Ok

En poursuivant votre navigation sur ce site, vous acceptez l'utilisation de cookies. Ces derniers assurent le bon fonctionnement de nos services. En savoir plus.

samedi, 22 novembre 2014

Nicodemus, de Pakkeman, Zwarte Piet: een boeiende geschiedenis

Nicodemus, de Pakkeman, Zwarte Piet: een boeiende geschiedenis

door Harry De Paepe

Ex: http://www.doorbraak.be

'Hij komt! Hij komt!' De pietendiscussie kwam blijkbaar mee. 'Zwarte Piet is een kolonialistisch cliché en een symbool voor slavernij!' Een mens krabt dan eens in zijn haar. Maar in plaats van me boos te maken, neem ik er een boek bij.

Dat de discussie zoveel emotie losmaakt is misschien op het eerste gezicht vreemd. Want, kom zeg, een fantastisch kinderfiguur, moet je je daar nu druk om maken? Het feest van de heilige Nicolaas is een voorbeeldproduct van de Europese cultuur, het is een Germaans gebruik overgoten met een christelijke saus. Het feest legt de ziel van onze voorouders bloot en is dus niet zomaar een verzonnen traditie uit de 19de eeuw.

Zwarte wortels

1989, in nog onverdachte tijden verscheen bij het Davidsfonds een wetenschappelijk boek ‘Van Nicolaas van Myra tot Sinterklaas’. Rita Ghesquiere, doctor in de Germaanse filologie en oud-professor aan de KU Leuven, schreef een nuchter en uitgebreid onderzoek naar de sinterklaaslegende. Het verhaal van Zwarte Piet wordt er ook klaar en duidelijk in uitgelegd en de auteur biedt ook inzicht in de Vlaamse variant van het volksfeest. Hugo Matthysen moest toen nog de prachtige kinderreeks ‘Dag Sinterklaas’ bedenken.

Ondertussen is het gemeenzaam bekend dat Sint en Piet Germaanse wortels hebben. Ghesquiere meldt: ‘Sommige mythologen verwijzen voor de interpretatie van de knecht naar Balder, de zoon van Wodan die met zijn vader meerijdt tijdens de nacht en kijkt of de oogstgaven bij de haard liggen. Van het gluren door het rookgat wordt hij zwart als roet.’  Met andere woorden de Germanen kenden al een roetzwarte begeleider van een vaderfiguur. Echter, andere wetenschappers zijn er niet zomaar van overtuigd dat dit klopt. ‘Voorlopers van de zwarte knecht zijn misschien Hoder (Hother) de wintergod, of nog de grimmige knecht van Thor: Loki. Hoder is de god van de duisternis en de tegenstrever van Balder. Loki heeft als attribuut een mispel- of maretak, terwijl Piet een roede draagt.’ Anderen zien dan weer Nörwi als voorloper, de winterreus en vader van de nacht, die Wodan op zijn tochten vergezeld. ‘Ook hij draagt de gard of levensroede en zou een voorloper van onze zwarte Piet kunnen zijn.’

Duivelse Nicodemus

Interessant is de uiteenzetting over de Duitse benaming Knecht Ruprecht. ‘Sommigen hebben (…) een verbastering gezien van Hruod Perath, een epitheton van Wodan, de roem stralende. Deze interpretatie steunt op het demoniseringsbeginsel en werpt een scherp licht op de ambiguïteit van de sinterklaasfiguur.’ Ghesquiere legt uit dat deze theorie ervan uitgaat dat de Sint en Piet eigenlijk dezelfde figuur zijn. ‘Nicolaas de ‘gekerstende’ geïntegreerde Wodan; de knecht: de gedemoniseerde, verworpen en geknechte Wodan’.  Dit sluit aan bij de Vlaamse variant van Zwarte Piet die, nog bekend bij heel wat vijftigers en zestigers, ook (Sinte) Nicodemus werd genoemd. Nicodemus is eigenlijk een verbastering van Nicolaas. Het betekent dus hetzelfde en in die zin zijn twee figuren dezelfde persoon. Die Nicodemus kon blank of zwart zijn en joeg vele kinderen angst aan met zijn roede en kettingen

Volgens de meer christelijke gerichte versies van het ontstaan van het feest zou Zwarte Piet oorspronkelijk gewoon de duivel geweest zijn. De andere Duitse benaming  Peltzenpock of Pelzenbock zou dan een verbastering zijn van Beëlzebub waardoor hij in Duitsland ook der Schwarze werd genoemd.

