Ok

En poursuivant votre navigation sur ce site, vous acceptez l'utilisation de cookies. Ces derniers assurent le bon fonctionnement de nos services. En savoir plus.

mercredi, 15 janvier 2020

Strijd om aardgas: Turkije en Libië proberen pijpleiding Israël-Cyprus-Griekenland te blokkeren

lıbye.jpg

Strijd om aardgas: Turkije en Libië proberen pijpleiding Israël-Cyprus-Griekenland te blokkeren

—————————————————————————————————————————————-

Herstel islamitische Ottomaanse Rijk en val van Europa steeds dichterbij

—————————————————————————————————————————————–

Ondanks dreigementen van het regime van de Turkse dictator Erdogan hebben Israël, Cyprus en Griekenland een overeenkomst ondertekend voor een nieuwe gaspijpleiding van Israël en Cyprus naar Griekenland. In de toekomst kan deze pijpleiding wel eens in 10% van de Europese aardgasbehoeften gaan voorzien. Ankara had juist besloten om tegen alle maritieme wetten en afspraken in de economische zone van Libië –dat de facto een ‘client state’ van Turkije wordt- dermate te vergroten, dat een deel van de wateren van Kreta eronder vallen. De Turken beweren nu dat ze veto recht hebben over deze nieuwe pijpleiding. De exploitatie van het aardgas in het oosten van de Middellandse Zee lijkt hiermee een almaar serieuzere trigger te worden voor een toekomstige nieuwe grote Midden Oosten oorlog.

Israël verdient miljarden met gasexport naar Griekenland, Egypte en Jordanië

Op 2 januari ondertekenden de Israëlische premier Netanyahu, de Griekse premier Mitsotakis en de Cypriotische president Anastasiades en hun ministers van energie een overeenkomst voor de aanleg van de EastMed pijplijn. Het € 6 miljard kostende project voorziet in de aanleg van een 1900 kilometer onderzeese pijpleiding die jaarlijks tot 20 miljard kubieke meter gas van de Israëlische en Cypriotische wateren via Kreta naar Griekenland gaat transporteren, en van daaruit vervolgens naar Italië en andere Zuid(oost) Europese landen.

De Griekse premier en zijn minister van Energie spraken van een ‘project van vrede en samenwerking, ondanks de Turkse dreigementen’. De Cypriotische president uitte zich in vergelijkbare bewoordingen. Ondertussen is het enorme Israëlische Leviathan gasveld op 31 december 2019 begonnen met produceren. Behalve naar Griekenland stroomt Israëlische gas sinds 2 januari naar Jordanië, en binnen enkele dagen ook naar Egypte. De waarde van de gasexporten voor de Israëlische economie wordt geschat op $ 19,5 miljard, waarvan $ 14 miljard afkomstig van het Leviathan veld, en $ 5,5 miljard van het kleinere Tamar gasveld.

Turkije probeert met illegale claims pijpleiding naar Europa te blokkeren

Eind november sloten Turkije en de door de VN gesteunde Libische regering een bilateraal – feitelijk militair- verdrag waarmee beide landen de economische zone van Libië illegaal vergrootten, zodat een deel van de Griekse maritieme wateren eronder vallen. De EastMed pijplijn moet nu door deze –door niemand erkende- Turks-Libische economische zone. Volgens Erdogan ‘kunnen Egypte, Griekenland en Israël nu niet zonder Turkse toestemming aardgas gaan overbrengen.’

Eastmed.jpg

De Turken eisen dat al het toekomstige gas naar Europa via hun reeds bestaande Trans-Anatolische aardgaspijpleiding wordt vervoerd. De Europese Unie heeft deze eis afgewezen, net als de illegale Turkse claim op een deel van de wateren van Cyprus en Griekenland. Egypte, dat toch al in clinch ligt met Turkije om de controle over Libië, noemt de Turks-Libische overeenkomst ‘absurd’.

