Ok

En poursuivant votre navigation sur ce site, vous acceptez l'utilisation de cookies. Ces derniers assurent le bon fonctionnement de nos services. En savoir plus.

dimanche, 07 juin 2015

Politiek-correct feminisme holt het Westen uit

FeministeWEB-610x406.jpg

Politiek-correct feminisme holt het Westen uit

(deel 1)

door Sid Lukkassen

Ex: http://www.doorbraak.be

Sid Lukkassen schreef een drieluik over het moderne feminisme dat de waarden van de westerse beschaving dreigt onderuit te halen.

‘Politieke correctheid is veel breder dan de gekte van een handvol radicale activisten, het lijkt de kern van onze cultuur te zijn geworden.’ Dit stelt Henri Beunders, hoogleraar aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. In mijn recente boek Avondland en Identiteit (Aspekt 2015) stelde ik al vast dat traditionele bronnen van autoriteit en moraal in het Westen zijn uitgehold, waardoor moraliteit steeds minder verinnerlijkt is. Dit leidt tot het opleggen van moraliteit als uitwendige controle: politiek-correcte gevoeligheid en censuur.

Deze uitholling begon in ‘68, constateert Beunders, toen activisten protesteerden in naam van de ‘maatschappelijke slachtoffers’: ‘Klasse, ras/etniciteit en geslacht oftewel gender. Daar kan nu geloof, en dan met name de islam, aan worden toegevoegd. Dit Amerikaanse mengsel noemde men het ‘race/class/gender-ism’ – de ismen die ook nu nog het debat domineren.’[1] Vandaag overweegt men in de Verenigde Staten een wetsvoorstel dat het strafbaar maakt een hand vast te pakken tijdens een date, tenzij van te voren hardop toestemming is uitgesproken.[2] De westerse cultuur verwacht nog steeds van mannen het meeste initiatief om de spanning tijdens een date van vriendschappelijk naar erotisch om te zetten. Aldus lopen mannen onder deze wet het meeste risico. Ook Zweden is diep aangevreten door deze politieke correctheid: ‘minister van Justitie Morgan Johansson heeft een wettelijk voorstel gedaan om Zweedse bedrijven te verplichten 40% vrouwen in het management op te nemen, anders bestaat de kans dat de deuren dichtgaan, zo meldt de Zweedse krant Foretag.’[3] Zweedse socialistische feministen wilden mannen al eerder verbieden om staand te plassen.[4]

Halina Reijn schreef onlangs een column waarin ze zichzelf als slachtoffer neerzet omdat ze tegen haar wens kinderloos bleef. De samenleving zou haar het gevoel geven dat ze ‘minder meetelt in de maatschappij’.[5] Toch was ze vanaf haar vijftiende tot haar negenendertigste vruchtbaar – in die tijd waren er ongetwijfeld honderden mannen die het met deze knappe en succesvolle vrouw wilden proberen. ‘Ik ben bijvoorbeeld geen partner tegengekomen met wie ik die stap wilde zetten’, stelde ze. Ze had een fling met Edgar Davids en nadat zo een ‘alfa-type’ in haar bereik kwam was downdaten met een gewone man blijkbaar een brug te ver.

Verleidingskunstenaars observeren dat vrouwen in grootstedelijke gebieden seks hebben met charismatische, aantrekkelijke en avontuurlijke mannen, totdat ze hun dertigste naderen en zich dan toch (tijdelijk) settelen met een doorsnee man. Maar tijdens die relatie worden vrouwen geprikkeld door hun herinneringen aan de opwindende alfa-types. Dit maakt het moeilijk om de liefhebbende maar gemiddelde partner te respecteren en voert tot escapistische fantasieën, vreemdgaan en het uiteindelijke verbreken van de relatie.

