Ok

En poursuivant votre navigation sur ce site, vous acceptez l'utilisation de cookies. Ces derniers assurent le bon fonctionnement de nos services. En savoir plus.

samedi, 07 janvier 2012

Heimwee naar het paradijs

brueghel-le-jeune-1564-1636-le-paradis-terrestre.jpg

Heimwee naar het paradijs

Mircea Eliade

Een tekst van M. Eliade zoals verschenen in het blad Bres (nr. 65 - juli-aug. 1977)

De ontdekking en de kolonisatie van de Nieuwe Wereld dragen het stempel van de eschatologie·- de leer van het einde der dagen. Ik zou ten bewijze hiervan de denkbeelden van het einde der tijden en het verloren paradijs, gekoesterd door de pioniers die Noord-Amerika koloniseerden, naar voren willen brengen. Eveneens de verandering van het  "Amerikaanse paradijs" die de mythe van de voortdurende vooruitgang deed ontstaan, in een karakteristiek Amerikaans optimisme en een aanbidding van de jeugd en van alles dat nieuw is.

Christoffel Columbus was er zeker van bij de poorten van het Paradijs te zijn aangekomen. Hij geloofde dat de beken met kristalhelder water afkomstig waren van de vier rivieren uit de Hof van Eden. Het zoeken naar het aards Paradijs was voor hem geen hersenschim meer. De grote zeevaarder kende aan deze geografische ontdekking een eschatologische betekenis toe.

De Nieuwe Wereld vertegenwoordigde meer dan een nieuw continent dat gekerstend moest worden. In feite was Columbus ervan overtuigd dat de voorspelling van de verspreiding van het Evangelie in de gehele wereld plaats moest vinden vóór het einde van de wereld, dat overigens niet ver verwijderd was.

In zijn "Boek der Voorspellingen" bevestigde Columbus dat deze gebeurtenis, d.w.z. het einde der wereld, zou worden voorafgegaan door de verovering van het nieuwe continent, de bekering van de heidenen en de vernietiging van de Anti-Christ. En hij zelf speelde in dit grandioze drama een hoofdrol, zowel historisch als kosmisch. Zich tot de vorst Johannes richtend, verklaarde hij: "God heeft mij tot boodschapper benoemd van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, waarover Hij spreekt in de Apocalypse van Johannes en waarover Hij reeds gesproken heeft door de mond van Jesaja; en Hij heeft mij de plaats getoond waar ik deze kon vinden". Het was in deze messiaanse en apocalyptische sfeer dat de ontdekkingen en overzeese expedities plaats vonden die West-Europa schokten en totaal veranderden. In heel Europa geloofden de mensen aan een op handen zijnde hernieuwing van de wereld, hoewel om velerlei en vaak met elkaar strijdige redenen.

 

De kolonisatie van de beide Amerika's begon in een eschatologisch teken: de mensen geloofden dat de tijd gekomen was om de christelijke wereld te vernieuwen en dat de werkelijke vernieuwing de terugkeer tot het aards paradijs inhield, of op zijn minst, het opnieuw beginnen van de Heilige Geschiedenis, de herhaling van de wonderbaarlijke  gebeurtenissen waarover de Bijbel verhaalt.

Daarom wemelt de literatuur uit die tijd, zoals de preken, de memoires en de briefwisselingen, van zinspelingen op de eindtijd en het paradijs. In de ogen van de Engelsen bijvoorbeeld betekent de kolonisatie van Amerika niet anders dan een vervolg en voltooiing van een Heilige Geschiedenis die begon met de Reformatie. In feite was de trek van de pioniers naar het Westen het voortzetten van de triomfale opmars van de wijsheid en het ware geloof van het Oosten naar het Westen. Reeds enige tijd hadden de protestante theologen de neiging het Westen te identificeren met geestelijke en morele vooruitgang. Sommige theologen hadden de Ark des Verbonds van Abraham naar de Engelsen overgebracht. De anglicaanse theoloog William Crashaw schrijft:

"De God van Israel is... de God van Engeland".


De eerste Engelse kolonisten in Amerika beschouwden zich zelf als door de Voorzienigheid uitverkoren om "Een stad op een Berg" te bouwen die als model zou dienen voor de ware hervorming voor heel Europa. Zij hadden de weg van de zon naar het verre Westen gevolgd, de traditionele opmars van de godsdienst, de beschaving van het Oosten naar het Westen op een wonderbaarlijke wijze voortzettend en uitbreidend. Zij zagen er een teken van de goddelijke Voorzienigheid in dat Amerika aan de Europeanen onbekend was gebleven tot aan de periode van de Reformatie. De eerste pioniers twijfelden er niet aan dat het uiteindelijke drama van de zedelijke wedergeboorte en de universele verlossing met hen begon, want zij waren de eersten om de loop van de Zon te volgen naar de paradijselijke tuinen van het Westen. Zoals de anglicaanse dichter George Herbert schreef in zijn "Strijdende Kerk": "In ons land maakt de religie, op haar tenen staand, zich op om over te gaan naar de Amerikaanse oever''.