De Turken houden sinds 1974 het noorden van EU-lid Cyprus bezet en eisen het grootste deel van de economische zone rond het eiland op. De VS en de EU noemen deze eis een ‘grote provocatie’; in juli 2019 stelde de EU al enkele lichte economische sancties tegen Turkije in.

In oktober stuurde Ankara illegaal een boorschip naar de Cypriotische wateren, waarop de EU op 11 november enkele nieuwe sancties instelde. Personen en entiteiten die deel uitmaken van deze illegale Turkse boringen kunnen nu worden getroffen door een reisverbod en het bevriezen van hun tegoeden en bezittingen.

Maar de Turken trekken zich daar niets van aan. Op 11 december dreigde Erdogans minister van BuZa Mevlut Cavusoglu om de –maritiem volkomen legale- gasexploratie van Cyprus met militaire middelen te stoppen. Door Cyprus ingeschakelde Italiaanse en Israëlische onderzoeks- en exploratie schepen werden al eerder verjaagd door de Turkse marine.

Herstel Ottomaanse Rijk en val van Europa steeds dichterbij

Moslimdictator Erdogan begint zich hoe langer hoe meer te gedragen als de totalitaire heerser van een toekomstig imperium: het herleefde Ottomaanse Rijk, waar we al zo’n jaar of 10 regelmatig over schrijven, en waarmee volgens Erdogan en zijn AKP partij in uiterlijk 2023 – precies een eeuw na de ‘dood’ van het Ottomaanse Rijk- een begin moet zijn gemaakt.

Turkije stevent daarmee rechtstreeks af op een serie politieke, en uiteindelijk ook militaire confrontaties met de VS, de EU, Israël, Griekenland, Cyprus en Egypte. De vier laatst genoemde landen zijn sowieso in de imperialistische veroveringsplannen van de Turken opgenomen. De EU zal vermoedelijk niet eens militair hoeven te worden ingenomen. Een -bijna openlijk- door Duitsland gesteunde interne islamitische machtsovername van Europa door miljoenen Turken, moslim migranten en hun vele ‘useful idiots’ in de gevestigde Europese politieke partijen zal waarschijnlijk voldoende zijn om ons definitief door de knieën te doen gaan.

zone-maritime-libye-turquie.jpg


Xander

(1) The Gatestone Institute via Zero Hedge
Afbeelding: Wikimedia Commons, auteur division, CSIRO, permission http://www.scienceimage.csiro.au/pages/about/, Creative Commons Attribution 3.0 Unported license.


Zie ook o.a.:

31-12: Nederlandse analisten: In 2020 begint de systeemcrisis en Derde Wereldoorlog
21-12: Egypte stuurt tanks naar Libië om Turkse militaire interventie af te weren
16-10: Turkse minister Defensie twittert kaartje met geplande verovering Syrië, Irak, Armenië, Griekenland, Cyprus en Bulgarije
15-10: Erdogan gijzelt 50 Amerikaanse kernbommen op luchtmachtbasis Incirlik
05-09: Erdogan zegt kernwapens te willen, maar werkt daar in het geheim al jaren aan (? Nucleair bewapend Turkije zal op Ottomaanse veroveringstocht door het Midden Oosten, Centraal Azië en Noord Afrika gaan, en ook Europa inlijven)
21-07: Turkse dictator Erdogan dreigt met militaire invasie van Cyprus
10-07: Turkije wil oorlog: Tanks naar Syrische grens, boorschepen in wateren Cyprus
07-06: Staat de EU ‘tweede Turkse invasie’ Cyprus toe, uit angst voor 4 miljoen in Turkije wachtende migranten?

Pourquoi les Européens démissionnent-ils devant les Etats-Unis ?

subordination-OTAN-UE-300x214.jpg

Pourquoi les Européens démissionnent-ils devant les Etats-Unis ?

par Ali Ramon Rojas Olaya

Ex: http://www.europesolidaire.eu

Autrement dit, pourquoi les Européens continuent-ils à accepter de rester des sujets subordonnés et passifs de l'Empire américain ?