Chris Rutenfrans merkte ooit op dat vrouwen vroeger doorsneemannen eerbiedigden omdat man en vrouw van elkaar afhankelijk waren. Anders dan destijds kunnen vrouwen vandaag terugvallen op uitkeringen om buitenechtelijke kinderen te onderhouden; dit neemt barrières weg om zich met bad boy alfamannen op te houden.[6] Toch is het Avondland voor een belangrijk deel door doorsneemannen opgebouwd: beschaving veronderstelt het kanaliseren van de (mannelijke) seksdrive naar productieve doelen. Plato, Montesquieu en Houellebecq stelden daarom dat levenskrachtige beschavingen hun werkende klassen beschermen door de vrouwelijke fixatie op onbereikbare alfafiguren te begrenzen. Rechttegenovergesteld is de feministische campagne om ouderschapstesten af te schaffen bij rechtszaken die scheidingen en alimentatie betreffen.[7] Dit dwingt mannen om de kinderen te onderhouden die hun overspelige vrouw met bad boys maakt. Wie dit om de nek hangt, heeft weinig zin om nog te werken. In westerse landen komt naar schatting tien tot vijftien procent van de kinderen van een andere vader, hoewel recentelijk wetenschappelijk onderzoek in Vlaanderen dit cijfer terugbracht naar één tot twee procent.[8]

Feminisme_geante_604.jpg

Verleidingskunstenaars concluderen dat het huwelijk voor doorsneemannen geen goede zet is. Men krijgt een vrouw die over de piek van haar jeugdige aantrekkelijkheid heen is met een groot risico tot scheiding en verplichting tot financiële compensatie. Westerse no-fault divorce laws leggen mannen een christelijk-traditionele code op – de plicht je gezin te onderhouden – maar maken tegelijkertijd de vrouw van haar traditionele plichten los. Dit alles werd mogelijk toen feministen het slachtofferschap opeisten en tot moreel wapen maakten. De belevingswereld van deze verleidingskunstenaar

Houellebecq schetst in Soumission een Europa dat door dit politiek-correcte feminisme zo is uitgehold, dat alleen bekering tot de islam nog houvast biedt. Zo bezien verrichten post-‘68 rebellen, ookwel social justice warriors genoemd, waardevol voorwerk voor jihadisten en de Moslimbroederschap, door de geestelijke weerbaarheid van het Avondland te ondergraven.

(Dit is het eerste deel van een drieluik, lees hier deel 2) 

Foto: (c) Reporters


[6] Filosofisch Kwintet, 1 juli 2012 (12:05).

[8] Cerda-Flores, Barton, Marty-Gonzales, Rivas, & Chakraborty, 1999; Macintyre & Sooman, 1991: https://books.google.nl/books?id=esDW3xTKoLIC&pg=PA266&lpg=PA266&dq=esti... Voor de studie in Vlaanderen zie: http://rspb.royalsocietypublishing.org/content/280/1772/20132400.abstract (18 mei 2015).

feministes-65714_w1000.jpg

Politiek-correct feminisme holt het Westen uit

(deel 2)

Deel 2 van een drieluik over de macht van het politiek correcte feminisme dat mannen niet langer mannen laat zijn.

(Lees hier deel 1)

Gisteren belichtte ik hoe politiek-correct feminisme zaken als gezinsvorming en liefdesrelaties steeds zwaarder en complexer maakt. In m’n recente boek Avondland en Identiteit (Aspekt 2015) betoogde ik al dat deze kwesties voor het voortbestaan van een beschaving levensbelangrijk zijn.

Recentelijk sneuvelden de voorgevels van vele winkels tijdens een demonstratie van woedende feministen in Barcelona. Zij protesteerden tegen de schoonheidsidealen opgedrongen tegen het kapitalisme – in naam van ‘homoseksuelen, transgenders en iedereen die te maken heeft met seksediscriminatie’[1]In navolging van 1968 voeren zij hun ‘vrolijke revolutie’ onder de banier van maatschappelijke slachtoffers. Volgens de achtenzestigers zouden vrouwen eeuwenlang zijn onderdrukt – stemrecht hadden zij bijvoorbeeld pas sinds een halve eeuw. Daarbij verzwegen ze dat het niet zozeer de vrouwenstrijd was die tot het algemeen kiesrecht leidde dan wel de Eerste Wereldoorlog. Toen nieuwe wapens als de kruisboog en het pistool de ridderstand overbodig maakten, markeerde dit de entree van de burgerij als politieke klasse. Net zo werd in de Eerste Wereldoorlog de arbeidersklasse onder de wapens geroepen – wie bereid was voor het vaderland te sterven verdiende ook een politieke stem. Feitelijk zijn het de mannen die met honderdduizenden stierven voor het algemeen kiesrecht.

