Ok

En poursuivant votre navigation sur ce site, vous acceptez l'utilisation de cookies. Ces derniers assurent le bon fonctionnement de nos services. En savoir plus.

mardi, 10 avril 2007

Nationaal-revolutionaire kraakbeweging

Casa Pound is een Romeins kraakpand dat deel uitmaakt van een bredere Italiaanse nationaal-revolutionaire kraakbeweging: de Occupazione Non Conforme [2] (ONC) en de Occupazione a Scopo Abitativo [3] (OSA). Casa Pound mag dan nu wel het uithangbord zijn van die beweging, maar het was niet het eerste kraakpand in Rome. Het werd gesticht in 2003 door de groep die een jaar eerder al Casa Montag [4] had gesticht. Casa Pound (Via Napoleone III) en Casa Italia (Via Lima) houden zich vooral bezig met sociale activiteiten, terwijl Casa Montag (Via Tiberina) en Foro 753 (Via Capo d’Africa) zich vooral bezig houden met culturele en sportieve activiteiten. De eerste twee zijn OSA. De laatste twee zijn ONC.

Contro l'usura [5]

Casa Pound is een gebouw van zes verdiepingen in het hart van Rome. Het gebouw behoort toe aan de staat en heeft vroeger nog onderwijskantoren gehuisvest. De gekozen benaming verwijst naar een van de grootste modernistische dichters van de 20ste eeuw, Ezra Pound, bijgenaamd “il poeta contro l’usura” of “de dichter tegen de woeker”. Casa Pound is al enkele jaren een doorn in het oog van zowel de communistische linkerzijde als de liberalistische rechterzijde. Het “gezicht” van Casa Pound is Gianluca Iannone alias Sinevox die daarnaast bekend is als zanger van de groep Zetazeroalfa. Casa Pound is allesbehalve een ideologisch getto, maar juist een vrijplaats en een ontmoetingsplaats voor militanten en sympathisanten uit verschillende organisaties, uit binnen- én buitenland. In de kelder van Casa Pound is de Bunker Noise Studio gevestigd. Italië heeft immers een van de oudste en beste alternatieve muziekscènes van Europa. Een der bekendste artiesten van de Musica Alternativa is de veel te vroeg gestorven Massimo Morsello, wiens portret in de kelder hangt.

Aan Ezra Pound wordt onder andere het idee ontleend dat vrijheid niets betekent als ze niet de vrijheid van schuld betekent. Daarnaast wordt aan Alessandro Pavolini onder andere het idee ontleend dat de eigendom van een huis een recht is. Punt 14 van het Manifest van Verona: “Wat het huis betreft, geldt niet alleen een eigendomsrecht, maar een recht op eigendom”[6]. Maar Pound beschrijft ook hoe het eigendomsrecht tot nu toe eigenlijk een rookgordijn is geweest. Het mag immers in theorie niet schadelijk zijn voor de veiligheid, de vrijheid, het bestaan of de eigendom van anderen. Het is dat in de praktijk maar al te dikwijls! Dat geldt voor Rome, Italië, Europa en de rest van de wereld. Pound schrijft in zijn economische essay “What is money for?” dat “de verdomde 19de eeuw weinig anders [toont] dan de schending van deze beginselen door de demoliberale usurocratie”. Het ene misbruik van het eigendomsrecht (kapitalistische diefstal) lokt volgens hem het andere misbruik (communistische diefstal) uit. Beide zijn voor hem antinationale en antisociale neigingen die krachtig moeten worden bestreden in een sociaal rechtvaardige staat. Pounds besluit luidt: “WOEKER is de kanker van de wereld. Alleen het chirurgische mes van het fascisme kan die kanker uit het leven van de naties snijden”.

