Ok

En poursuivant votre navigation sur ce site, vous acceptez l'utilisation de cookies. Ces derniers assurent le bon fonctionnement de nos services. En savoir plus.

dimanche, 28 janvier 2007

Nationalisme en economie : de visie van G. Faye

Frederik RANSON

In het werk van Guillaume Faye – Pourquoi nous combattons in het bijzonder – dat ik nu enigszins kunstmatig moet verengen tot economie zijn de centrale begrippen: autarchie en organische economie. In zijn boek L’Archéofuturisme gaat hij dieper in op het begrip “economie met twee snelheden” (over een radicale verandering in de verhouding tussen landbouw en nijverheid), maar dat heeft deze redacteur (nog) niet kunnen lezen. Faye beschouwt zijn zienswijze zelf als een “derde weg” die zowel het liberalisme als het socialisme afwijst. Faye voorspelt ook dat het binnen enkele decennia tot een samenloop van ecologische, economische en etnische problemen zal komen (la convergence des catastrophes). Ik zal beginnen met een theoretische uiteenzetting van Fayes werk en vervolgens enkele van zijn praktische voorstellen toelichten.More...

Autarchie

Van Dale omschrijft autarchie als “onafhankelijk zelfbestuur”. Economisch gezien betekent dat dus een zelfbedruipende (onafhankelijke) economie. Het is bij uitstek een nationalistisch begrip. Het begrip autarchie gaat al lang mee en heeft als voordeel dat het duidelijker is dan “derde weg”. Na de beurskrach van ’29 zwol de nationalistische kritiek aan tegen het al te speculatieve karakter van de wereldeconomie. Zo beriepen de voorstanders van een Nieuwe Orde zich op corporatisme, nationalisme, protectionisme, socialisme en solidarisme. In de Lage Landen waren dat vooral Joris Van Severen, Hendrik De Man en Edgar Delvo. Waar het autarchiebegrip destijds nationaal werd ingevuld, wordt het bij Faye continentaal ingevuld. Het begrip Groβraumautarchie ontleent Faye aan de bekende Duitse staatsrechtgeleerde Carl Schmitt. Onder Groβraum verstaat Faye concreet een “Eurosiberisch rijk”. Het bondgenootschap tussen het Europese schiereiland en Rusland zou meteen dé nieuwe wereldmacht zijn. De Russische grondstoffen zouden onze onafhankelijkheid verzekeren ten opzichte van het Midden Oosten. De vraag die ons als nationalisten natuurlijk bezighoudt, is: hoe moeten natie (nationalisme) en rijk (federalisme) zich volgens Faye verhouden? Het antwoord luidt: “De enige positieve opvatting van het Rijk is degene die het niet tegenover de idee van Natie stelt. Het Rijk is dus een federatie van etnisch verwante volkeren, een soort Grote Federale Natie […] Het Rijk is een gedecentraliseerde Federatie voorzien van een sterk centraal gezag, maar volgens het subsidiariteitsbeginsel beperkt tot de belangrijke interventiedomeinen: buitenlandse politiek, bescherming van de grenzen, grote economische en ecologische regels enz. […] Zijn samenstellende delen zijn zelfstandig en kunnen op verschillende wijze georganiseerd worden, door een eigen binnenlandse politiek (gerecht, instellingen, fiscale autonomie, onderwijs, taal, cultuur enz.)”[1]. Het gaat erom verscheidenheid en eenheid, het “Europa van de volkeren” en het “Europa van de macht” te verzoenen. Met de huidige EU moet daarom gebroken worden volgens Faye.
Eén van de laatste protectionistische bastions is thans het landbouwbeleid van de EU met haar exportsubsidies, importheffingen en productiesteun. Zonder dat protectionisme – en dus volgens de “marktlogica” – zou er in Europa geen landbouw meer bestaan. De neoliberale WTO (wereldhandelsorganisatie) wil maar al te graag dat de EU haar markt “opent” voor landbouwproducten onder het voorwendsel dat dit de derdewereldlanden ten goede zou komen. Menslievende motieven zijn de WTO uiteraard vreemd: niet de allerarmste landen zullen het gat in de markt opvullen, maar wel bijvoorbeeld Australië, Brazilië, Canada en de VSA. Als nationalist ben ik er voorstander van dat protectionistische beleid naar andere sectoren uit te breiden. Een nationale autarchie kan een dergelijk beleid nooit voeren, vandaar de noodzaak van een continentale autarchie.