La question mérite plus particulièrement d'être posée aujourd'hui. On y voit en effet que les Etats-Unis, autrement dit les pouvoirs politiques et militaires représentés par la Maison Blanche et le Pentagone, continuent comme ils l'ont toujours fait d'ouvrir sans cesse de nouveaux fronts dans le monde, en menaçant ceux qui leur résistent d'employer contre eux les forces de l'US Army représentant plus de 10 fois celles de toutes les autres puissances, y compris celles de la Russie et de la Chine.

Une première réponse parait évidente. Les Etats européens ont renoncé depuis la 2e guerre mondiale à se doter d'une force militaire indépendante. Ils ne peuvent donc en rien s'opposer aux Américains. Mais s'ils l'ont fait, cela n'a pas été faute de moyens budgétaires. Ils l'ont fait parce qu'ils n'ont pas voulu se comporter en puissance politique susceptible de s'opposer à l'Empire américain. La question reste donc posée. Pourquoi les Européens, représentant l'une des cinq puissances mondiales dominantes, acceptent-ils de se laisser dominer par l'une d'entre elle, la puissance américaine ?

Mais la domination américaine ne s'exerce pas seulement dans le domaine militaire. Elle est économique, diplomatique et surtout culturelle. Malgré le peu de variété de leurs productions littéraires, artistiques, philosophiques, les Américains continuent à imposer ce qu'il faut penser et représenter. C'est toujours par rapport à eux que les créateurs européens doivent se définir. 

L'article référencé ci-dessous , intitulé Perversion intellectuelle...donne de multiples exemples des domaines où continue à dominer le pouvoir  de la culture américaine. On emploie désormais à ce sujet le terme de « soft power », pouvoir aujourd'hui considérablement plus puissant que le pouvoir militaire.

Dans ce soft power, la culture religieuse des Etats-Unis, qui se réfère à une forme de protestantisme ayant évolué au cours de l'histoire américaine, joue un rôle essentiel. Il est nulle part possible d'y échapper, dans la vie civile comme dans le domaine intellectuel, ceci même si un certain nombre d'Américains se disent incroyants. En Europe, l'Eglise Catholique Romaine, qui jouait ce rôle il y a encore un siècle, a perdu une grande partie de son importance. Mais aucune croyance ou philosophie n'a réussi à la remplacer, du fait d'une variété, louable par ailleurs, des opinions religieuses et philosophiques. 

Un autre point essentiel du soft power américain tient désormais à l'omniprésence, aux Etats-Unis comme ailleurs dans le monde occidental, des technologies et des cultures numériques d'inspiration américaine. Celles-ci ont permis la formation, puis la domination, de ce que l'on nomme les Géants de l'Internet ou GAFAs, tous américains et en dehors desquels il est pratiquement impossible de s'informer ou de créer. Ces technologies ont pris naissance dès la fin de la seconde guerre mondiale, alors que les Européens, dévastés par celle-ci, cherchaient encore à rétablir sur le continent un minimum de communication téléphonique. 

Tout ceci signifie que tous ceux qui, en Europe, cherchent à se donner un minimum d'indépendance à l'égard des Etats-Unis, sont et resteront privés de parole, sauf dans le domaine encore d'importance négligeable des cultures dites alternatives ou non alignées. La Russie et la Chine peinent encore à se donner un poids culturel minimum, mais leurs cultures, malgré les progrès de la traduction automatique, resteront longtemps impénétrables par les Européens.

Certains auteurs politiques européens se demandent par quel type de révolution, pacifique ou violente, l'Europe pourrait enfin affranchir de la domination américaine. On peut craindre malheureusement qu'elle ne le puisse jamais.

