100 jaar geleden, op 7 september 1920, ondertekenden België en Frankrijk een geheim militair akkoord. Het akkoord hield in dat België Frankrijk militair zou ondersteunen in geval van een defensief conflict met Duitsland. De sfeer van geheimzinnigheid maakte het politiek zeer controversieel. Zelfs de koning zou niet op de hoogte zijn geweest van de ware toedracht. De Vlaamse Beweging van toen was een hevige tegenstander van dit akkoord. Het verzet hiertegen kreeg de naam ‘los van Frankrijk actie’ en zou de Belgische politiek jarenlang bezighouden.
De Rijn als natuurlijke grens
Na Wereldoorlog I nam Frankrijk het voortouw om eeuwige vijand Duitsland te wurgen met het Verdrag van Versailles. De Franse militairen, maarschalk Foch voorop, stelden de annexatie van het Rijnland en het Saarland bij Frankrijk voor. De Franse politiek, belichaamd door Raymond Poincaré, kon zich ook terugvinden in een zogenaamd ‘milder’ voorstel: het oprichten van een onafhankelijke Rijnlandse bufferstaat, officieel onder controle van de Volkenbond, maar in de hoofden van de Franse jakobijnen, als vazal van Frankrijk.
Welk plan ook, de Rijn als natuurlijke grens, eeuwige droom van de Franse koningen, bleef de ware motor van de Franse ambities. De Britten, hierin gesteund door de Amerikanen, waren het daar niet mee eens. Ze stonden een niet provocerende, uitdovende bezetting voor, met een duur van 15 jaar. Uiteindelijk werd deze laatste oplossing, ondanks vele Franse tegensputteringen, officieel weerhouden.
Het Luxemburgse spoorwegnet
Een andere betwistbare Franse interpretatie van het verdrag van Versailles vormde de controle op de Luxemburgische Wilhelmsbahn, het spoorwegnet van het Groothertogdom Luxemburg. Frankrijk wou kost wat kost het Luxemburgse spoorwegnet onder zijn toezicht krijgen. Deze verbinding tussen Lotharingen en Duitsland werd door de Fransen als van strategisch belang voorgesteld.
De toenemende Franse druk was groot maar België voelde er niets voor om dit te accepteren. Er was stilaan sprake van een Franse omsingelingsbeweging rond België. Het idee van een nieuwe Rijnlandse staat kon deze omsingeling alleen maar erger maken. Dit kon de onafhankelijkheid van het land in gevaar brengen. Frankrijk was wel een bevriende natie voor de francofonen en andere fransdollen in dit land. Maar de regering was toch op haar hoede en trachtte elk Frans voorstel af te remmen. Ze moest rekening houden met de toenemende druk van de Vlaamse publieke opinie.
Geheim akkoord
Met zijn neutraal statuut was België in de naoorlogse onderhandelingen slecht geplaatst om zijn belangen te verdedigen. Brussel wou daarom van zijn neutraliteitspositie af en zocht steun. Omgekeerd drong Frankrijk aan op het fiat van België om de controle op de Luxemburgse spoorwegen mogelijk te maken.
Maar de weigerachtigheid van de Britten om de Franse plannen in het bezette Rijnland te steunen maakte dat Frankrijk plots bereid was alle eisen inzake Luxemburg te laten varen in ruil voor een militair akkoord met België. Na allerlei geheimgehouden diplomatische bochten slaagde de liberale minister van buitenlandse zaken Paul Hymans erin op 7 september 1920 een akkoord rond te krijgen voor militaire samenwerking in ruil voor het begraven van de controle op de Luxemburgse spoorwegen.
In eigen land werd dit slecht onthaald. Het akkoord werd enkel gesteund door de liberale partij, een handvol socialistische wallinganten en het Comité de Politique Nationale (CPN), een radicale drukkingsgroep rond Pierre Nothomb. Het gesloten akkoord was zogezegd defensief, in geval van een Duitse agressie. Maar het Franse revanchisme had andere plannen voor ogen. Het wou het industrieel hart van Duitsland in een ijzeren militaire handgreep houden en voor eigen economische doeleinden exploiteren.
Ward Hermans
De Vlaamse beweging met zijn vele Vlaamse oud-strijdersverenigingen, zag in dit geheim militair akkoord een groot gevaar. De Franse invloed in België zouden nog groter worden. Er was stilaan sprake van België als een Frans protectoraat. Het verzet tegen deze politiek leidde tot een hevige strijd die de Vlaamse beweging meer dan een decennium zou bezighouden: de Los van Frankrijk actie. Het maakte de mooie journalistieke dagen van opkomende figuren als Ward Hermans. Hij slaagde er toen in, aldus zijn biograaf Guido Provoost, om het Vlaamse vraagstuk te internationaliseren door een juiste voorlichting over de Vlaamse zaak in het buitenland.
Het geheim militair akkoord tussen België en Frankrijk vond onmiddellijke toepassing in het sturen van meer Belgische bezettingstroepen in Duitsland, als versterking van de Franse bezettingsmacht.
In Duitsland zelf heerste chaos en een revolutionaire sfeer. Terwijl de Reichswehr, normaal 350.000 man sterk, van de geallieerden moest afbouwen tot 100.000 manschappen. Veel soldaten, gedwongen om het leger te verlaten, organiseerden zich in Freikorpsen. Ze werden overal ingezet om de rode opstanden te bestrijden.
Poging tot staatsgreep
Op 13 maart 1920 bezette het Freikorps Ehrhart met 8.000 manschappen de regeringswijk in Berlijn. Deze poging tot staatsgreep, in de geschiedenisboeken bekend als Kapp-Putsch, mislukte mede door een algemene staking die miljoenen arbeiders mobiliseerde. Deze staking werd prompt gevolgd door een gewelddadige communistische opstand. De situatie liep uit de hand. Rode arbeiders namen de macht over in grote steden als Dortmund en Essen. Om de orde te herstellen werd de Reichswehr ingezet, ondanks de verbodsbepalingen van de geallieerden die van het Ruhrgebied een gedemilitariseerde zone hadden gemaakt.
Dit waren voor Frankrijk ideale gelegenheden om militair nog verder in te grijpen. Ook andere incidenten, zoals het niet tijdig betalen van herstelbetalingen, de niet levering van materialen enz. waren aanleidingen om de militaire bezetting nog te verstrengen. Telkens weer moest België soldaten mee inzetten en werd zo in het revanchistisch Frans politiek spel meegesleurd.
De agressieve politiek van Frankrijk zou milderen na de overwinning van de Franse linkse partijen in 1924. Het was het begin van een voorzichtige Frans-Duitse toenadering; het einde van de bezetting van de Ruhr kwam in 1925. De terugtrekking uit het Rijnland volgde in 1929 en 1930. Tussen 1935 en 1937 voerde de Vlaamse vereniging van Oud-strijders (VOS) een luidruchtige ‘Los van Frankrijk’ die op de steun van de hele Vlaamse Beweging kon rekenen. Uiteindelijk zou België in 1936 opnieuw neutraal worden.