Organische economie

Organische economie is een begrip dat voortkomt in het nieuw-rechtse lexicon, maar dat eigenlijk véél ouder is. Organicisme of holisme gaat ervan uit dat een geheel steeds meer is dan de som der delen. Een samenleving is dan als een organisme met drie functies: de soevereine als “hoofd”, de militaire als “hart” en de economische als “maag”. Plato koppelde daaraan respectievelijk de drie deugden wijsheid, dapperheid en matigheid. Dat trifunctionalisme heeft op alle volkeren van Indo-europese oorsprong min of meer zijn stempel gedrukt. Vanuit die zienswijze bevredigt de economie bepaalde behoeften van de mens, maar zeker niet álle behoeften. Denk maar aan de culturele, intellectuele of spirituele behoeften die de mens maken tot wat hij is! Men kan terecht stellen dat de liberalen Europa opgezadeld hebben met een marktmaatschappij die de ontkenning is van die wezenlijke behoeften en die het “individu” helemaal niet bevrijdt, maar het juist onderwerpt aan de geldgod. Het primaat van de politiek betekent dus dat de politiek (eerste functie) de economie (derde functie) haar plaats toekent, maar ook haar grenzen. De vrije markt is de beste methode voor de economie, maar het is de staat – uitdrukking van het algemene belang, de natie – die bepaalt wat economie is. Etatisme? Neen, want een goede staat is uiteraard een sterke en geen vette staat. Hoeven nationalisten volgens de “marktlogica” bijvoorbeeld de commercialisering (en verengelsing) van de audiovisuele media of het onderwijs te slikken? Neen, daar eindigt de economie en dus ook de vrije markt! In plaats van te geloven aan de “logica van de markt” moeten wij mijns inziens ook durven geloven aan de “maakbaarheid van de markt”. Zo heb ik ook geen bezwaar tegen de nationalisering van banken of nutsvoorzieningen[2]. De staat mag echter alleen op politieke wijze tussenkomen, namelijk door de grote regels te bepalen.

Een “derde weg”

Als Faye het Rijnland-model bekritiseert, lijkt dat vooral om de Franse of Waalse variant ervan te gaan die zéér centralistisch en bureaucratisch is. Kortom, een geldverslindend en inefficiënt model. Het is volgens hem een combinatie van het slechtste van het liberalisme (vrijhandelsliberalisme[3]) en het slechtste van het socialisme (etatisme, syndicaal corporatisme, fiscalisme). Faye ontleent voor zijn “derde weg” enerzijds aan het “goede” liberalisme de idee van vrije concurrentie als motor van de economie en anderzijds aan het “goede” socialisme de idee van sociale rechtvaardigheid en recht op werk. Enkele belangrijke paradigma’s zijn: vrijemarkteconomieën gebed in hun respectieve beschavingen, grote openbare investeringsplannen, een coördinatie tussen planning en markt, een vlaktaks in plaats van de huidige progressieve belasting, een monetaire politiek bepaald door de staat en niet door de markt, deeltijds werk in ruil voor een werkeloosheidsuitkering, beperking van het recht op werk en geen sociale uitkeringen meer voor vreemdelingen. Faye is daarnaast ook een pleitbezorger van kernenergie en vooral van kernfusie. Fossiele brandstoffen zijn immers de grootste vervuilers en maken Europa in zijn energievoorziening afhankelijk van Anglo-Amerikaans-Arabische maatschappijen.

