lundi, 23 janvier 2012
“Westerse democratie dààr is gewoon utopie”
“Westerse democratie dààr is gewoon utopie”
Ex: Deltastichting - Nieuwsbrief n°55 - januari 2012
Om het Westen, om de Amerikaanse en Europese publieke opinie, om de verschillende parlementen zover te krijgen dat ze mee stapten in een militaire interventie in Libië, sloeg men ons om de oren met het argument dat de Arabische Lente democratie zou brengen in de Arabische landen. Men zou er komaf maken met het obscurantisme, met de dictators en de tirannen. Een jaar na de feiten zijn we alvast deze illusie armer.
Professor dr. Peter Scholl-Latour, jaargang 1924, volgens de hoofdredacteur van het Duitse magazine Stern “de laatste grote verklaarder van de wereld”, heeft onlangs zijn 34ste boek gepubliceerd, Arabiens Stunde der Wahrheit. Aufruhr an der Schwelle Europas (*). In het conservatieve weekblad Junge Freiheit krijgt hij ruimte om zijn stellingen al eens voor het voetlicht te brengen. Veel socialistische politici krijgen er alvast goed van langs in zijn eerste vaststelling: “Eindelijk is zichtbaar geworden, wat men bij ons lang wou loochenen, namelijk dat de regimes in de Arabische wereld, door het Westen ondersteund, ten gronde en fundamenteel ondemocratisch waren”. Dat veel socialisten zullen knarsetanden, heeft er natuurlijk alles mee te maken dat veel van de Arabische leiders – later: tirannen – in het zog van de dekolonisatie en onder het mom van een Arabische versie van het socialisme aan de macht zijn gekomen. En er zijn gebleven.
Maar ook diegenen die geloven in de komst van een Arabische democratie, zijn er aan voor de moeite. Want, aldus professor Scholl-Latour, “een Westerse democratie daar invoeren, is gewoon utopie. Niet omdat de Arabieren er niet capabel voor zouden zijn, maar omdat het begrip democratie niet toepasselijk is op de verhoudingen die er nu heersen”. Wat er eerst moet gebeuren (de vraag is of dat ook werkelijk zal gebeuren) is het instellen van een model voor de opbouw van een draagbaar regime, een regime dat aanvaardbaar is voor de verschillende Arabische volkeren.
De auteur heeft geen al te hoge pet op van de demonstranten op het Tahrir-plein, de revolutionairen zoals ze in het Westen worden genoemd, de bloggers van het Tahrir-plein (en andere). Hij heeft er veel ontmoet en met velen gesproken. “Werkelijk sympathieke en goed opgeleide jongeren, die echter wat de politiek betreft, zeer dilettantisch zijn en werkelijk zeer weinig doorzicht hebben. Toen ik hen vroeg, voor wie ze zouden stemmen tijdens de verkiezingen, werd het stil. De belangrijkste krachten in Egypte hielden zich tijdens de gebeurtenissen op het Tahrir-plein zeer op de vlakte”.
Het leidt geen twijfel dat de rol van het leger in Egypte bij lange niet uitgespeeld is, wel integendeel. En daarnaast zijn er de islamitische krachten, die zich nog niet volledig over Egypte hebben kunnen verspreiden. Vooral het verkiezingssucces van de fundamentalistisch-salafistische El-Noer, de “partij van het licht”, baart professor dr. Peter Scholl-Latour zorgen. Nochtans was het salafisme in oorsprong eerder een hervormingsbeweging, maar onder (financiële en andere) druk van de Saoudische Wahabieten ontwikkelde het zich een strakke, extreme en gevaarlijke trend binnen het islamisme.
Dat er in veel Arabische landen een caesuur is ontstaan met het verleden, is ondertussen zeer duidelijk: de post-koloniale periode, met haar kenmerkende eenpartijenregimes met een mengeling van nationalisme en Arabisch socialisme, wordt afgesloten. Wat brengt de toekomst, professor Peter Scholl-Latour? “Wij moeten ons er in de eerste plaats voor hoeden, de gebeurtenissen in de Arabische wereld te meten aan de wensen en de verlangens van het Westen, van Europa en vooral van Amerika. Men krijgt bijvoorbeeld al het gevoel dat Amerika zich opnieuw aan het mengen is en probeert deze Oosterse volkeren haar principes op te dringen”. De islamitische wereld heeft, aldus de auteur, haar eigen culturele, maatschappelijke en politieke ontwikkeling doorgemaakt. De dingen volstrekken er zich op een volkomen eigen manier, zij het compleet anders dan bij ons. Men mag vanuit Europa nog zoveel oproepen sturen naar de Arabische landen om zich in het democratisch kamp te plaatsen, het zullen de islamitische volkeren zelf zijn die zullen beslissen wat ze willen.
De onrust zal trouwens in de komende maanden (en misschien jaren) alleen maar toenemen. Zo kon professor Scholl-Latour met eigen ogen vaststellen dat Egyptenaren in het Nijldal onder Moebarak een zekerder leven leiden dan nu het geval is. Het toerisme is bijvoorbeeld in elkaar gezakt, deze belangrijke inkomensbron voor veel Egyptenaren dreigt op te drogen. De beloofde betere levensvoorwaarden zijn er dus nog niet. Een eerste vaststelling.
