Frederik RANSON
Op 11 november 2005 was de geopolitieke denker Alexander Doegin te gast in Antwerpen ter ere van het colloquium “Welk Europa morgen?” van de nieuw-rechtse Delta-Stichting, uitgeefster van het tijdschrift TeKoS (Teksten, Kommentaren en Studies). Een goede gelegenheid om het complexe denken van de Rus eens onder de loep te nemen.
Biografie
Alexander Doegin (1962-) is de stichter-voorzitter van de Internationale Beweging voor Eurzië en van het Centrum voor Geopolitieke Studies die het blad Elementy (Elementen) uitgeeft. Zijn vader was KGB-agent en zijn moeder arts. Sinds het einde van de jaren ’70 onderhield hij goede contacten met de kring van traditionalisten in zijn geboortestad Moskou. Die traditionalisten kantten zich zowel tegen het kapitalistische Westen als tegen het communistische Oosten, omdat ze die in hun egalitarisme en materialisme als elkaars gelijke beschouwen. Een groot deel van zijn tijd besteedde hij toen aan het vertalen van de werken van Julius Evola (1898-1974), René Guénon (1886-1951) en Ernst Jünger (1895-1998). In het begin van de jaren ’80 moest hij zijn ingenieursstudies opgeven nadat de KGB bij hem thuis verboden literatuur had aangetroffen. De perestrojka vanaf 1985 liet hem echter toe zijn eigen werk eerst onder een schuilnaam en later onder zijn eigen naam uit te geven.
Na de val van het communisme trad het ultraliberalistische Jeltsin-bewind (1991-‘99) aan. Het was een tijdperk van geïnstitutionaliseerde corruptie die een nieuwe elite aan de macht bracht: de “zeven bankiers” of de “joodse oligarchen”[1]. Die oligarchen zijn schatrijk geworden door de plundering van geprivatiseerde staatsbedrijven. De alcoholicus Boris Jeltsin (1931-) was bovendien een gewillige marionet van zijn geslepen “raadgevers”. Het Jeltsin-bewind dat Rusland zowel op binnenlands als op buitenlands vlak vernederde, maakte van Doegin een politieke activist. Oud-vice-president (1991-‘93) en couppleger Alexander Roetskoj (1945-) noemt het Jeltsin-bewind een “economische genocide”. Doegin vergelijkt het met de Duitse Weimar-republiek. Hij stichtte daarom met Edward Limonov[2] (1943-) in 1992 het Nationaal-Bolsjevistisch Front dat in 1993 de Nationaal-Bolsjevistische Partij (NBP) zou worden. Hij was van mening dat de uitersten ter linker- en ter rechterzijde moesten verenigd worden in een radicale antisysteembeweging, zoniet zouden ze elkaar opheffen ten voordele van het systeem. Het Russische nationaal-bolsjevisme is eigenlijk ontstaan onder het Brezjnev-bewind (1964-’82). Het onderscheid tussen establishment- en anti-establishmentnationalisme was toen trouwens niet altijd even duidelijk. In 1992 ontmoette hij ook delegaties van de nieuw-rechtse Groupement de Recherche et d’Etudes pour la Civilisation Européenne (GRECE) en het nationaal-revolutionaire Front Européen de Liberation (FEL). In 1998 zei Doegin het nationaal-bolsjevisme en de politiek vaarwel en stortte zich op het eurazisme en de metapolitiek. Zijn behendigheid met allerhande media (pers, internet, radio, televisie) leverde hem al gauw de bijnaam “dj van de metafysica” op. In 1999 stichtte hij het Centrum voor Geopolitieke Studies, verbonden aan de Doema. In hetzelfde jaar zou hij zich laten dopen bij de oudgelovigen, een schismatieke strekking van de Russisch-orthodoxe Kerk. In 2001 stichtte hij de beweging Evrazia die zich in 2002 omvormde tot een partij. In hetzelfde jaar behaalde Doegin zijn doctoraat in de wetenschapsgeschiedenis en in 2004 zijn tweede in de politieke wetenschappen. In 2003 trad Evrazia naar de kiezer als deel van het nationalistische blok Rodina (Moederland). Rodina haalde 9% van de stemmen. Niettemin is Doegins bekommernis niet de partijpolitiek, maar de metapolitiek: het verspreiden van het eurazisme en het vormen van een nieuwe elite. In 2003 vormde hij daarom Evrazia om tot de Internationale Eurazië Beweging die ondertussen vertegenwoordigers in 22 landen heeft.