Sterker nog – tegen de achtergrond van deze oorlog veranderden de feministen van narratief. In plaats van voor de absolute gelijkheid van geslachten te ijveren benadrukten zij nu het belang van separate spheres: mannen ver weg aan het front, vrouwen veilig achter de linies (Susan Kent, Journal of British Studies 27, 1988, 234). Theodore Dalrymple concludeerde dat de feministe Virginia Woolf, uit een vooraanstaand en welvarend milieu, zich achtergesteld voelde bij de vrouwen uit de arbeidersklasse.[2] Burgervrouwen als Beauvoir, Badinter, Wollstonecraft, Jacobs en Drucker lieten zich uit over het vrouwenkiesrecht maar hadden feitelijk weinig kijk op de ontberingen van de lagere klasse als geheel. Zodoende zag de arbeidersklasse het feminisme initieel als een bourgeois decadentieverschijnsel: arbeidersvrouwen werkten altijd al. De ontberingen van vrouwen binnen die arbeidersklasse waren niet wezenlijk dieper dan die van mannen. Het lukte de achtenzestigers om dit frame jaren later om te draaien. Aanvankelijk waren socialisten zelfs tégen het vrouwenkiesrecht omdat ze vreesden dat gelovige vrouwen op aansporing van priesters en pastoors conservatief zouden stemmen.

De bourgeois feministen verkondigden dat vrouwen intellectueel werden achtergesteld omdat ze zichzelf vergeleken met filosofische beroemdheden als Descartes en Voltaire. Maar deze geniale individuen waren ook ‘uniek’ en ‘gepriviligieerd’ ten opzichte van miljoenen gewone mannen. Uit correspondentie met dames als Marie du Deffand en Émilie Châtelet blijkt dat Voltaire hun argumenten serieus nam.

Discussies over feminisme draaien altijd om de kern heen. De socioloog Roy Baumeister concludeerde dat de seksuele interesse van mannen in vrouwen groter is dan andersom. Hierdoor moeten mannen meer risico’s nemen om de vrouwelijke aandacht te trekken. Het komt op mannen aan om grenzen te verleggen (wetenschappelijke doorbraken) en regels te overschrijden (politieke machtsgrepen) om zo uitzonderlijk te zijn en op te vallen. Dit wil niet zeggen dat vrouwen dit niet kunnen maar wel dat de noodzaak tot excelleren voor mannen groter is. Zo is aangetoond dat vrouwen op mannen vallen die hoger opgeleid zijn dan zijzelf.

Men love war and women love warriors’, aldus militair historicus Martin van Creveld.Het Romeinse woord voor fallus is fascinus – een man moet fascineren. Eén man kan meerdere vrouwen bevruchten; als een man niet aan de kant gedrukt wil worden moet hij harder presteren dan zijn seksgenoten. Dit begint al bij de geslachtsdaad waar duizenden spermacellen om het hardst zwemmen om het eitje te bevruchten.

feminisme-dont-on-ferait-bien-de-plus-parler_width620.jpg

In Plato’s Gorgias herleidt Kallikles macht en moraliteit af uit natuur. Dit werpt een interessant licht op man-vrouwverhoudingen en de maatschappelijke invloed die uitgaat van seksualiteit. In de natuur is het bij veel soorten het mannetje dat bepaalt of er seks zal plaatsvinden: het vrouwtje zal zich soms verzetten maar als de drive van het mannetje sterk genoeg is geeft het vrouwtje zich uiteindelijk over. ‘Bij het mooie en rechtvaardige volgens de natuur gaat het hierom: om op de juiste manier te leven moet je je verlangens zo heftig mogelijk laten worden en die niet korthouden’ (491 E).