Case popolari

Enkele jaren geleden werd beslist de case popolari[7] te privatiseren. Het vastgoedpatrimonium uit de Ventennio (het twintigjarige bewind van Mussolini) werd verkocht aan banken en multinationals. De bewoners werden op straat gezet met een schamele vergoeding. Daarbovenop kwamen nog eens de hoge huurprijzen waardoor velen onder hen zich gedwongen zagen om het groeiende leger daklozen te vervoegen. Terwijl het stadsbestuur ondertussen gratis openbare gebouwen ter beschikking van vreemdelingen stelde en honderden andere gebouwen liet verkommeren om hen nadien te verkwanselen, werden Italiaanse families aan hun lot overgelaten. De krakers beslisten toen dat hun armste volksgenoten moesten worden georganiseerd en verdedigd. Het aantal families dat aldus opgevangen wordt in de verschillende kraakpanden, schommelt in de loop der jaren. Vorige zomer waren het er negentien voor Casa Pound alleen, maar in december is er een nieuw Casa Pound Latina (Viale XVIII Dicembre) bijgekomen. De prioriteit van de krakers gaat uit naar lichamelijk gehandicapte daklozen.

Pound vond dat Mussolini inzake monetarisme en corporatisme op goede weg was, maar dat hij nog niet ver genoeg ging daarin. De strijd die Mussolini leverde vóór de nationale autarchie en tégen de internationale plutocratie – o.a. door de nationalisering van het bankwezen – wekte bij Pound een vurige bewondering op. De rampzalige Europese Broederoorlogen van de 20ste eeuw waren volgens de dichter niets anders dan een voortzetting van de eeuwenlange strijd tussen de woekeraar en de rest van de mensheid: de woekeraar tegen de boer, de woekeraar tegen de arbeider, enz. De oorsprong van die oorlog gaat volgens hem op zijn minst terug tot de stichting van de Bank of England[8]. Dat was ook de boodschap die hij verkondigde in de uitzendingen van Radio Roma tijdens de oorlogsjaren en die hem later duur kwam te staan. Pound werd eerst wekenlang opgesloten in een stalen kooi en vervolgens als een geestelijk en lichamelijk gebroken man geïnterneerd. Toen hij in ’58 vrijkwam, keerde hij terug naar Italië en sprak hij de beroemde woorden: “America is a lunatic asylum”.

Repubblica Sociale Italiani

De kameraden in Italië zijn niet toevallig aanhangers van de Italiaanse Sociale Republiek (RSI) van ’43 die gebroken had met het “verburgerlijkte” en “verbureaucratiseerde” fascisme van de jaren ‘30. De RSI was in feite een terugkeer naar de “socialistische” essentie van het fascisme. Men kan daar smalend over doen, maar men kan niét om de figuur van Nicola Bombacci heen. Bombacci – bijgenaamd “il communista in camicia nera”[9] – was een van de stichters van de Italiaanse communistische partij en was in de jaren ‘30 geleidelijk aan een bewonderaar van Mussolini geworden. Pas in ‘43 – toen de oorlog voor Italië al een verloren zaak was – werd hij lid van de PFR (opvolger van de PNF). Hij wou zijn vaderland behoeden voor de invasie van het Anglo-Amerikaanse kapitalisme en vond dat het fascisme de enige kracht was die daartegen streed.

De landing op Sicilië en dus de “bevrijding” van Italië werden in New York voorbereid met de medewerking van de gevluchte maffiabaas “Lucky Luciano”. Als gevolg van de “bevrijding” werd de maffia – onder Mussolini gekortwiekt – in haar oude rol hersteld met alle verregaande gevolgen van dien. Ook werd de top van de naoorlogse communistische partij bevolkt door ballingen en niet door partizanen. Tot op heden is er dus nog niet bijster veel veranderd in de werkwijze van de profeten van “democratie” en “vrije markt”. Ze steunen nog steeds op misdaadnetwerken en misdaadgeld. Een sterke maffia en een zwakke staat vormden aldus de voedingsbodem van de latere “strategie van de spanning” (zie: infra). Als hedendaagse casus van een dergelijke deep state wordt algemeen naar het leger in Turkije verwezen. Ongetwijfeld is het in het “Vrije Westen” allemaal véél doorzichtiger en véél democratischer…