Invloeden
Het werk Heartland Theory van Sir Halford John Mackinder (1861-1947) is een eerste uitgangspunt van Doegin. Doegin deelt diens omgevingsdeterminisme, zo blijkt uit zijn antwoord op de vraag naar de demografische ontwikkelingen in Rusland[3]. Een tweede uitgangspunt is het traditionalisme[4] van Guénon en Evola en de Russische kritiek erop. Verwant met het traditionalisme zijn de hermetische politiek die stelt dat geestelijke krachten de wereld leiden en de heilige aardrijkskunde die zich uit in metaforisch taalgebruik dat op het eerste gezicht nogal zweverig overkomt. Op zijn lezing van 11 november was van esoterisme “gelukkig” niet veel te merken. Een derde uitgangspunt is het werk van Carl Schmitt (1888-1985) – en bij uitbreiding de Conservatieve Revolutie – over de eeuwige strijd tussen een Leviathan en een Behemoth, tussen Aarde en Zee, tussen landmachten (tellurocratieën) en zeemachten (thalassocratieën). Doegin hoedt zich ervoor die strijd moralistisch (Goed tegen Kwaad) op te vatten. Een vierde uitgangspunt is uiteraard het werk van Karl Haushofer (1869-1946), wiens “geo-economische gordels” hij overneemt (zie kaartjes). Een vijfde uitgangspunt is uiteraard het werk van de eerste Russische eurazisten die op hun beurt beïnvloed werden door de Conservatieve Revolutie. Eurazië was volgens de Brit Mackinder een world island (wereldeiland) met Oost-Europa als het heartland (hartland). Wie heerst over het hartland, heerst dus over het wereldeiland. Zijn grote vrees was dat Eurazië tot een voor de “zeewolven” onbeheersbare “landwolf” zou uitgroeien. De Amerikanen namen later die zienswijze over van de Britten (cf. de Brzezinski-doctrine en haar New Silk Route). Na twee wereldoorlogen was het VK immers niet langer de leidende thalassocratie. Het was ook Mackinder die de strategie van containment en cordon sanitaire bedacht had tegen Rusland. Die strategie hield in dat toenadering tussen Rusland en Duitsland moest voorkomen worden. Rusland moest daarom afgesneden worden van zijn ijsvrije zeeën. Ook mocht het niet langer het alleenrecht op zijn binnenzeeën hebben. Oost-Europa moest gebalkaniseerd worden. Indië en Perzië moesten in de Britse invloedszone blijven. Na de Tweede Wereldoorlog zou de Amerikaanse strategie zich concentreren op de rimlands of randlanden, waar defensieve allianties (bijv. NAVO) de Amerikaanse macht moesten verzekeren. In de jaren 1990 zouden zelfs islamisten gesteund worden tegen de Russen in Afghanistan, de Balkan en de Kaukasus.
Heel wat Duitse diplomaten en geopolitici die het Duitse isolement wilden doorbreken na de Eerste Wereldoorlog waren zich terdege bewust van die strategie om Duitsland en Rusland klein te houden. Een Duits-Russisch bondgenootschap klonk hen als muziek in de oren. Een dergelijk bondgenootschap tegen een wereldorde geschoeid op leest van de Angelsaksische thalassocratie en haar kapitalisme bleef dus niet beperkt tot de meest pro-Russische strekkingen binnen de Conservatieve Revolutie: de nationaal-revolutionairen en de nationaal-bolsjevisten. Die laatsten waren ondanks hun naam niet geïnteresseerd in de theorie van het marxisme. Zij dweepten met Russische deugden zoals met Pruisische deugden. Zij geloofden (naïef) in een communisme dat als het ware een nieuwe “uitdrukking” was van die Russische deugden. “Pour Moeller van den Bruck, le soviétisme n’est qu’un habit, qui revêt, momentanément, une Russie illibérale qui ne peut se trahir. Cette idée revient à l’avant-plan dans le sillage de mai 68: en Occident, les derniers restes de bienséance traditionnelle, les institutions qui reflètent le fond ontologique de l’homme, sont battus en brèche par la nouvelle idéologie, alors qu’au même moment, en Union Soviétique, on assiste à un retour à de nouvelles formes de slavophilie traditionnelle”[5]. De originaliteit van Doegins werk schuilt in zijn stelling dat het communisme na de verstoting van de “atlanto-trotskisten” een soort “weg van de linkerhand” [6] werd. Een ogenschijnlijk antitraditionele kracht zoals het communisme kan een actieve en positieve kracht verbergen die ongemerkt in de zin van de Traditie kan werken, i.c. de zin van het Oosten en de Aarde. Met andere woorden de rijksbelangen van Rusland blijven dezelfde, ongeacht of het land communistisch dan wel tsaristisch is. De USSR had niet de bedoeling imperialistisch te zijn buiten haar historische invloedszone, zoals ook de recente vrijgave van archiefstukken lijkt te bewijzen. Zo weigerde Stalin de Griekse communisten – buiten de Russische invloedszone – te steunen in de Griekse Burgeroorlog (1945-‘49). Ex Oriente lux