Mensen zijn volgens Kallikles van de natuur afgedwaald en hebben via juridische structuren een ‘culture of consent’ gecreëerd. Dit legt de seksuele selectiemacht bij het vrouwelijke element (want de mannelijke aandrang is doorgaans groter). Nu zagen we dat het op mannen aankomt om reputatie te maken door controverses op te starten en de status quo uit te dagen. Dit merk je bij leeuwen, primaten en andere zoogdieren waarbij jongere mannetjes hun oudere voorgangers van de heuveltop verstoten. Bij de mens, een politiek dier, gaat dit samen met omwentelingen, ideologieën en doelen. De essentie zien we in de film Doctor Zhivago: vóór de Russische Revolutie slaapt de beeldschone Lara Antipova met een koddige liberale parlementariër. Ná de revolutie ligt ze ineens naast een strak-geüniformeerde communistische legerofficier.

‘Mannen met ballen, mannen met uitstraling, mannen met een mening. Dit soort mannen wordt door de verregaande versofting en verwijving van de maatschappij meer en meer uit het beeld verdrongen door de metromannen.’[3] Uit de opkomst van de ‘metroman’ verklaart columnist Frank Berkemeier de groeiende kloof tussen samenleving en politiek: ‘Hun zachte, vrouwelijke en conflictmijdende uitstraling gebruiken zij vooral om vrouwen en andere metromannen aan zich te binden.’ In deze wat ruwe bewoordingen lees ik dat mannen, misschien doordat vrouwen vandaag de seksuele selectiemacht controleren, niet meer leidend maar juist volgend en afwachtend geworden zijn. Ze stellen niet zelf de standaard maar passen zich aan de standaarden van een gefeminiseerde maatschappij aan.

Zo ontstond een cultuur waaruit onverschrokkenheid en vooruitstrevendheid verdwijnen doordat mannen door hoepeltjes moeten springen. We werden een maatschappij waarin uitzonderlijkheid gewantrouwd wordt. Filosofie, intellectualisme en wetenschap zijn ‘saai’, iedereen moet fifteen minutes of fame kunnen hebben, reality-tv toont ons ‘gewone mensen’ en lijsten van politieke partijen staan vol lieden die ‘zo lekker gewoon gebleven zijn’. De cultuur raakt in zichzelf opgezogen en ziet bedreigingen van buitenaf niet aankomen. Zoals ik in deel 1 van deze artikelenreeks al concludeerde speelt de gezapigheid en richtingloosheid die zo ontstaat de tegenstanders van het Westen in de kaart.

Foto: (c) Reporters



[3] http://opiniez.com/2015/05/18/metromannen-in-de-nederlandse-politiek/ (21 mei 2015).

femneo.jpg

Politiek-correct feminisme holt het Westen uit

(deel 3)

In het derde deel van zijn antifeministisch drieluik schuift Sid Lukkassen enkele oplossingen naar voren om het Avondland te redden.

In twee voorgaande artikels (deel 1 en deel 2) zette ik de dynamiek tussen mannelijkheid en vrouwelijkheid uiteen, en de impact van dit krachtenveld op de West-Europese beschaving – het ‘Avondland’.[1] Vrouwelijke machtsuitoefening verschilt namelijk van mannelijke.

Zo blijkt dat mannen biologisch meer vervangbaar zijn ten opzichte van elkaar; daardoor moeten ze opvallen. Terwijl mannelijkheid de sociale normen moet aanvechten en doorbreken, gebruikt vrouwelijkheid de sociale normen in haar voordeel via ‘naming and shaming’: het aantasten van een rivaal in reputatie door het gedrag van dat individu te labelen als ‘asociaal’, ‘intolerant’, ‘xenofoob’, ... Door zo te stellen dat een individu de samenhang van de groep schaadt, raakt dat individu van het sociale weefsel verwijderd. Hij of zij moet het zonder krediet en hulpdiensten doen en raakt langzaam uit de groep verstoten. Zo toonde de documentaire Sletvrees dat vrouwen vooral elkaar van sletterig gedrag betichten.