Meer dan enige andere moderne natie werden de Verenigde Staten het product van de protestante Reformatie, op zoek naar een aards Paradijs waar de hervorming van de Kerk ten goede geleid moest worden. De samenhang tussen de Reformatie en het herstel van het aards Paradijs is door een zeer groot aantal auteurs opgemerkt, van Heinrich Bullinger tot Charles Dumoulin. Volgens deze theologen heeft de Reformatie de komst van het tijdperk van de paradijselijke zaligheid versneld.

Wij merken op dat vlak voor de kolonisatie van Amerika en de revolutie van Cromwell de millenaristische beweging zijn grootste toeloop gekend heeft. Het is daarom De triomfale opmars van het ware geloof naar de paradijselijke tuinen van het Westen niet verwonderlijk dat het meest verspreide dogma in de kolonieën inhield dat Amerika onder alle landen van de Aarde uitverkoren was om de tweede komst van Christus te begroeten en dat de aanvang van het duizendjarig rijk, hoewel in wezen geestelijk, vergezeld zou gaan van een verandering van de Aarde in een Paradijs, ten teken van een innerlijke volmaaktheid. De eminente puritein Increase Mather, president van de Harvard universiteit van 1685 - 1701: "Wanneer dit Koninkrijk van Christus de gehele Aarde gevuld zal hebben, zal deze Aarde zijn toestand van Paradijs weer hervinden''.

Later kwam echter een andere idee naar boven: het Nieuwe Jeruzalem zou voor een deel het product van menselijke arbeid worden. Jonathan Edwards (1703-1758) dacht dat door de arbeid het Nieuwe Engeland getransformeerd zou worden tot "een Paradijs op aarde". Wij zien aldus hoe de toekomstverwachting van de pioniers langzamerhand  uitmondt in de idee van de vooruitgang. De eerste etappe bestond uit het op elkaar afstemmen van het paradijs en de aardse hulpbronnen van de

Nieuwe Wereld.

In de volgende etappe werd de eschatologische spanning verminderd door het ontbreken van de periode van decadentie en ellende die verondersteld werd vooraf te gaan aan "de laatste dagen" en op deze wijze kwam men tenslotte op de idee van een voortschrijdende en nimmer onderbroken verbetering. Maar voordat de Amerikaanse idee van vooruitgang vaste vorm aannam had het millenarisme van de pioniers andere gedaanteverwisselingen ondergaan. De eerste belangrijke crisis van deze puriteinse eschatologie werd uitgelokt door de worsteling tussen de Europese machten om het koloniale imperium. Rome en de katholieke landen werden vereenzelvigd met de antichrist en van hun vernietiging hing de totstandkoming van het toekomstig koninkrijk af.

In een bepaalde periode leed de koloniale Engelse literatuur bepaald aan een obsessie: de inval in Amerika van de antichrist die alle hoop op een triomferende wederkomst van Christus dreigde te doen vervliegen. Voor de advocaat en goeverneur John Winthrop was de eerste plicht van het Nieuwe Engeland een muur op te richten tegen het koninkrijk van de antichrist dat de Jezuïeten op het punt stonden in deze gebieden te vestigen. Andere auteurs bevestigden dat de Nieuwe Wereld een waar paradijs was vóór de komst van de katholieken. Zeker, de rivaliteit tussen de Europese machten om de overheersing van de Amerikaanse imperiums was in de eerste plaats van economische aard, maàr zij werd verergerd door een bijna manicheïstische eschatologie: alles scheen teruggebracht te kunnen worden tot een conflict tussen Goed en Kwaad.

De koloniale schrijvers spraken over de dreiging die de Fransen en de Spanjaarden op hen uitoefenden als over een "nieuwe Babylonische gevangenschap" of van een "Egyptische slavernij". Fransen en Spanjaarden waren tirannen, in dienst van de antichrist. Het katholieke Europa werd afgeschilderd als een gevallen wereld, een Hel, tegenover het paradijs van de Nieuwe Wereld. In plaats van over "hemel of hel" sprak men over "hemel of Europa". De beproevingen van de pioniers in de Amerikaanse woestijn hadden tot hoofddoel het uitwissen van de zonden des vlezes van de mens van de oude heidense wereld.