Het eurazisme ontstond na de Oktoberrevolutie (1917) in kringen van de Witte bannelingen uit Rusland. Het uitgangspunt is dat Eurazië of Rusland een continent op zich is, ontstaan grosso modo uit de versmelting van Fins-Oegrische, Slavische en Turkse elementen. Rusland is door die versmelting een “derde continent” tussen Oost en West. Het Oosten (Eurazië) is als het ware het eeuwige Rome, het Westen (Amerika en Europa) het eeuwige Carthago. De eurazisten noemden zich “rood noch wit” (Stepanov), maar zagen tegelijk het communisme als een voortzetting van de Russische rijksgedachte. De thalassocratische Angelsaksische beschaving werd afgedaan als protestants, kapitalistisch en dus als radicaal tegengesteld aan de tellurocratische Russisch-Euraziatische beschaving. Die laatste is orthodox, islamitisch, boeddhistisch en socialistisch.
Volgens Mackinder wordt de Europese geschiedenis gekenmerkt door schismata tussen Oost en West: van het Romeinse Rijk (395), van de Kerk (1054) enz. De val van Constantinopel (1453) zou uiteindelijk Moskou tot het “Derde Rome” maken en een Russisch superioriteitsgevoel voeden. De Germanen werden gekerstend door de Romeinen, de Slaven door de Grieken. De Rooms-Germanen kozen later voor de verovering van de zee, de Grieks-Russen voor de verovering van de steppe. Nog volgens Mackinder heeft het communisme van het Oosten zijn voedingsbodem in de collectieve beleving van het geloof, terwijl het kapitalisme van het Westen zijn voedingsbodem heeft in de individuele beleving ervan. Het katholicisme en het protestantisme werden door de eerste eurazisten over dezelfde kam geschoren. Doegin echter noemde Europa op het colloquium van 11 november een “zusterbeschaving”. Continentaal Europa wordt door de neo-eurazisten als neutraal beschouwd en kan onder bepaalde voorwaarden een bondgenoot van Eurazië zijn tegen Amerika. Russisch superioriteitsgevoel werd ook gevoed door barones von Krüdener (1764-1824) die tsaar Alexander I (1777-1825) mee had beïnvloed om de Heilig Alliantie op te richten na het Verdrag van Wenen (1815). “In tal van brieven aan de tsaar hield barones von Krüdener hem voor dat de Russen het heilige volk waren dat niet uit de kelk van de zonde (Franse encyclopedisten) had gedronken. De tsaar had als uitverkorene Gods een goddelijke roeping te vervullen”[7]. De Heilige Alliantie verenigde de vorsten van de drie continentale machten in een reactionair blok dat de erfenis van de Franse Revolutie deels pragmatisch, deels repressief moest ongedaan maken. De lutherse, katholieke en orthodoxe vorsten van Europa – Frederik-Wilhelm III van Pruisen, Frans II van Oostenrijk en Alexander I van Rusland – zagen zich als “Afgevaardigden van de Voorzienigheid” met als roeping de drie takken van “eenzelfde familie” te regeren. De ontwikkeling van het eurazisme
Het cultureel-juridisch-politieke triumviraat van het eurazisme wordt gevormd door resp. Nikolaj Troebetskoj (1890-1938), Nikolaj Aleksejev (1879-1964) en Pjotr Savitski (1895-1965). Twee kernbegrippen van het eurazisme zijn demotia en ideocratie. Demotia betekent organische democratie, “deelname van het volk aan zijn lot” (Moeller van den Bruck) maar dan op Russische wijze. Het neo-eurazisme verwerpt elk economisch, filosofisch of ideologisch messianisme dat geen rekening houdt met de cultuurhistorische context van een bepaald maatschappijmodel. Ideocratie staat voor een sterke staat, een doelmatige economie en een sterk leger ten dienste van een leidende idee. Het neo-eurazisme onderzoekt ook de oorzaken van de historische mislukkingen van de Sovjet-Russische, de Israëlische en de islamitische ideocratieën. Het is tot het besluit gekomen dat het communisme o.a. te “anorganisch” was. De Oktoberrevolutie was echter een noodzakelijke revolutie van de “nationale massa” tegen de “pro-westerse elite” en het geopolitieke herstel van de Moskouse lijn (15de -17de eeuw).