Anni di piombo

Het zou te kort door de bocht zijn om de Ventennio als één monolithisch geheel te beschouwen. De “linkse” elementen uit het manifest van de Fasci di Combattimento werden in de jaren twintig overschaduwd door de vrees voor een burgeroorlog of een revolutie naar Russisch voorbeeld. Het fascisme genoot daarom sterke bijval bij de (niet-kapitalistische) middenklasse. In de tweede helft van de jaren twintig verwierven de fascisten echter de absolute meerderheid en zo kon het liberale beleid van het gemengde kabinet in meer sociale en nationale zin worden geheroriënteerd. In ‘43 drukte Mussolini nog zijn spijt uit voor de compromissen en concessies die hij voordien had moeten sluiten. Hij drukte de wens uit dat de RSI zou terugkeren naar het oorspronkelijke fascisme. De jongeren die in de nadagen van het fascisme vrijwillig de Brigate Nere[10] vervoegden, die de eer boven de schande verkozen en de weg en het offer van de RSI boven de capitulatie en de lafheid vormden niet alleen een generationele, maar ook een existentiële breuklijn binnen het fascisme. Zij hebben door hun zelfopoffering en doorzettingsvermogen het verraad van de legerleiding en de schande van haar nederlagen doen verbleken. Het is de vlam van dat “republikeinse” of “linkse” fascisme die tot op heden is blijven branden. Het “rechtse” fascisme van de MSI-AN was de eerste om kort na de Koude Oorlog zijn kazak te keren. De enige rol die de geallieerde bezetters in het naoorlogse Italië voor het (post)fascisme weggelegd zagen, was immers weggevallen: het anticommunisme.

De specifieke context van de “Bevrijding” en de Koude Oorlog lag aan de basis van een gewelddadige strijd en allerlei duistere machinaties om de controle over de binnen- en buitenlandse politiek. De “strategie van de spanning” en de “theorie van de tegengestelde extremen” moesten bij het brede publiek de valse indruk wekken dat het terrorisme louter een zaak van ontspoorde communisten en fascisten was. De werkelijkheid was anders, want het terrorisme werd gemanipuleerd van hogerhand. De “strategen van de spanningen” waren: oud-partizanen, maffiosi, vrijmetselaars[11], partijbonzen[12] en binnen- en buitenlandse inlichtingendiensten[13]. De inzet van de strijd waren: o.a. de ideologische nivellering en de verzoening van christen-democraten en communisten, de uitschakeling van de voorstanders van een presidentieel regime naar gaullistisch voorbeeld, evenals van de voorstanders van een pro-Arabische buitenlandse koers[14]. Sinds Operatie Schone Handen is het establishment grondig hervormd, maar de waarheid over de “loden jaren” zal waarschijnlijk nooit volledig gekend zijn. De geïnteresseerde lezer verwijs ik door naar het werk Nos belles années de plomb. La droite radicale dans l’orage de la lutte et de l’exil van Gabriele Adinolfi. Maar ondanks die bewogen halve eeuw brandt de (driekleurige) vlam onverminderd bij Forza Nuova en Fiamma Tricolore.

Resta sveglio

De uitvallen naar de dictatuur van de woeker en de winst zijn terecht radicaal. Internationale instellingen, multinationale ondernemingen, nationale regeringen, partijen, lobby’s, loges, banken vormen de belangrijkste pijlers van die dictatuur. Tegenover het tot planetaire en totalitaire proporties opgeblazen liberalisme en zijn atomaire consumptiemaatschappij stellen de hedendaagse squadristi een “communautaire” en “legionaire” levenswijze. Tegenover de opgedrongen valse rolmodellen van yuppie, burger, individu, enz. stellen zij de vergeten echte rolmodellen van arbeider, boer, soldaat, priester, enz. Vita est militia. Mussolini en Gentile stelden al dat de fascist het comfortabele leven hoorde te verachten. Codreanu bedoelde niets anders toen hij stelde dat zijn gardisten zich pas met de tekortkomingen van hun volk bezig mochten houden, als ze éérst met hun eigen tekortkomingen hadden afgerekend.