Référence:
http://www.tlaxcala-int.org/article.asp?reference=27854

L'auteur, Alí Ramón Rojas Olaya (né à Caracas en 1964), est licencié en Éducation, mention mathématiques et docteur en Philosophie de l'Université libre de Berlin. Auteur de nombreux livres et articles de presse, il est recteur de l'Université nationale expérimentale du Grand Caracas (UNEXCA) depuis 2018. Rappelons que Caracas est la capitale du Vénézuéla, lequel jusqu'à ce jour échappe encore à la domination américaine. 

 

Les lacunes d’un dictionnaire

71TubRCZJUL.jpg

Les lacunes d’un dictionnaire

par Georges FELTIN-TRACOL

Si les fêtes de Noël et du Jour de l’An sont maintenant passées, il est toujours temps de s’offrir Le dictionnaire des populismes sous la direction d’Olivier Dard, de Christophe Boutin et de Frédéric Rouvillois (Éditions du Cerf, 2019, 1213 p., 30 €). Sur la lancée du Dictionnaire du conservatisme paru deux ans auparavant chez le même éditeur, le trio directeur a une nouvelle fois sollicité 107 auteurs de douze nationalités afin de traiter d’un sujet épineux, polymorphe et difficilement définissable : le populisme. Il en découle 263 notices, soit une somme considérable le plus souvent appréciable.

En raison même de la diversité des contributions publiées, les points de vue se recoupent quand ils ne s’opposent pas. Ainsi le journaliste Frédéric Pons, auteur en 2014 d’un essai bienveillant sur Poutine, a-t-il une approche divergente par rapport à « Populisme dans la Russie post-communiste » de la soviétologue russophone néo-conservatrice Françoise Thom chez qui le mur de Berlin semble n’être jamais tombé… La constitutionnaliste à Rennes – I, Anne-Marie Le Pourhiet, bien connue pour sa défense acharnée de la souveraineté, habille pour l’hiver Stéphane Rials et Denis Alland, « deux juristes français qui voyaient dans le Traité constitutionnel européen “ un versant de l’intelligence autorisant le dépassement des vues étriquées héritées des anciennes doctrines ” (pp. 1011 – 1012) ».

La notice de Yannis Constantinides sur « Internet et réseaux sociaux » ne dépareillerait pas dans Le Monde ou Libération. Regrettons par ailleurs que seul soit évoqué le cinéma dit « populiste » français. Pourquoi le film de Franck Capra de 1939, Mr. Smith au Sénat, n’est-il pas mentionné alors qu’il reflète l’idéal d’une partie du populisme étatsunien, c’est-à-dire un gars simple, travailleur, franc et honnête qui se retrouve du jour au lendemain plongé bien malgré lui dans le marigot politicien de Washington ? Cette omission serait vénielle si l’ouvrage ne comportait pas d’autres lacunes patentes.

Benito Mussolini fait l’objet d’une notice et pas Adolf Hitler… Si on trouve de bons textes sur le péronisme et Eva Peron (1919 – 1952), son fondateur et époux, Juan Domingo Peron (1895 – 1974), est absent ! Les analyses sur la chasse et la ruralité sont brillantes au bémol près qu’il manque des notices spécifiquement dédiées à ce mouvement populiste éco-rural original que fut CPNT (Chasse, Pêche, Nature et Traditions) d’André Goustat, auteur de La parole aux terroirs (1994), et de Jean Saint-Josse dont la liste en 1999 obtint avec 6,77 % des voix six sièges au Parlement européen. Certains manques sont criants : la philosophe Chantal Mouffe, théoricienne du « populisme de gauche » ou bien l’auteur de La cause du peuple, la bible du « populisme chrétien », Patrick Buisson.

Pis, ce dictionnaire délaisse volontiers de grandes figures populistes : Getulio Vargas, chef du Brésil de 1930 à 1945 et de 1951 à 1954, le Péruvien Juan Velasco Alvarado dont l’action sociale influença durablement le jeune Hugo Chavez, l’homme politique gaulliste et ancien ministre de l’Intérieur Charles Pasqua (1927 – 2015) dont le père était bonapartiste. Sa tentative en 1990 avec Philippe Séguin d’évincer l’aile libérale et pro-européenne du RPR chiraquien, puis sa campagne du non à Maastricht en 1992 s’inscrivaient dans une indéniable lignée populiste.

