Ok

En poursuivant votre navigation sur ce site, vous acceptez l'utilisation de cookies. Ces derniers assurent le bon fonctionnement de nos services. En savoir plus.

vendredi, 23 décembre 2011

Tekos nr. 144

 

 

 

Tekos nr. 144

INHOUDSOPGAVE

Editoriaal

De wereld op zijn kop
vertaald door Peter Logghe

Populisme: what’s in a name?
door Francis Van den Eynde

Er bestaan in de politiek zoals ze dagelijks bedreven wordt, voorgekauwde volzinnen die dermate weinigzeggend zijn dat ze altijd en in om het even welke omstandigheden gebruikt kunnen worden. En dit door om het even wie die plots vaststelt dat hij of zij geen argumenten meer heeft om zijn of haar gelijk aan te tonen of die meent het aan zich zelf verplicht te zijn, iets te moeten zeggen terwijl er in feite niets meer te vertellen valt. Het gaat om “passe-partout” zinnen. Een voorbeeld van wat hier bedoeld wordt: want ergens dacht ik toch dat het de mens is die centraal in onze bekommernissen moet staan. Deze uitspraak kan je overal opdienen, zowel op een gouden huwelijksjubileum als op een begrafenis of in een politiek debat. Veel zal je niet gezegd hebben, maar niemand zal je hierop kunnen tegenspreken en je zal alvast weer wat tijd gevuld hebben…

Naast die passe-partout zinnen bestaan er in de politiek ook passe-partout woorden die je steeds weer boven kan halen als je argumenten te kort komt.
Enkele voorbeelden:
- Fascisme: Op enkele specialisten na weet niemand nog wat het fascisme in de realiteit was en wat het betekende. Het fascisme is immers al sinds 1945 van de aardbodem verdwenen en is dus een louter historisch begrip geworden. Het is zelfs zo weinig bekend dat de meesten het verkeerd uitspreken. In het Nederlands hoort het met een “s” te worden uitgesproken en niet zoals doorgaans gebeurt, met een uit het Italiaans overgenomen “sj “ klank. Precies het feit dat niemand echt weet wat het woord inhoudt, maakt het uitermate geschikt om als scheldwoord te gebruiken. Wie kan zich tenslotte verdedigen tegen een aantijging waarvan niemand precies weet wat er mee bedoeld wordt? Het komt bovendien nog altijd beleefder over iemand een fascist te noemen dan hem gewoon voor smeerlap uit te schelden en toch is het even beledigend.

- Extremisme: ook al een woord dat voor politiek gebruik zeer handig uitvalt. De betekenis ervan is bijzonder relatief. Elke ideologie die geen deel uitmaakt van het politieke centrum, zal altijd voor diegenen die zich ‘politiek correct’ opstellen onder de noemer extremisme thuis horen. Maar in feite komt het er ook op neer dat voor de meeste mensen iemand een extremist is wanneer hij precies het tegenovergestelde predikt van wat zij zelf denken. Zo zal een Vlaams separatist in de ogen van een vurig aanhanger van de Belgische eenheid ongetwijfeld een extremist zijn, maar is het omgekeerde even waar. In de loop van de jaren is het begrip echter sterk pejoratiever geworden. Rond het woord extremisme hangt tegenwoordig een sterke geur van geweld en zelfs van terrorisme. M.a.w. de beschuldiging van extremisme is vandaag de dag veel minder onschuldig dan in de zestiger jaren toen het begrip in het politiek jargon van dit land doorbrak om het tegen de toenmalige Volksunie te gebruiken. Deze partij was immers toen op electoraal vlak een geduchte concurrent aan het worden ....


Het populisme doorheen de geschiedenis
vertaald door Björn Roose

Politieke wetenschappen en populisme
door Mario Tarchi
vertaald door Peter Logghe

Het concept ‘populisme’, het favoriete thema – de misbruiken ervan incluis – van journalisten, allerlei commentatoren en allerhande opiniemakers, heeft zich met veel moeite een plaats weten te veroveren in het wetenschappelijke wereldje. Het probleem om vooral de essentie ervan te definiëren en zijn toepassingsveld correct te omschrijven deed politicologen, sociologen, filosofen en historici tegengestelde standpunten innemen ten over staan van het begrip ‘populisme’. Dienaangaande werden onverwachte opstoten van belangstelling afgewisseld met lange periodes van totale onverschilligheid, met daartussen kritische beoordelingen die eerder naar scepticisme neigden. Nochtans, terwijl discussies desbetreffend binnen de academische wereld blijkbaar talrijker worden – en niet slechts inzake de pertinentie van de term alleen – komt het fenomeen zelf regelmatig opnieuw en vooral ter sprake op de politieke scene, zodat elke poging om het begrip alsdusdanig buiten spel te zetten tot mislukken gedoemd is. Tot dus ver heeft de notie populisme op het einde van de 20ste eeuw een rijke oogst aan studies opgeleverd. Hetgeen trouwens in scherp contrast staat met het verminderen van de interesse voor alles wat ideologie betreft.
Dat populisme werkelijk te maken heeft met ideologie is inderdaad twijfelachtig. Desniettemin heeft een synthese van de onderzoeksresulaten over het begrip ‘populisme’ vanuit de hoek van de politieke wetenschappen een aantal punten van overeenstemming kunnen vinden op basis van de analyse van andere ‘politieke’ termen, zoals ‘democratie’ en ‘autoritarisme’.