Pound wou via zijn poëzie en proza de wereld duidelijk maken hoe achter het rookgordijn van de “democratie” de kille werkelijkheid van de oligarchie, de plutocratie, de dictatuur schuilgaat die alle domeinen van ons leven corrumpeert en manipuleert. Naast de grote dichter zijn ook vele andere ogenschijnlijk zeer uiteenlopende persoonlijkheden prominent aanwezig in de metapolitieke strijd: o.a. Julius Evola, Eva Peron, Yukio Mishima, Geronimo, J.R.R. Tolkien en Tyler Durden. Films met een hoge cultstatus zijn: o.a. The Matrix, Fight Club en V for Vendetta. De boodschap van dat alles is: Resta sveglio, blijf wakker! “Naast de grote stromingen van deze wereld bestaan er nog mensen die verankerd zijn in de ‘onbeweegbare gronden’ […] Deze harde kern handelt niet: zijn taak beantwoordt aan de symboliek van het ‘eeuwige vuur’. […] Het zijn de ‘wakers’, de egrègoroi”[15].

Dux et Artifex

De aandacht voor kunst en cultuur is uiteraard niet toevallig, omdat het fascisme ontstaan is uit politieke en artistieke avant-gardestromingen. Mussolini verhief politiek tot kunst volgens Pound. De Duitse expressionistische dichter Gottfried Benn vatte het fascisme niet toevallig in drie vormen samen en dus niet in ethische, maar in esthetische categorieën: “Het zwarthemd in de kleur van de verschrikking van de dood, de strijdkreet a noi en het strijdlied Giovinezza”[16]. Net als diens grote voorbeeld, de futurist Marinetti, benadrukte hij het primaat van de stijl, de vorm en de staat in het fascisme. Dikwijls wordt daaruit verkeerdelijk het besluit getrokken dat het fascisme slechts een oppervlakkig esthetisch karakter heeft. Armin Mohler schrijft dat esthetiek “is afgeleid van het Griekse woord ‘aistanestai’ dat dicht bij het woord ‘waarnemen’ en ‘beschouwen’ staat. Een ‘esthetisch gedrag’ in een strenge woordzin bestaat dus in de weigering om van abstracties, om van een ‘systeem’ naar de werkelijkheid te gaan. Het wil dus de wereld niet in een vooraf bepaald schema duwen, maar wenst alleen maar waar te nemen wat er is”[17].

Mutuo Sociale

De eisen van de kraakbeweging hebben ondertussen vorm gekregen in een concreet politiek programma van Fiamma Tricolore dat Mutuo Sociale[18] heet. Mutuo Sociale wil via sociale leningen en sociaal krediet de eigendomsverwerving op een rechtvaardige manier tot stand brengen. Het ijvert voor de oprichting van een Regionaal Instituut voor de Sociale Lening (RISL) dat geen winstoogmerk heeft en moet voorzien in de bouw van nieuwe woonwijken op mensenmaat met betaalbare woningen. De woningen moeten volgens de traditionele “bio-architectuur” worden gebouwd met vernieuwende technologieën op het vlak van hernieuwbare energiebronnen. Om de bouwkosten te drukken zullen openbare terreinen, jonge architecten en universitaire instellingen voor architectuur en urbanisme aangesproken worden. Het RISL moet zo noch de terreinen, noch de belastingen, noch de concessies, noch de projecten betalen. In eerste instantie zal de financiering gebeuren door regionale en Europese fondsen en door publieke urbanistische programma’s. In tweede instantie zal ze gebeuren door de terugbetaalde sociale leningen en de verhuur van commerciële lokalen in de nieuwe woonwijken. Zo zou het mogelijk moeten worden degelijke woningen van 100 m2 te bouwen tegen een prijs van 100.000 euro. Maar het laat vooral toe de woningen te verkopen tegen hun werkelijke kostprijs, namelijk die van de grondstoffen en de arbeid.