Een tweede vaststelling is dat wij vanuit Europa de neiging hebben om alle Arabische landen over één kam te scheren. Maar “ondanks de gemeenschappelijke bekentenis tot de islam verschillen de volkeren enorm van elkaar”. Het is bijvoorbeeld heel onduidelijk in welke richting de islamitische beweging in Marokko zal bewegen, nu ze de verkiezingen heeft gewonnen. Libië aan de andere kant is een land dat zich aan de rand van de afgrond bevindt. In Egypte zullen – zoals hierboven gemeld – het leger en de Moslimbroederschap de macht wellicht delen, met heel wat vraagtekens bij de verder ontwikkeling van de salafisten daar, en de druk op andere religieuze minderheden.
Een derde vaststelling is dat Turkije, als niet-Arabisch maar islamitisch land, probeert zich als nieuwe politieke baken in het Midden-Oosten te verkopen. En theoretisch valt hier zeker een en ander voor te zeggen, aldus auteur Scholl-Latour. Maar in de werkelijkheid wordt dit een heel moeilijke, zo niet onmogelijke taak. Het Koerdische probleem krijgt de Turkse leider Erdogan maar niet opgelost. En nochtans probeerde hij dit etnisch conflict juist op te lossen in naam van de gemeenschappelijke religieuze erfenis. Het begrip ‘natie’, aldus professor Scholl-Latour, staat in felle tegenspraak met de leer van de Koran.
Om het rijtje af te sluiten, en mij baserend op internationale informatie die mij wordt doorgespeeld: de “Arabische Lente” zou zich wel eens heel snel kunnen uitbreiden tot een “Islamitische Lente”. Zo trekt de Nigeriaanse regering in Abuja aan de alarmbel: gelet op de zeer hoge werkloosheid in het land en op het zeer actieve, en radicaal islamitische Boko Haram lijkt een uitbreiding van het oproer van de Arabische landen naar delen van Afrika mogelijk en zelfs waarschijnlijk. Nigeria telt momenteel meer dan 20 miljoen jonge werklozen, het percentage ligt rond de 42%. Velen zijn drugverslaafd en dus gemakkelijke prooien in handen van het islamitisch verzet.
2012 wordt dus ook in het Midden-Oosten en in Afrika een belangrijk jaar.
Om het Westen, om de Amerikaanse en Europese publieke opinie, om de verschillende parlementen zover te krijgen dat ze mee stapten in een militaire interventie in Libië, sloeg men ons om de oren met het argument dat de Arabische Lente democratie zou brengen in de Arabische landen. Men zou er komaf maken met het obscurantisme, met de dictators en de tirannen. Een jaar na de feiten zijn we alvast deze illusie armer.
Professor dr. Peter Scholl-Latour, jaargang 1924, volgens de hoofdredacteur van het Duitse magazine Stern “de laatste grote verklaarder van de wereld”, heeft onlangs zijn 34ste boek gepubliceerd, Arabiens Stunde der Wahrheit. Aufruhr an der Schwelle Europas (*). In het conservatieve weekblad Junge Freiheit krijgt hij ruimte om zijn stellingen al eens voor het voetlicht te brengen. Veel socialistische politici krijgen er alvast goed van langs in zijn eerste vaststelling: “Eindelijk is zichtbaar geworden, wat men bij ons lang wou loochenen, namelijk dat de regimes in de Arabische wereld, door het Westen ondersteund, ten gronde en fundamenteel ondemocratisch waren”. Dat veel socialisten zullen knarsetanden, heeft er natuurlijk alles mee te maken dat veel van de Arabische leiders – later: tirannen – in het zog van de dekolonisatie en onder het mom van een Arabische versie van het socialisme aan de macht zijn gekomen. En er zijn gebleven.
Maar ook diegenen die geloven in de komst van een Arabische democratie, zijn er aan voor de moeite. Want, aldus professor Scholl-Latour, “een Westerse democratie daar invoeren, is gewoon utopie. Niet omdat de Arabieren er niet capabel voor zouden zijn, maar omdat het begrip democratie niet toepasselijk is op de verhoudingen die er nu heersen”. Wat er eerst moet gebeuren (de vraag is of dat ook werkelijk zal gebeuren) is het instellen van een model voor de opbouw van een draagbaar regime, een regime dat aanvaardbaar is voor de verschillende Arabische volkeren.
De auteur heeft geen al te hoge pet op van de demonstranten op het Tahrir-plein, de revolutionairen zoals ze in het Westen worden genoemd, de bloggers van het Tahrir-plein (en andere). Hij heeft er veel ontmoet en met velen gesproken. “Werkelijk sympathieke en goed opgeleide jongeren, die echter wat de politiek betreft, zeer dilettantisch zijn en werkelijk zeer weinig doorzicht hebben. Toen ik hen vroeg, voor wie ze zouden stemmen tijdens de verkiezingen, werd het stil. De belangrijkste krachten in Egypte hielden zich tijdens de gebeurtenissen op het Tahrir-plein zeer op de vlakte”.