In 1930 besloot de Komintern – de communistische internationale onder Stalin – dat alle tegenstanders van communisme met het woord ‘fascist’ zouden worden bestempeld. Vandaag vervult het woord ‘macho’ deze rol. Traditionele mannelijke uitingsvormen krijgen zo een kwade bijsmaak; mannen raken in de war en weten niet wie ze zijn. Vrouwen reageren reflexmatig ‘oh, ik wil persoonlijk niet met een macho samenwonen’ terwijl ze vaak geen idee hebben wat een macho werkelijk is of wat ze zelf willen. Zoals gezegd wordt de cultuur doelloos en raakt in zichzelf geabsorbeerd.

Éric Zemmour wees er in Frankrijk op dat het kapitalisme vroeger productiekrachten nodig had: arbeid verschafte mannen identiteit. Vandaag vindt de productie in Azië plaats en is vooral consumptie belangrijk. De ideale consument is volgens Zemmour een vrouw en dus worden ook mannen toenemend gefeminiseerd zodat ze bijvoorbeeld schoonheidsproducten kopen.[2] Wie zich hiertegen verzet en voor een duidelijke onderscheiding van de seksen pleit wordt aangemerkt als vrouwenhater, fascist of macho. Mannen die zich niet aan de feminisering onderwerpen hebben geen sociale praxis meer, geen rituelen om de vorming van hun mannelijkheid te geleiden. In binnensteden wordt dit gemis aan masculiniteit gevuld met lomp, zelfs barbaars gedrag. Een viriliteit die wordt vernederd is een viriliteit die barbaars wordt. Een viriliteit die wordt gekanaliseerd komt de beschaving daarentegen ten goede.

feminismus-je-prezitek.jpgOok vermindert het feit dat vrouwen en mannen meer op elkaar gaan lijken de begeerte – zo constateerde psychologe Lori Gottlieb al eerder dat stellen met een traditionele rolverdeling vaker en ook bevredigender seks hebben (Avondland en Identiteit, Aspekt 2015, 221).[3] Deze uitdoving van de lust zet vrouwen weer aan tot het najagen van bad boys – mannen die wél opwinding maar geen stabiele relaties te bieden hebben.

In Le sexe et l’effroi (1994) betoogde Pascal Quignard dat het christendom de maatschappij feminiseerde door seksueel verlangen aan liefde te verbinden – een eeuwenoud vrouwelijk streven, aldus Quignard. Gecombineerd met de hedendaagse vluchtigheid leidt dit in het Westen tot een identiteitscrisis. We blijven het premoderne, romantische beeld koesteren van erotische opoffering en emotionele versmelting terwijl we zeer rationeel zijn; we willen controle houden en voor ons zelf de optimale keuzes maken. We houden meer afstand en proberen met een cynisch-ironische levenshouding onze autonomie te bewaken.

In een traditionele samenleving is het gezin van belang en vanuit de mannelijke visie misschien het zelfstandige individu. Het stelletje geldt als tijdelijke fase, als rite de passage. In de gefeminiseerde samenleving is juist alles op het koppeltje afgestemd. In de romantische cultuur moeten mannen eerst liefde voelen voordat ze een vrouw seksueel mogen begeren. De traditionele sociale beperkingen zijn verbroken waardoor jongedames als seriële monogamen vriendjes in hun leven kunnen opnemen en weer wegwerpen. Daarbij zijn ze een beetje zoals grootmoeders, want steeds zeggen ze: ‘Dit is hem, dit is de ware, ik voel een groots liefdesgevoel aankomen.’ De ‘bevrijde generatie’ van ‘68 probeerde de band tussen lust en liefde juist op te heffen, omdat ze die band als een onnatuurlijke vervreemding zagen die was opgelegd door koning, kerk en kapitaal.