De reformatie heeft in vele landen  een einde betekend van de verering van Nicolaas. Nederland is een uitzondering, maar in de andere landen kwam de focus op Kerstmis te liggen, zo verschoof de dennenboom als symbool voor Nicolaas naar een boom voor het kerstekind (overigens, de Kerstman - Santa Claus - bracht in de VS zwart geblakerde kolen bij stoute kinderen). ‘De rekeningen van het gezin Luther vermelden anno 1535/36 nog uitgaven voor het sinterklaasfeest, maar tien jaar later is er sprake van het Kerstkind.’  In Nederland probeerde men tevergeefs het feest met allerlei 16de- en 17de-eeuwse varianten van GAS-boetes uit te roeien.

De variant van het rijke roomse leven

Velen vergeten, of ontkennen, dat Vlaanderen tot niet zo lang geleden een door en door rooms-katholiek land was. Het sinterklaasfeest had daarom veel langer dan in Nederland een religieuze connotatie. Niet zelden namen pastoors de rol op zich van de Sint, die in Vlaanderen in de Hemel woonde.  Een bekend geestelijke uit de 19de eeuw, Guido Gezelle, boog zich in zijn weekblad Rond den heerd  in 1868 over het sinterklaasfenomeen. Rita Ghesquiere citeert: ‘De oude Woensommegang wierd Sint Niklaais nachtprocessie; men zette den Bisschop te peerde, men gaf hem eenen zwarten knecht, met roede en asschenzak, en zei daartegen Sint Niklaai met den duivel.’  

In het Nederlandse boek ‘Het hele jaar rond’ uit 1973 wordt er een hoofdstuk besteed aan ‘Sinterklaas in Vlaanderen’. De knecht wordt hier ‘Croque-Mitaine’ genoemd, ook wel bekend als de ‘Pakkeman’. Wanneer in het geciteerde verhaal  de Pakkeman een kindje in de zak stopt, maant een nonnetje het kind aan ‘rap een kruiske’ te slaan. ‘Au nom du père et du Fils et du Saint-Ésprit’. Croque-Mitaine vlucht. Het doet denken aan de verhalen van mijn grootouders waarbij ze als kind in bed hoorden hoe vader vocht met Nicodemus die Frans sprak. Een zegenende sinterklaas was overigens voor onze niet zo verre voorouders geen vreemd fenomeen, wat mooi wordt uitgebeeld in een fragment uit de televisiereeks ‘De Paradijsvogels’ van begin jaren 1980.

Een goede ziel, geen slaaf

De Sint als hemelbewoner schijnt nog door in de briefjes van de kinderen gericht aan de ‘Hemelstraat’ in Spanje of de Hemel zelf. Felix Timmermans laat in 'De nood van Sinterklaas' uit 1942 Sint en Zwarte Piet uit de Hemel komen. Ernest Claes beschreef in 1947 in ‘Sinter-Klaas in de Hemel en op Aarde’ Zwarte Piet als een schoorsteenvegertje dat het eerste zwarte martelaartje was. Geen slaaf, maar een overtuigd christen die door Sint-Pieter toegewezen wordt aan 'Sinter-Klaas'. Een bron die verwijst naar het slavendom van Zwarte Piet is een theorie uit 1871 van de Nederlander Jan ter Gouw. Ghesquiere noteert: ‘Misschien, zo stelt Ter Gouw, waren er wel moren die werkten als matrozen op de Spaanse galeien en werd de heilige Nicolaas op die manier verbonden met een Spaanse knecht, die in elk geval een donkerder huid kreeg.’ Het is een veronderstelling, geen zekerheid. Het huidige Spaanse uiterlijk samen met de oorringen en het krulhaar zijn een vrij recent Nederlands bedenksel dat in Vlaanderen geleidelijk aan na de Tweede Wereldoorlog aanvaard geraakte.

Je kan dus besluiten dat over de ontstaansgeschiedenis discussie bestaat en ook dat het Spaanse uiterlijk niet echt oud is in ons land. Dat geldt ook voor zijn kindvriendelijkheid, een karaktertrek die hij pas vanaf de zestiger jaren ontwikkelde. Maar over één ding zijn de bronnen het volgens de studie van doctor Ghesquiere het quasi eens: Pieter, Nicodemus, Ruprecht,... hoe je hem ook noemt, is voornamelijk zwart. De verklaring van Matthysen en Bart Peeters dat Piet zwart is door het roet staat dichterbij de historische Germaans-christelijke verklaring dan de bewering dat de knecht een reminiscentie is aan het koloniale verleden.

Meer info? Rita Ghesquiere, Van Nicolaas van Myra tot Sinterklaas: de kracht van een verhaal (Keurreeks van het Davidsfonds, 180), Leuven: Davidsfonds, 1989, 240 p.

 

 

Foto kop: in Oostenrijk gaat de Sint op pad met Krampus, een duivel die stoute kinderen meeneemt en bestraft met de roe.

Foto slot: blz. 80 - 81 uit 'Van Nicolaas van Myra tot Sinterklaas'

Les commentaires sont fermés.