In de jaren 1985-’90 was het eurazisme of neo-eurazisme rechts-conservatief te noemen en uitte het scherpe kritiek op linkse ideologieën. In de jaren 1991-’93 werd het communisme echter herzien en de USSR geherwaardeerd in de geest van het nationaal-bolsjevisme en het linkse eurazisme. In de jaren 1994-’98 werd het eurazisme theoretisch verder uitgewerkt. Ook werd er rechtstreeks of onrechtstreeks naar verwezen in de partijprogramma’s van de Communistische Partij (KPFR), de Liberaal-democratische Partij (LDPR) en Nieuw Democratisch Rusland (NDR). Het eurazisme werd ook op de korrel genomen door Russische nationalisten, religieuze fundamentalisten en orthodoxe communisten. In academische kringen vond aanvankelijke een gematigd en later een radicaler eurazisme ingang. In 2001-’02 sloten zich enkele joden en moslims aan bij de Beweging Eurazië. Die laatste behoorden tot de Tataarse en Tsjetsjeense minderheden. Russische nationalisten van de strekking Pamjat (Herinnering) verwijten Doegin daarom onwil om het zionisme te bestrijden, evenals kosmopolitisme.Een eerste kenmerk van Doegins eurazisme is dat het zoals het amerikanisme geen grondgebonden verschijnsel is[8]. Wie zich aan de kant schaart van het “multipolaire globalisme”, schaart zich aan de kant van Eurazië. Wie zich aan de kant schaart van het “unipolaire globalisme”, schaart zich aan de kant van Amerika. Pluralisme in de ruimste zin van het woord is een tweede kenmerk. Het gaat echter niet om het “pluralisme” dat in ons land diezelfde vieze en valse bijsmaak heeft als “diversiteit”. Het gaat niet om “pluralisme” of “diversiteit” ten dienste van de melting pot, maar om een etnisch pluralisme dat het verlies van één identiteit als een verlies voor de gehele mensheid beschouwt. Pluralisme dat stelt dat er geen ideologische of economische blauwdrukken bestaan – los van tijd en ruimte – voor alle volkeren. Ook niet de liberale democratie of de vrije markt. Conflictvoorkoming in een pluriversum kan volgens Doegin het best door een organisatie van de wereld in natuurlijke “strategische centra” (bijv. Rusland voor Eurazië) enerzijds, bestaande uit “grote ruimten” of “democratische rijken” (bijv. Rusland) anderzijds[9]. Niettemin blijft etnisch pluralisme of etnisch zelfbeschikkingsrecht het uitgangspunt van alles. Bedreigingen voor Rusland
“Pour Douguine, Poutine avance toutefois trop lentement: il n’est pas assez ferme contre les oligarques, il ne cherche pas à créer une élite alternative mentalement bien structurée, prête à prendre les rênes du pouvoir et à barrer la route à tous les charlatans sans cervelle et sans tripes que manipulent les services américains via les révolutions colorées, rose ou orange. Le risque de cette faiblesse chronique est de voir la Russie exposée à une menace orange en 2008, lors des prochaines présidentielles. Autre danger: la reconstitution tacite d’un cordon sanitaire autour de la Russie et la création d’antagonismes de pure fabrication pour susciter des conflits permanents, retardateurs, à l’intérieur même de l’espace eurasiatique, qui doit s’unir s’il veut rester libre”[10].