Het christelijke liefdescredo zette zich door terwijl de traditionele banden die de seksuele selectiemacht in banen leidden versplinterden. Precies omdat het koppel tot mythologische proporties wordt verheerlijkt zijn we in de dagelijkse realiteit al gauw teleurgesteld, wat leidt tot scheidingen. Samen met het genoemde kapitalisme ontstond hieruit een geatomiseerde grootstedelijke levenswijze waarin vrouwen niet door familieleden worden afgeschermd van ‘alfamannetjes’. Relaties zijn zo vrijblijvend, lauw en voorbijgaand dat de activiteit van verleidingskunstenaars – het oppikken en in bed krijgen van een vrouw op een eerste afspraakje – geen verwondering wekt. In Voorwaardelijke liefde (2014) beschreef Thierry Baudet hoe verleidingskunstenaars zich trainen in het nabootsen van alfmannetjesgedrag.

Alles in deze drie artikelen bij elkaar genomen leidde tot een situatie waarin de doorsnee man in het Westen het nakijken heeft. Charismatische, knappe en avontuurlijke mannen houden er meerdere minnaressen op na: een groep mannen van grofweg tien procent, de meest aantrekkelijken, heeft seksueel toegang tot het leeuwendeel van de vrouwen. Dit is het ‘boer zoekt vrouw-fenomeen’: vrouwen raken opgewonden en meegesleurd door de concurrentie met andere vrouwen – dat een man in het centrum van de belangstelling staat maakt hem voor haar nóg begeerlijker. Precies door die spiraal van meeslepende passie komt het bij veel vrouwen niet op om hun datingstandaarden op het realistische af te stemmen. De traditionele huwelijksmonogamie hielp vrouwen om realistischer te zijn over potentiële huwelijkskandidaten, maar zoals gezegd zijn die traditionele banden nu versnipperd.

Vrouwen worden aangetrokken door de vluchtige grootstedelijke levenswijze: per 100 mannen heeft Utrecht 132 vrouwen en Amsterdam 122.[4] Wie als man achterblijft in een landelijke streek heeft een probleem. Vrouwen proberen de tien procent buitengewone mannen aan zich te binden, bijvoorbeeld met seks, maar de kans van slagen is, gelet op alle concurrentie, bijzonder klein. Dit leidt vervolgens tot teleurstelling en verbittering. Zo verklaarde Olivia Strzelczyk zichzelf tot slachtoffer omdat ‘alle goede mannen bezet zijn’.[5]

Impliciet in dit slachtofferschap is een gevoel van entitlement omdat zo’n vrouw de avances afslaat van mannen die qua aantrekkelijkheid op haar gelijke niveau staan: de doorsnee-mannen. Zo’n man krijgt te horen dat er ‘geen chemie was’ omdat ze ‘te weinig gemeen hebben’. Twee dagen later wandelt zo’n pedagogiestudente dan hand in hand met een boomlange basketbalspeler of een oudere rijke zakenman. ‘Zou ze daarmee nu zoveel gemeen hebben?’ vraag de afgewimpelde man zich af. In werkelijkheid gaat het om omhoog ruilen – ‘voor jezelf de beste keuzes’ maken, wat achteraf door de vervrouwelijkte liefdescultuur gerationaliseerd wordt tot ‘chemie!’. Zo houdt men de verliezers op de liefdesmarkt dom.

De oplossing ligt in een nieuw verbond om het ‘68 gedachtegoed te ontmantelen en het Avondland te redden. Dat verbond zal bestaan uit de creatieve en intellectuele ‘alfamannetjes’ die hun geestelijke kwaliteiten niet meer erkend zien in de vervlakte mainstreamcultuur, ondersteund door groepen genegeerde doorsnee mannen en ten slotte aangevuld met vrouwen die verlangen naar traditionele vastigheid en geborgenheid. Zonder zo’n verbond zal de postmoderne Brave New World maatschappij uiteindelijk uitdraaien op een Soumission.

Foto: (c) Reporters
 

00:05 Publié dans Philosophie | Lien permanent | Commentaires (0) | Tags : féminisme, sid lukkassen, philosophie | |  del.icio.us | | Digg! Digg |  Facebook

Les commentaires sont fermés.