Terwijl het conflict tussen het Goed en het Kwaad in de ogen van de kolonisten geconcretiseerd werd in de worsteling tussen het protestantisme en het katholicisme, bleef Engeland buiten schot.

Maar na 1640 ontstond er een zekere spanning tussen de kolonisten en het moederland. De Engelse Reformatie was in de ogen van de perfectionisten onder de kolonisten onvolmaakt. Erger nog, de religieuze praktijken in Engeland werden beschouwd als het werk van de antichrist. In het apocalyptische koloniale beeldenspel werd Engeland de vervanger van Rome. Deze vervanging had een directe consequentie: de kolonisten - als uitverkoren volk - begonnen te geloven dat hun opdracht in de woestijn niet alleen de voortzetting van een religieuze traditionele activiteit was, maar ook iets geheel nieuws.

In de hoop op een wedergeboorte ver van de Europese hel dachten zij dat het hun taak was de eerste stap te doen voor de laatste etappe van de Geschiedenis. In 1647 verkondigde de apostel der Indianen, John Eliot, de "dageraad van het Evangelie... in Nieuw-Engeland". Dit soort uitspraken toont aan hoe diep de breuk was met het Europese verleden. En vooral opmerkelijk is het feit dat deze breuk plaats gevonden heeft lang voor de Revolutie en de Amerikaanse Onafhankelijkheid.

In 1646 beschouwde Nieuw-Engeland zich als een vrije staat en niet als een " kolonie of compagnie van Engeland". Dit bewustzijn van autonomie berustte in de eerste plaats op religieuze motieven. Cotton Mather verwachtte in Nieuw-Engeland de terugkeer tot de eerste eeuwen van het christendom. Hij schreef: " Tenslotte was de eerste eeuw de Gouden Eeuw; om daartoe terug te keren, zal de mens opnieuw protestant worden en, ik zal er aan toevoegen, puritein". Deze terugkeer tot de Gouden Eeuw van het christendom moest samengaan met een verandering van de Aarde. Zoals Increase Mather verklaarde, zou "het herstel van de primitieve Kerk de Aarde in een Paradijs herscheppen".

De breuk met Engeland en het Europese verleden werd bovendien nog gekenmerkt door de vermaningen van de pioniers, terug te keren tot de deugden van de primitieve Kerk om zich voor te bereiden op het duizendjarig rijk. Voor de puriteinen was de eerste christelijke deugd de eenvoud. De intelligentie, de cultuur, de kennis, de goede manieren en de luxe waren slechts het werk van de duivel. John Cotton schreef: "Hoe intelligenter en beschaafder u bent, des te meer bent u voorbereid om voor Satan te werken". Reeds begonnen de pioniers en zendelingen een meerderwaardigheidscomplex te ontwikkelen. Deze terugkeer tot het primitieve christendom, die geacht werd het paradijs op aarde te herstellen, hield een zekere verachting in voor de eruditie van de Jezuïeten alsmede een kritiek op de Engelse aristocratie die beschaafd en elegant was, geraffineerd, gewend aan macht en gezag. Overdaad en luxe in de kleding werden de "hoofdzonde" van de "gentleman".

Nathanael Ward stelde in zijn boek "Simple Cobbler of Aggawam" (1647) het eenvoudige leven en de morele superioriteit van de kolonisten tegenover de verdorven zeden van de Engelsen en concludeerde uit deze vergelijking het bewijs voor de reeds geboekte vooruitgang in de richting van de paradijselijke staat van de primitieve Kerk.

Hoewel zij hun achterlijkheid ten aanzien van kleding en beschaving erkenden, gingen de kolonisten prat op hun hogere morele standaard vergeleken bij de Engelsen. Volgens Charles L. Sanford moet de kiem van het Amerikaanse superioriteitscomplex - zo duidelijk tot uitdrukking komend in de buitenlandse politiek en in de geestdriftige pogingen de "American Way of Life'' te verspreiden over de gehele aarde - gezocht worden in de activiteit van de zendelingen onder de voortrekkers. Er ontwikkelde zich in het gehele door de pioniers van het Westen ontwikkelde gebied een religieus symbolisme dat de eschatologiegedachte van de pioniers in stand hield tot ver in de 19e eeuw.

De immensiteit van de wouden, de eenzaamheid van de onmetelijke vlakten, de zegen van het landelijk leven werden vergeleken met de zonden en ondeugden van de stad.