De verworven eigendom van een woning heeft een permanent karakter. Het stelsel van sociale lening beschermt de woningen tegen alle mogelijke misbruiken. De woningen kunnen niet worden herverkocht, verhuurd, gehypothekeerd, geconfisqueerd, enz. Gezien het permanente karakter van de sociale lening komen alleen Italiaanse families die al vijf jaar in de regio van het betreffende bouwproject wonen ervoor in aanmerking. De anderen moeten zich behelpen met de bestaande sociale bijstand. Als een familie die van een sociale lening geniet volledig werkloos zou worden, dan wordt de afbetaling van de woning tijdelijk stopgezet. De familie zal dan worden bijgestaan door een maatschappelijke werker van het RISL. Alleen als zou blijken dat de familie een valse verklaring heeft afgelegd over haar werkeloosheid, verliest ze haar eigendomstitel en wordt de woning aan een andere familie toegekend. Het stelstel wordt zodanig georganiseerd dat het wordt onttrokken aan het bank- en vastgoedwezen. Van woeker en speculatie is dus geen sprake meer.

De mooie droom van de grote dichter leeft voort en begint stilaan vorm te krijgen. Al is de weg van plutocratie naar autarchie nog lang… Op 28 april zullen de gevallen helden in onze gedachten zijn!

Frederik Ranson
Commilito NSV!-Gent

Verwijzingen

http://www.casapound.org
http://www.crocemaestrale.org/casapoundlatina.htm
http://www2.demorgen.be/promoties/poezie.iframe/boek.html?nr=19
http://youtube.com/watch?v=_EnUmstbKv8
http://www.zetazeroalfa.org
http://www.zetazeroalfa.org/art12.html
http://www.myspace.com/zetazeroalfa
www.loradellaverita.org
http://www.mutuosociale.org
http://www.zentropa.info

——————————————————————————–

[1]Er zal geen onderscheid worden gemaakt tussen de termen “fascisme” en “revolutionair nationalisme”. Degenen die zich laten inspireren door het “linkse” of “republikeinse” fascisme laten zich dikwijls ook inspireren door het revolutionaire nationalisme en vice versa. Tevens moet benadrukt worden dat revolutionair nationalisme – hoewel het élk racisme en élk imperialisme resoluut verwerpt – een felle tegenstander is van de opgedrongen Melting Pot en American way of Life. Het beste bewijs ervan is overigens dat het géén exclusief Europees verschijnsel is. Om maar te verwijzen naar een van zijn belangrijkste theoretici: Jean Thiriart had goede contacten met o.a. Peron in Argentinië, Nasser in Egypte en zelfs Zhou-Enlai in China. Thiriarts invloed was ook groot in Italië, maar dan vooral in fascistische kringen buiten de MSI: Giovane Europa en Movimento Studentesco Europeo. Er is – voor wie het nog niet door zou hebben – niets dat verder van dit nationalisme staat dan het (micro)nationalisme, het (neo)conservatisme en het (neo)liberalisme van de (partijpolitieke) Vlaamse Beweging.
[2] Non-conformistische Bezettingen.
[3] Bezettingen met Huisvesting als Doel. Het letterwoord betekent ook “durf”.
[4] Genoemd naar Guy Montag, de held uit de SF-roman Fahrenheit 451 van Ray Bradbury.
[5] Het eerste vers van Canto XLV luidt voluit: “Con usura nessuno ha una solida casa”. In het Engels: “With usura hath no man a house of good stone”.
[6] http://www.voxnr.com/cc/d_italie/EEVpFZAppycxkXMaqo.shtml (Manifest van Verona).
[7] Volkse huizen.
[8] In zijn werk steeds “Stank of England” genoemd.
[9] De communist in het zwarthemd.
[10] Zwarte Brigades.
[11] Propaganda Due (P2).
[12] Giorgio Almirante van de MSI gaat in dezen ook niet geheel vrijuit. Zo is het aan zijn manoeuvres te danken dat Romeinse fascisten de leiding hebben verloren over de studentopstand van mei ’68. Zij kwamen samen met socialisten op voor studentenvertegenwoordiging. In Rome werden auditoria bezet, waar teksten van o.a. Evola werden voorgelezen. De fascisten genoten onder hun medestudenten alom respect, omdat ze steeds de zwaarste gevechten met de politie leverden. Almirante zag echter zijn eigen jongerenorganisatie afkalven en stuurde zijn knokploeg uit om het “zwartrode” blok uit elkaar te slaan… Het gevolg was uiteraard dat de fascisten in de studentenbeweging die ze gecontroleerd hadden totaal gediscrediteerd en gemarginaliseerd werden.
[13] De voornaamste buitenlandse inlichtingendiensten terzake waren de Britse, de Amerikaanse en de Israëlische. Lapidair gesteld waren er volgens Adinolfi bij de “strategen van de spanning” twee rivaliserende facties met betrekking tot het communistische vraagstuk: enerzijds de Bilderberg Groep en de Amerikaanse diplomatie en anderzijds de Trilaterale Commissie en de CIA. De eerste was voor de autoritaire oplossing van een presidentieel regime. De laatste voor het compromis en de dialoog tussen de DC en de PCI. In ‘76 werd de sterke man van de Bilderberg Groep, prins Bernhard van Lippe-Biesterfeld, echter verzwakt door het Lockheed-schandaal. Het evenwicht kantelde definitief in het voordeel van de laatste factie. De zionistische havik Michael Ledeen was de grote stokebrand van de CIA in Italië. Wat vroeger (vals) “anticommunisme” heette en nu (vals) “antiterrorisme” heet, is in werkelijkheid onvervalst amerikano-zionistisch imperialisme!
[14] Bekende politieke moorden waren die op Enrico Mattei en Aldo Moro. Beiden waren voorstanders van een pro-Arabische koers.
[15] EVOLA, J., Révolte contre le monde moderne. L’Age d’Homme, Lausanne, 1991, p. 426.
[16] MOHLER, A., De fascistische stijl. In: TeKoS, 2006, jg. 26, nr. 4, p. 7.
[17] Ibid.
[18] Sociale (renteloze) lening.