Doegin ziet Vladimir Poetin (1952-) als de president van het minste kwaad. Hij heeft een einde gemaakt aan de economische en vooral de morele crisis waarin de corrupte oligarchen zijn land hebben gesleurd. “Poetin heeft een einde gemaakt aan het klimaat van algemene straffeloosheid”, zei hij op het colloquium van 11 november. Hij heeft ook de Russisch-orthodoxe Kerk gerehabiliteerd. Doegin verwijt hem echter zijn bondgenoten te hebben laten vallen in Georgië (Edvard Sjevernadze) en in Oekraïne (Viktor Janoekovitsj). Hij heeft ook nog te weinig gedaan om te voorkomen dat de oligarchen vanuit het buitenland – gesteund door de VSA – opnieuw de macht zouden overnemen. Tot slot blijft de vreemde inmenging onder de vorm van religieus fundamentalisme nog steeds een groot gevaar (bijv. wahabisme uit Saoedi-Arabië, evangelisch protestantisme uit de VSA).
Besluit
Doegins eurazisme is nieuw door de inbreng van het nationaal-bolsjevisme dat het sovjetcommunisme als een “compagnon de route” van de Russische rijksgedachte beschouwd. De Russen zien zich graag als een grote federator. Het nationaal-bolsjevisme kan m.i. echter niet veralgemeend worden buiten zijn context: het Duitsland van de jaren 1930 of het Rusland van de jaren 1990. Het marxisme van West-Europa (Mei ’68, Frankfurter Schule) is een veel geraffineerdere freudiaanse of trotskistische variant. Het marxisme van de culturele en seksuele revolutie enerzijds en van de “permanente revolutie”, het internationalisme en het multiculturalisme anderzijds.
Doegin bekritiseert ook de traditionalisten en meer bepaald Evola’s Koude-oorlogsdenken en zijn onbegrip ten aanzien van het Slavische element in Eurazië[11]. De VSA was volgens Evola het minste kwaad tijdens de Koude Oorlog. Het kapitalisme noemde hij de “opstand van de derde stand” (handelaars) die onvermijdelijk het communisme of de “opstand van de vierde stand” (arbeiders) zou inluiden. De geschiedenis heeft echter aangetoond dat het communisme geen eindfase hoeft te zijn. Doegin keert echter diezelfde stelling om door de “derde stand” met de arbeider en het communisme en de “vierde stand” met de handelaar en het kapitalisme te vereenzelvigen. Dat verklaart zijn antikapitalisme en zijn antiamerikanisme. Dat verklaart ook waarom hij een “rechtse” ethiek aan een “linkse” economie verbindt, maar zeker geen “linkse” ethiek aan een “rechtse” economie. Doegins belangrijkste bijdrage aan de geopolitiek is dat hij haar een traditionalistisch aspect heeft meegegeven, daar waar ze anders zuiver strategisch en opportunistisch zou zijn. Zijn Internationale Eurazië Beweging hoedt zich ook voor het esoterisme en het sektarisme dat onder traditionalisten dikwijls bestaat. Ze omschrijft haar Weltanschauung zelf als “Euraziatisch postmodernisme”. “Eurasian postmodernism (…) promotes an alliance of tradition and modernism as a constructive, optimistic, energetic impulse towards creation and growth”[12]. Tot slot zou ik stellen – los van het eurazisme – dat het heil van Europa uit Rusland zal moeten komen. De Russen zijn thans wat de Germanen in de nadagen van het Romeinse Rijk waren. Frederik Ranson
Stud. rer. pol.
Scriptor NSV!-Gent
Noten
[1] oli·gar·chie (de ~ (v.), ~ën): regering van slechts weinig personen die behoren tot de bevoorrechte klasse (Van Dale). Het begrip heeft dus niets te maken met oliemaatschappijen als Yukos.
[2] Limonov is op zijn zachtst gezegd een dubieuze figuur. Doegin noemt hem een “vampier” die niets van het nationaal-bolsjevisme snapt en jongeren misbruikt voor diens eigen schrijverscarrière. Limonov pleit nu voor een “oranje revolutie” tegen Poetin. [3] “Hoezeer ik ook gruwel van een Chinees of islamitisch Rusland, het verandert niets aan de rijksbelangen van Rusland”. [4] Evola schrijft het consequent met een hoofdletter, omdat Traditionalisme zich niet zoals traditionalisme beperkt tot één religieuze traditie. Het Traditionalisme gaat uit twee fundamentele beschavingstypes: de “moderne wereld” en de “traditionele wereld”. Bij Doegin neemt de “moderne wereld” de vorm aan van “Atlantis” en de “traditionele wereld” die van “Eurazië”. Kritische noot: hoewel Evola en Guénon zich in theorie beroepen op de Hyperboreale of Noordse Traditie, putten ze in de praktijk vooral uit de Oosterse tradities. [5] STEUCKERS, R. Anti-américanisme et paneuropéanisme (1/3). 21 september 2004.
http://be.altermedia.info/culture/anti-amricanisme-et-paneuropanisme-13_2049.html. Geraadpleegd op 5 mei.