Een nieuw denkbeeld kwam toen op: het Amerikaanse paradijs  was besmet met duivelse krachten, afkomstig van het verstedelijkte Europa. In de plaats van de kritiek op de aristocratie, de luxe en de beschaving kwam nu de kritiek op de steden en het stadsleven. De grote bewegingen voor een religieuze herleving ontstonden allemaal onder de pioniers van het verre Westen en bereikten de steden pas veel later. Sterker nog, in de steden zelf was deze herleving veel meer verspreid onder de armen dan onder rijken en de beschaafde kringen. De kerngedachte was dat het verval van de godsdienst uitgelokt was door de ondeugden in de grote steden en  in het bijzonder door de dronkenschap en de luxe, zo gewoon bij de uit Europa afkomstige aristocratie. Want, late niemand daaraan twijfelen, de Hel was - en bleef nog heel lang - de kenmerkende hoedanigheid van Europa.

Zoals wij reeds benadrukt hebben, de eschatologische verwachting van het duizendjarig rijk en van het aards Paradijs werden uiteindelijk onderworpen aan een radicale verwereldlijking. De mythe van de vooruitgang en de aanbidding van alles dat nieuw en jong is zijn de meest karakteristieke gevolgen daarvan. Niettemin vindt men onder de schijn van strenge secularisatie het religieuze enthousiasme en de eschatologische hoop terug waardoor de eerste pioniers bewogen werden. Want, kort gezegd, zowel de eerste kolonisten als de latere Europese immigranten uit onze tijd gingen scheep naar Amerika als naar het land waar zij herboren konden worden, d.w.z. een nieuw leven beginnen. Dit "nieuwe" dat ook de Amerikanen van vandaag nog fascineert, is een verlangen doortrokken met religieuze bijkomstigheden. In het "nieuwe" is er hoop voor "wedergeboorte", het spoor naar een nieuw leven.

Nieuw-Engeland, New York, New Haven - al deze namen drukken niet alleen het heimwee naar het geboorteland uit dat men achter zich gelaten heeft, maar vooral de hoop dat op deze nieuwe grond en in deze nieuwe steden het leven nieuwe dimensies zal bieden.

De hoop in een nieuw leven herboren te worden - en de verwachting van niet alleen een betere maar een paradijselijke toekomst - weerspiegelt zich ook in de Amerikaanse cultus van de jeugd.

Sinds het industriële tijdperk hebben de Amerikanen volgens Charles L. Sanford getracht hun verloren onschuld steeds meer in hun kinderen terug te vinden. Deze auteur gelooft ook dat de opwinding bij alles dat nieuw is en de tocht van de pioniers naar het verre Westen vergezelt, het individualisme ten opzichte van het gezag heeft versterkt, maar ook heeft bijgedragen aan gebrek aan eerbied bij de Amerikanen voor historie en traditie. Men zou deze analyse kunnen vervolgen met aan te tonen dat het langdurig verzet van de Amerikaanse elite tegen de industrialisatie van het land en hun overdrijving van de deugden van het boerenbedrijf verklaard kunnen worden uit datzelfde heimwee naar het aards Paradijs. Zelfs na de overweldigende triomf van het urbanisme en de industrialisatie riepen de beelden en denkbeelden die de pioniers zo dierbaar waren, nog steeds eerbied op. Tenslotte was het met de bedoeling te bewijzen dat verstedelijking en industrialisatie niet noodzakelijk zoals in Europa gepaard behoefden te gaan met ondeugd, armoede en corruptie, dat de fabriekseigenaren hun filantropische activiteiten sterk opvoerden met het bouwen van kerken, scholen en ziekenhuizen. Men wilde met alle geweld aantonen dat de technologie en de industrie in plaats van de geestelijke en religieuze waarden aan te tasten, bijdroegen aan versterking daarvan.

In 1842 verscheen een boek met de titel "Het Paradijs binnen bereik van alle mensen, dankzij de natuur en de machines". En deze heimwee naar het Paradijs, dit verlangen de "natuur" van hun voorouders terug te vinden, vormen voor een deel de verklaring voor de hedendaagse neiging de steden te verlaten om onderdak te zoeken in de voorsteden - welvarende rustige wijken, die met de grootste zorg in paradijs-achtige landschappen herschapen zijn.

Het geloof in een eschatologische opdracht en vooral in de mogelijkheid de volmaaktheid van het primitieve christendom te hervinden en het paradijs op aarde te herstellen, loopt niet het gevaar gemakkelijk in vergetelheid te raken. Er is een grote kans dat zowel de houding van de gemiddelde Amerikaan van vandaag, als de politieke en culturele ideologie van de Verenigde Staten, de neerslag zullen gaan weerspiegelen van de zekerheid van de puriteinen uitverkoren te zijn om het aards paradijs te herstellen.

 

00:05 | Lien permanent | Commentaires (0) | |  del.icio.us | | Digg! Digg |  Facebook

Les commentaires sont fermés.