06:05 Publié dans Théorie politique | Lien permanent | Commentaires (0) | |  del.icio.us | | Digg! Digg |  Facebook

Révélation contre Tradition

Révélation contre Tradition

 

par Jean RÉMY.

 

Comme le souligne Claudio Mutti, il existerait une affinité singu­lière entre certains aspects fondamen­taux de la pensée nietzschéenne et l'Islam. En lisant les œuvres de Mohammad Iqbal, cité abondam­ment dans cet article, on ne peut effectivement qu'être frappé par la convergence des objectifs spiri­tuels des deux hommes. Mais le lecteur peut s'étonner à juste titre de telles affirmations puisque Nietzsche rejetait Dieu comme personne ne l'avait fait avant lui avec autant d'énergie. Comment donc un croyant et un théoricien de l'Islam pouvait-il trouver en Nietzsche les signes d'une telle spiritualité qu'il en faisait un des saints de sa divine comédie, le “Javed Namah”?

 

Dans son dernier ouvrage, “Zarb é Kalim” (1937), Iqbal parlait de Nietzsche en tant que “Mahdi, (c'est à dire en tant que guide spirituel) qui, dans un style européen, avait vivifié sa patrie”. Il pensait donc que Nietzsche avait été un authentique prophète, lequel aurait échoué, parce que son milieu n'avait pas réagi à son expérience: “Cet Hallaj (un des plus grands mystiques musulmans (857-922), condamné à la potence comme hérétique) sans cadre et sans filet disait de nouveau et différemment des paroles an­ciennes. Ses paroles étaient audacieuses et ses pensées élevées. Les occidentaux furent coupés en deux par le glaive de ses discours. Il était ivre de Dieu, et on le prit pour un fou”.

 

Cet extraordinaire jugement d'un musulman sur Nietzsche nous met déjà sur la voie: Nietzsche comme tous les penseurs de l'Islam, parle d'un lieu foncièrement étranger au monde occidental moderne, ado­rateur de la raison, de l'utilité, de l'argent, et étranger à l'expérience mystique.

 

Iqbal voyait en lui un penseur qui s'exprimait autant par le cœur que par l'esprit: “Le cœur est, d'après le Coran, quelque chose qui voit, c'est une intuition intérieure qui, suivant l'expression de Jalal ud Din Roumi, se nourrit des ‘rayons du soleil’ et nous met en relation avec des aspects de la réalité autres que ceux qui s'offrent à la perception sensorielle” (tiré de Reconstruire la pensée religieuse de l'Islam,  p.22). Or, Nietzsche n'a cessé de s'exprimer par aphorismes et de réfuter la dialectique.