[6] Dat begrip wordt in de Indische traditie gebruikt om de verhouding van het “linkse” of onorthodoxe tantrisme tot het “rechtse” of orthodoxe hindoeïsme mee te benoemen [7] Van de Meersche, P. Internationale politiek 1815-1945. Overzicht en interpretaties. Leuven/Leusden, Acco, 2001, p. 23.
[8] “It might be said that Eurasism is the philosophy of multipolar globalization, calling to the union of all societies and peoples on earth to build an original and authentic world, every component of which organically derives from historical traditions and local cultures”.
DOEGIN, A. The Eurasian Vision. Basic Principles of the eurasist doctrinal platform. 14 september 2001.
http://www.eurasia.com.ru/eurasist_vision.html. Geraadpleegd op 6 mei.
[9] Hij ziet voor Europa dezelfde rol weggelegd in “Euro-Afrika” als voor Rusland in Eurazië. Utopisch? Ik denk het wel. [10] Synergies Européennes, Les positions philosophiques de l’Alexandre Douguine. November 2005.
http://be.altermedia.info/politique/les-positions-philosophiques-dalexandre-douguine_3858.html. Geraadpleegd op 5 mei.
[11] DOEGIN, A. Julius Evola et traditionalisme russe.
http://www.geocities.com/capitolhill/6824/evolrus.htm. Geraadpleegd op 6 mei. [12] DOEGIN, A. The Eurasian Idea. 3 augustus 2004.
http://evrazia.org/modules.php?name=News&file=article&sid=1884. Geraadpleegd op 5 mei.
Bibliografie
Doegin, A. Julius Evola et traditionalisme russe.
http://www.geocities.com/capitolhill/6824/evolrus.htm. Geraadpleegd op 6 mei.
Doegin, A. The Eurasian Vision. Basic Principles of the eurasist doctrinal platform. 14 september 2001. http://www.eurasia.com.ru/eurasist_vision.html. Geraadpleegd op 6 mei.
Doegin, A. The Eurasian Idea. 3 augustus 2004.
http://evrazia.org/modules.php?name=News&file=article&sid=1884. Geraadpleegd op 5 mei. InSudok, informatie- en dokumentatiecentrum over de (voormalige) Sovjet-Unie. 1995.
http://www.stelling.nl/kleintje/ussr. Geraadpleegd op 8 mei.
Maertens, I. Alexandre Douguine, L’Eurasie et nous. 9 april 2006.
http://be.altermedia.info/politique/alexandre-douguine-leurasie-et-nous_4593.html. Geraadpleegd op 5 mei.
Steuckers, R. Halford John Mackinder (1861-1947). 1991.
http://foster.20megsfree.com/173.htm. Geraadpleegd op 5 mei. Steuckers, R. Anti-américanisme et paneuropéanisme (1/3). 21 september 2004.
http://be.altermedia.info/culture/anti-amricanisme-et-paneuropanisme-13_2049.html. Geraadpleegd op 5 mei. Synergies Européennes, Les positions philosophiques de l’Alexandre Douguine. November 2005.
http://be.altermedia.info/politique/les-positions-philosophiques-dalexandre-douguine_3858.html. Geraadpleegd op 5 mei.
Van De Meersche, P. Internationale politiek 1815-1945. Overzicht en interpretaties. Leuven/Leusden, Acco, 2001.
Verschuren, S. Gerrits, A. Jansen, M. Nationalisme in Europa en de Sovjetunie. Emancipatie of onderdrukking in een nieuw gewaad. Amsterdam, Van Gennep, 1991.
Wikipedia, Alexandre Douguine.
http://fr.wikipedia.org/wiki/Alexandre_Douguine. Geraadpleegd op 5 mei.
Les commentaires sont fermés.