De kosten van het multiculturalisme en het tiersmondisme

Faye hekelt niet alleen het geldverslindende karakter van een etatistisch-socialistisch beleid, maar ook van de multiculturele samenleving en de ontwikkelingssamenwerking. De aanwezigheid van miljoenen laaggeschoolde niet-Europese vreemdelingen in Europa is een rem op onze economische groei en een last voor onze sociale zekerheid. De vele multiculturele en sociaal-economische projecten ten voordele van die vreemdelingen blijken eveneens weggegooid geld. De derdewereld parasiteert op Europa op viervoudige wijze. Ten eerste is er de rechtstreekse financiële kost zoals leningen met verlies en kwijtschelding van de schulden. Ten tweede is er de kost van de ontwikkelingssamenwerking en technologische transfers, hoewel weinig derdewereldlanden erin geslaagd zijn een minimaal economisch evenwicht te bereiken. Ten derde is er de kost van de ontdekking en ontginning van de grondstoffen waarvoor die landen enorme rentes opstrijken, hoewel Eurosiberië eigenlijk geen hulpbronnen uit de derdewereld nodig heeft. Ten vierde is er het bevolkingsoverschot van de derdewereld dat verhuist naar Europa. Er is ook nog het probleem van de overbevolking en de manifeste onwil van de derdewereldlanden om daaraan iets te veranderen. “Onder meer op de Wereldbevolkingconferentie in Cairo eiste een groot deel van de derdewereldlanden het recht op een blijvende bevolkingsgroei […] De islamlanden wilden niet eens dat men sprak over het Cairo-document, dit vormde in hun ogen immers een smet voor de hoofdstad van een islamitisch land. Op de slotdag stelden de moslimstaten gezamenlijk dat ze heel wat bezwaren hadden en dat de wetten van de koran hoe dan ook voorgaan op de adviezen van de Verenigde Naties. Tekenend […] was ook de kloof tussen Noord en Zuid inzake familiehereniging (het recht van immigranten om hun familieleden te laten overkomen): de derdewereldlanden wilden dat als een universeel recht laten inschrijven, het Noorden weigerde”[4]. Zo blijft elke vorm van ontwikkelingshulp een druppel op een hete plaat! Er is echter nog een teken aan de wand: “De grote meerderheid van de landen besteedt volgens de Wereldrapporten over de Menselijke Ontwikkeling van de Verenigde Naties slechts enkele procenten van het BBP aan militaire uitgaven. Alle westerse landen zitten tussen 1 en 3% (behalve Griekenland). Daar waar de islam de plak zwaait, zien we echter percentages van 5 tot 15% voor legeruitgaven, zelfs in een arm land als Jordanië”[5]. Om die landen en hun respectieve elites dus op hun eigen verantwoordelijkheden te wijzen moet Europa zich volgens Faye zoveel mogelijk afhouden van ontwikkelingshulp.

Mijn besluit

Het liberalistische model van de ontwortelde economie staat lijnrecht tegenover het nationalistische model van de verwortelde (organische) economie. Nieuwe arbeidsmigraties en delokalisaties zullen het neoliberalisme verder ontmaskeren als een antinationaal en antisociaal gif. Het nationalistische model kent geen andere lobby dan de volksgemeenschap en het behoud van haar eigenheid, leefbaarheid en onafhankelijkheid in de ruimste zin. Faye deelt die uitgangspunten, maar hij is zeker niet de enige. Ook Filip De Man breekt in zijn eerder geciteerde werk een lans voor economische verankering en werknemersparticipatie. Dat kan door de brede verspreiding van aandelen en obligaties (onder álle werknemers) en verankering- en pensioenfondsen. Zo wordt Vlaams spaargeld aangewend om de economische sleutelsectoren in Vlaamse handen te houden (nationale autarchie). Voor wie het Frans dus onvoldoende machtig is om Faye te lezen is Filip De Man een uitstekend alternatief.Frederik Ranson

Scriptor NSV!-Gent

Stud. rer. pol.



  

 

[1] Faye, G. Pourquoi nous combattons. Manifeste de la Résistance Européenne. Parijs, L’Aencre, 2000, p. 112.
[2] “Voorzieningen van openbaar nut, zoals gas, elektriciteit en water, en de aanlevering daarvan” (Van Dale).
[3] “L’ouverture inconsiderée des frontières sans bénéficier de l’aide à la liberté d’entreprendre”. Bron: Faye G. Pourquoi nous combattons. Manifeste de la Résistance Européenne. Parijs, L’Aencre, 2000, p.26.
[4] De Man F. De eeuwige strijd. Hellas, Rome en Europa in het juiste perspectief. Brussel, Egmont, 2003, p 138.
[5] De Man F. De eeuwige strijd. Hellas, Rome en Europa in het juiste perspectief. Brussel, Egmont, 2003, p 161.

07:00 Publié dans Théorie politique | Lien permanent | Commentaires (0) | |  del.icio.us | | Digg! Digg |  Facebook

Les commentaires sont fermés.