 

Il existe dans les deux grandes religions abrahamiques que sont l'Islam et le Christianisme, outre la ré­vélation venue directement habiter un homme, au point d'en faire un dieu (pour le christianisme), toute une vue du monde et un stock de pensée, venue du fond des âges, et d'origine non sémitique, qui forme dans ces religions même le soubassement d'une conception de la vie et de l'univers différente de la vue du monde perçue par la révélation. Cette vue du monde repose sur une tradition immémoriale qui appa­raît fort bien chez Iqbal ou Jalal ud Din Roumi.

 

Voici à titre d'exemples un certain nombre de convergences frappantes:

 

1) Le refus de la dialectique.

 

L'approche du réel de Nietzsche est mystique. La réalité ne peut être perçue correctement qu'à travers l'expérience du cœur et non à travers la raison et la logique. Le but de la vie est de pouvoir percevoir cette réalité à travers l'expérience spirituelle de telle manière que cette expérience aboutisse à l'unité avec ce réel. Cette perception spirituelle est appelée “amour”. La connaissance est inhérente à cet amour-là: sans celui-ci, religion et morale deviennent formelles et mécaniques. Ces notions de base du mysticisme se perdent dans la nuit des temps: On la retrouve chez les penseurs grecs et indiens. A l'époque de Jalal ud Din, elles étaient courantes dans la civilisation musulmane.

 

2) Dieu.

 

La croyance en Dieu, dans les aspects auxquels il est présenté dans les écritures, n'est pas tellement important: on doit tendre vers Dieu même si l'on n'y croit pas, car la réalisation de Dieu passe par la réa­lisation du Soi. Il existe un fameux couplet de Roumi: “Sous les tours de sa majesté, il existe des hommes qui capturent les anges, les prophètes, et Dieu le tout puissant lui-même”. Expression reprise dans ce vers d'Iqbal: “O homme de courage, mets ton nez sur Dieu lui-même”. Pour Iqbal, il est plus ap­proprié de chercher le Soi parce que Dieu est en quête de l'homme véritable: le créateur a besoin de la créature. Cette descente en soi est nécessaire pour se réaliser pleinement afin de servir ses sem­blables et pour être un aide à la collectivité. “Notre essence est le miroir de la divinité, disait-il, et l'homme fait à l'image de Dieu appelle un compagnon: ‘Je suis le buisson ardent du Sinaï, mais où trou­ver Moïse? A qui suis-je destiné?’ (Payam é mashriq) Pour Nietzsche, le lecteur pourra se reporter au chapitre ‘le convalescent’ d'Ainsi parlait Zarathoustra”.

 

3) Le oui et le non à la vie.

 

Iqbal a vu dans l'usage de l'affirmation et la négation nietzschéenne en tant que fondement d'une nou­velle table des valeurs, une analogie profonde avec la kalima primordiale de l'Islam: “La ilâha ill'allah”.  Pour Nietzsche, la valeur de la vie est un axiome fondamental. En revanche, la culture occidentale ju­déo-chrétienne est foncièrement négatrice, et mène au nihilisme. Le dualisme judéo-chrétien invente un autre monde pour nier celui-ci. La transmutation des valeurs consiste à remplacer le “non” par le “oui”, et cet affirmatif n'a de valeur que s'il suscite une domination des forces actives. Iqbal voyait dans cette tension existentielle de Nietzsche, la véritable signification de la formule de base du croyant musulman. Il disait: “Nietzsche s'arrêta au illa, il disparut sans avoir compris le sens de serviteur de Dieu”. Iqbal passait ainsi d'un signifiant usé à un signifié régénéré.

 

4) Le surhomme.

 

La transvaluation des valeurs de Nietzsche fut reprise par Iqbal dans le contexte islamique de la “seconde naissance”, qui réside dans le passage de la condition de créature (khaq)  à la condition de participant à la création divine (amr).  Il y a effectivement une concordance profonde entre l'homme su­périeur, créateur de lui-même et de valeurs supérieures, et le musulman véritable, mais là encore, c'est à travers une idée traditionnelle qui n'est pas particulièrement islamique, et qui se retrouve avec force dans le bouddhisme et dans l'hindouisme. Ceci débouche sur l'idée du surhomme nietzschéen et de sa correspondance islamique sous la forme de “insan al kamil”,  notion soufie de l'homme complet, ou par­fait, entendue dans le sens islamique de “l'homme de Dieu” ou “le croyant parfait”.