Hormis une mention bien superficielle dans « Néocommunisme », le Bélarus et son excellent président, Alexandre Loukachenko, sont à peine évoqués. Précurseur visionnaire, le président bélarussien a dès 1994 montré une efficace direction anti-libérale. En outre, par sa personnalité charismatique et la pratique politique en cours à Minsk, le chef d’État bélarussien correspond à tous les critères du populisme. Il en est le paradigme.

Quant à la notice sur la Pologne de l’universitaire et député européen du PiS, Riszard Legutko, elle représente un chef d’œuvre d’omissions volontaires. L’auteur ne s’intéresse pas au second tour très populiste de la première présidentielle en 1990 entre Lech Walesa et le libertarien Stanislas Tyminski. Il n’explique pas non plus que la Pologne connaît fréquemment des poussées populistes de gauche avec le Mouvement Palikot de Janusz Palikot, du centre (Printemps – Wiosna de Robert Biedron) et de droite comme Kukiz’15 du chanteur de rock Pawel Kukiz ou, plus anciennement, la Ligue des familles polonaises. Legutko n’aborde même pas le mouvement populiste polonais par excellence, Samoobrona (Autodéfense de la République de Pologne) d’Andrzej Lepper, syndicaliste et un temps vice-président du Conseil en coalition avec le PiS malgré des positions plus laïques, anti-atlantistes et pro-russes. Son suicide en 2011 ne serait-il pas une manœuvre diabolique des jumeaux Kaczynski ?

polska3.jpg

Loin d’être négligeables, ces oublis inexplicables déséquilibrent l’ensemble. Ce Dictionnaire des populismes aurait mérité plus de temps et de collaborateurs supplémentaires. Le populisme ne se développe-t-il pas non plus en Inde du chef du gouvernement fédéral triomphalement réélu Narendra Modi ou en Thaïlande des Premiers ministres en exil Shinawatra (Thaksin et sa sœur Yingluck) ?

Ces quelques critiques ne doivent pourtant pas dérouter le curieux. L’heureux acquéreur saura satisfaire son intérêt pour un style politique plus que jamais d’actualité.

Georges Feltin-Tracol

• « Chronique hebdomadaire du Village planétaire », n° 154, mise en ligne sur TV Libertés, le 6 janvier 2020.

Ryuji Tsukazaki on Mishima

mishima-a-20141228.jpg

Ryuji Tsukazaki on Mishima

Following the publication of my review of Yukio Mishima’s guide to Hagakure, Andrew Joyce, a fellow contributor to The Occidental Observer, has published a thorough and highly critical account of the Japanese writer’s life. I was going to draw attention to Joyce’s piece, which has already been republished by The Unz Review.

Here is a partial summary of Joyce’s points:

  1. Despite being married, Mishima had a completely degenerate gay sex life and neglected his children.
  2. Mishima’s right-wing politics were adopted late and were vague, insincere, and ultimately a kind of posing.
  3. Mishima’s spectacular last day, far from being a serious traditionalist/militarist political statement, was merely the ultimate enactment of his perverse and self-destructive psycho-sexual fantasies.

Joyce concludes:

Members of the Dissident Right with an interest in Japanese culture are encouraged to take up one or more of the martial arts, to look into aspects of Zen, or to review the works of some of the other twentieth-century Japanese authors mentioned here. Such endeavors will bear better fruit. Above all, however, there is no comparison with spending time researching the lives of one’s own co-ethnic heroes and one’s own culture. As Europeans, we are so spoiled for choice we needn’t waste time with the rejected, outcast, and badly damaged members of other groups.