Het leidt geen twijfel dat de rol van het leger in Egypte bij lange niet uitgespeeld is, wel integendeel. En daarnaast zijn er de islamitische krachten, die zich nog niet volledig over Egypte hebben kunnen verspreiden. Vooral het verkiezingssucces van de fundamentalistisch-salafistische El-Noer, de “partij van het licht”, baart professor dr. Peter Scholl-Latour zorgen. Nochtans was het salafisme in oorsprong eerder een hervormingsbeweging, maar onder (financiële en andere) druk van de Saoudische Wahabieten ontwikkelde het zich een strakke, extreme en gevaarlijke trend binnen het islamisme.
Dat er in veel Arabische landen een caesuur is ontstaan met het verleden, is ondertussen zeer duidelijk: de post-koloniale periode, met haar kenmerkende eenpartijenregimes met een mengeling van nationalisme en Arabisch socialisme, wordt afgesloten. Wat brengt de toekomst, professor Peter Scholl-Latour? “Wij moeten ons er in de eerste plaats voor hoeden, de gebeurtenissen in de Arabische wereld te meten aan de wensen en de verlangens van het Westen, van Europa en vooral van Amerika. Men krijgt bijvoorbeeld al het gevoel dat Amerika zich opnieuw aan het mengen is en probeert deze Oosterse volkeren haar principes op te dringen”. De islamitische wereld heeft, aldus de auteur, haar eigen culturele, maatschappelijke en politieke ontwikkeling doorgemaakt. De dingen volstrekken er zich op een volkomen eigen manier, zij het compleet anders dan bij ons. Men mag vanuit Europa nog zoveel oproepen sturen naar de Arabische landen om zich in het democratisch kamp te plaatsen, het zullen de islamitische volkeren zelf zijn die zullen beslissen wat ze willen.
De onrust zal trouwens in de komende maanden (en misschien jaren) alleen maar toenemen. Zo kon professor Scholl-Latour met eigen ogen vaststellen dat Egyptenaren in het Nijldal onder Moebarak een zekerder leven leiden dan nu het geval is. Het toerisme is bijvoorbeeld in elkaar gezakt, deze belangrijke inkomensbron voor veel Egyptenaren dreigt op te drogen. De beloofde betere levensvoorwaarden zijn er dus nog niet. Een eerste vaststelling.
Een tweede vaststelling is dat wij vanuit Europa de neiging hebben om alle Arabische landen over één kam te scheren. Maar “ondanks de gemeenschappelijke bekentenis tot de islam verschillen de volkeren enorm van elkaar”. Het is bijvoorbeeld heel onduidelijk in welke richting de islamitische beweging in Marokko zal bewegen, nu ze de verkiezingen heeft gewonnen. Libië aan de andere kant is een land dat zich aan de rand van de afgrond bevindt. In Egypte zullen – zoals hierboven gemeld – het leger en de Moslimbroederschap de macht wellicht delen, met heel wat vraagtekens bij de verder ontwikkeling van de salafisten daar, en de druk op andere religieuze minderheden.
Een derde vaststelling is dat Turkije, als niet-Arabisch maar islamitisch land, probeert zich als nieuwe politieke baken in het Midden-Oosten te verkopen. En theoretisch valt hier zeker een en ander voor te zeggen, aldus auteur Scholl-Latour. Maar in de werkelijkheid wordt dit een heel moeilijke, zo niet onmogelijke taak. Het Koerdische probleem krijgt de Turkse leider Erdogan maar niet opgelost. En nochtans probeerde hij dit etnisch conflict juist op te lossen in naam van de gemeenschappelijke religieuze erfenis. Het begrip ‘natie’, aldus professor Scholl-Latour, staat in felle tegenspraak met de leer van de Koran.
Om het rijtje af te sluiten, en mij baserend op internationale informatie die mij wordt doorgespeeld: de “Arabische Lente” zou zich wel eens heel snel kunnen uitbreiden tot een “Islamitische Lente”. Zo trekt de Nigeriaanse regering in Abuja aan de alarmbel: gelet op de zeer hoge werkloosheid in het land en op het zeer actieve, en radicaal islamitische Boko Haram lijkt een uitbreiding van het oproer van de Arabische landen naar delen van Afrika mogelijk en zelfs waarschijnlijk. Nigeria telt momenteel meer dan 20 miljoen jonge werklozen, het percentage ligt rond de 42%. Velen zijn drugverslaafd en dus gemakkelijke prooien in handen van het islamitisch verzet.
2012 wordt dus ook in het Midden-Oosten en in Afrika een belangrijk jaar.
(*) Scholl-Latour, Peter, Arabiens Stunde der Wahrheit.
Aufruhr an der Schwelle Europas, Propyläen Verlag, 2011, 380 pagina’s
Peter Logghe
00:06 Publié dans Actualité | Lien permanent | Commentaires (0) | Tags : politique internationale, actualité, monde arabe, monde arabo-musulman, printemps arabe, peter scholl-latour | | del.icio.us | | Digg | Facebook
Les commentaires sont fermés.