 

5) Le Destin.

 

L'on connaît la position de Nietzsche sur l'amor fati, l'amour du destin qui permet de triompher à tout moment du pessimisme lié à l'éternel retour de l'identique, qui lui apparaissait comme l'essence du temps. Iqbal rejetait cette conception de l'éternel retour et l'assimilait au Qismat  (le fatalisme absolu). Il partageait par contre avec Roumi une position très exceptionnelle en milieu islamique sur le destin: le taqdir  était pour eux synonyme de karma,  c'est à dire loi de la vie, loi impersonnelle de l'enchaînement des causes et des effets. Iqbal en particulier avait bien étudié la métaphysique iranienne pré-islamique. Il en avait retenu une conception du temps (Zervan)  comme élément essentiel de la réalité ultime, qu'il avait reliée à l'expérience du Soi. Pour lui, le temps de l'Ego ultime (Dieu), de même nature et incluant le temps du Soi, se caractérise par le changement sans succession d'un tout organique dans un proces­sus de création continue. C'est cette création continue qui génère des mouvements et des change­ments donnant naissance au temps quantique. On voit là encore qu'à partir de conceptions fondamen­talement différentes et d'une certaine incompréhension de l'élève qui reçoit imparfaitement le message nietzschéen, les attitudes et les conceptions achevées de l'un et de l'autre sont effectivement ana­logues.

 

6) La critique du langage.

 

Iqbal et Nietzsche n'étaient pas prisonniers du sens littéral des mots: au-delà du sens littéral, ils al­laient chercher la racine, l'origine, l'archè,  et n'utilisaient le langage qu'à ce niveau, notamment dans toute leur production poétique. Ce qui est à nos yeux un indice incontestable de leur prise de distance avec les prophètes des religions dites révélées, lesquels ont toujours repris à leur compte les fan­tasmes populaires et les représentations naïves du vrai et du faux, du bien et du mal, et qui donc croyaient en la nature dialectique, pédagogique et légiférante de la parole divine dans le langage de tous les jours. Iqbal s'est exprimé à ce sujet dans son ouvrage le Javed Namah. Le prophète Mohammad s'était lui même posé la question de savoir si une partie de son inspiration ne venait pas de Satan. D'où les fameux “versets sataniques” qu'il aurait fait supprimer du Coran. De même, Jésus a passé une partie de son existence à lutter contre Satan, à chasser les démons par des exorcismes, et donc à vivre dans une mentalité paranoïaque.

 

Ces prophètes étaient donc des hommes pour lesquels la relation au langage était opacifiée, comme pour le commun des mortels. Ils croyaient en l'au-delà comme en une transposition de leur propre vie.

 

Pour Iqbal comme pour Nietzsche, la révolte contre Dieu était une nécessité permettant de placer l'homme dans un état de constant éveil, inséparable d'une théorie et d'une expérience de la connais­sance qu'ils partageaient, et qu'ils tenaient de la tradition immémoriale de l'approche mystique du réel, commune aux religions les plus fondatrices de culture et de civilisation. Il n'existe donc aucun lien par­ticulier et singulier entre la pensée de Nietzsche et l'Islam.

 

Jean RÉMY.

 

 

 

06:05 Publié dans Philosophie | Lien permanent | Commentaires (4) | |  del.icio.us | | Digg! Digg |  Facebook

Baudrillard - Alteridad, seduccion y simulacro

medium_baudrillard1.jpg

Baudrillard - Alteridad, seducción y simulacro
Dr. Adolfo Vásquez Rocca

http://www.psikeba.com.ar/articulos/AVRbaudrillard.htm

05:55 Publié dans Philosophie, Sociologie | Lien permanent | Commentaires (7) | |  del.icio.us | | Digg! Digg |  Facebook