I invite you to read Joyce’s piece in full.

runaway.jpgAll this having been said, I still encourage people to watch Paul Schrader’s film on Mishima and to read Mishima’s guide to Hagakure (or better yet, Hagakure itself). I will myself, when time permits, try to read Mishima’s later more political fiction (e.g. Runaway Horses) and other nonfiction. A work of art is no less compelling, a logical argument no less persuasive, whatever the author’s personal deficiencies or proclivities.

On TOO, Joyce’s piece has received an informative, nuanced, and detailed comment from a certain Ryuji Tsukazaki, who seems to be fluent in Japanese. I reproduce Tsukazaki’s comment in full:

This essay probably needed to be written. But to any readers who think it seems a little unfair aggressively negative – it is.

The assertion that Mishima “seems hardly political at all” is just silly. It’s true that rightists who read his fiction often find it disappointing. Taken as a whole, his literary oeuvre certainly contains more weird homoeroticism than it does right-wing nationalism. But Mishima also wrote a lot of non-fiction, which was mostly explicitly political. Some titles that come to mind right away are “In Defense of Culture”, “For Young Samurai”, and “Lectures on Immorality”. (These are all my unofficial titles. I don’t think any of them are officially translated.) They are treatments of Japanese political culture, identity, and morality in the post-war era. It’s impossible to tie them to gayness or sadomasochism; they’re obviously sincere. Mishima also took part in debates on campuses during the late 60s student riots (he wrote essays about them too).

Despite the assertion that he became political “in the 60s”, perhaps because he was afraid of growing old – his most explicitly political work of fiction, Patriotism, came out in 1961, halfway through his career, when he was 35. “The Sailor Who Fell from Grace with the Sea”, another major midcareer work of fiction, isn’t explicitly political, but very clearly touches on themes of authentic masculinity, loyalty, and patrimony.

“he argued that Japanese right-wingers “did not have to have a systematised worldview,”” I don’t know the context of this quote, or what he said in the original, but it’s actually hard to argue with – especially because Japanese right-wingers have never HAD a systematised worldview. The desire for metaphysical, moral, and/or ideological formal systemization is very European. Prewar Japanese historical figures will often be described as fighting for democracy and human rights in one context and as fierce right-wing militarists in others (Kita Ikki and Toyama Mitsuru come to mind). If Mishima’s assertion bothers you, don’t sweat it – it’s not about you, it’s about the Japanese.

“Mishima is a pale shadow of ultra-nationalist literary contemporaries like Shūmei Ōkawa…” I have to niggle about this. Shumei Okawa is neither literary nor contemporary. He was active in the prewar era only, and I’m unaware of any fiction he wrote. The others you mentioned may be superior to Mishima as ultranationalists but not as men of letters.

As I said, this essay did need to be written – it’s hard to look deeply into Mishima and feel comfortable with Western rightist idolization of him. He was nothing so simple and appealing as le based Japanese samurai man. And it’s true that his life and work was driven greatly by his sexuality. It’s untrue that he was politically insincere or shallow. He was nothing like a European fascist, and he couldn’t be called a traditionalist. Nonetheless, he prioritized the authentically Japanese over the modern or Western; he prioritized the healthy over the sick, and the strong over the weak; and the masculine over the feminine or androgynous. He brought up these themes repeatedly in his writings, fiction and nonfiction.

“Mishima was a profoundly unhealthy and inorganic individual” – this sentence stuck out to me as undeniably true. And I think it’s also true of many other important writers and thinkers. When Nietzsche wrote that wisdom appears on earth as a raven attracted by the scent of carrion, he was doing nothing so simple as attacking wisdom. Blond Beasts rarely write groundbreaking philosophy or provocative fiction; conflicted people who hate themselves and/or the world they were born into do that more. (Nietzsche himself could be described as an unhealthy and inorganic individual, though not to Mishima’s level.) Mishima’s disturbed sexuality and weak, sick childhood were catalysts that forced him to really grapple with masculinity and identity on a personal and intellectual level. When we read about him we should be aware that he was not an ubermensch and that he was a pervert. I don’t see that as reason to dismiss him.