Ideologie, politieke stijl of mentaliteit?

Het meerduidige karakter van het fenomeen waar men het etiket ‘populisme’ aan vastkleeft, liep tot nu toe uit op een teleurstelling zowel bij hen, die zich hadden voorgenomen het te analyseren in zijn empirische uitingen, als bij hen die zich als het ware ertoe gedwongen achtten om uit dit fenomeen een soort kern van eenheidstheorie af te leiden. Zijn geografische (er is bijna geen land op deze wereld waar men er niet aan gedacht heeft om naar sporen van het populisme te zoeken) en chronologische verspreiding (de meeste specialisten hebben de neiging om zijn ontstaan te plaatsen op het einde van de 19de eeuw, en prototypes ervan te ontwaren in de Amerikaanse People’s Party en de Russische narodnichestvo. Maar in het onderzoek naar de wortels van het populisme zou men de boerenopstanden in de Middeleeuwen reeds als ‘protopopulistisch’ kunnen bestempelen) hebben opnieuw het heterogene karakter ervan, meer dan de gemeenschappelijke bronnen, in de kijker geplaatst. Men weet dat het populisme zich onder steeds weer nieuwe vormen manifesteerde, dat het opdook in bewegingen, in regimes, in de stijl van redevoeringen en retorische strategieën, in cultuurfilosofische en allerlei psychologische benaderingen, zodat men het soms de eigenschappen van een kameleon toedichtte, de capaciteit dus om zich aan een breed gamma van situaties aan te passen, waarbij het regelmatig de demarcatielijn tussen links en rechts overschreed. Om een idee te geven van diens paradoxale synthetische aard, die geïnterpreteerd werd als een symptoom van conceptuele ongepastheid, volstaat het de even gevarieerde als belangrijke lijst op te roepen van personen die door de ene of de andere wetenschapper als populist werden beschouwd. Deze lijst ondergraaft op zichzelf elke pretentie om een plausibele typologie of een systeem van terminologisch classificatie te geven, als men weet dat als populist volgende personen worden omschreven: Chirac, Le Pen, Berlusconi, Castro, Peron en Haider, Pim Fortuyn en Chavez. En bij de auteurs die het kader van het begrip poogden te definiëren, vroegen bepaalden zich zelfs af of het niet pertinent zou zijn te stellen “dat ‘de populist’ slechts een fictieve entiteit is, en dat het geen zin heeft naar eenvormigheid te speuren”. Er werd daarenboven ook geschreven dat de definities “slechts toevallige formuleringen zijn, tot groot geluk van de studenten, terwijl de specialisten eraan twijfelen om ze te gebruiken”. Het populisme is zonder twijfel “beter te vatten in tijd en ruimte, dan door middel van een intellectuele en ongetwijfeld noodzakelijkerwijze té vereenvoudigende synthese” ....


Eugene Terre’blanche en de
Afrikaner Weerstandsbeweging (deel 6)
door Peter Van Windekens

Het Vlaams Belang heeft toch wel enigszins gelijk
geredigeerd door Peter Van Windekens

In TeKoS 142 lanceerde JAN SERGOORIS een opmerkelijke aanval tegen de partij Vlaams Belang. Hij was van oordeel dat het VB bepaalde verkeerde politieke keuzes heeft gemaakt, alleszins op tactisch en strategisch vlak. In deze korte bijdrage wil een mandataris van de partij - die zelf anoniem wenst te blijven - het een en ander weerleggen met betrekking tot het standpunt van de auteur inzake de islamisering van onze gewesten.

Stelling

JAN SERGOORIS schrijft dat het Vlaams Belang de culturele ontworteling van de (jonge) moslims in Vlaanderen verkeerdelijk gelijkschakelt met de gevolgen van hun godsdienstbeleving, zijnde de Islam. Volgens de auteur is die ontworteling volledig te wijten aan de secularisering van de allochtone jongeren. Hun (van religie doordrongen, nvda) cultuur komt immers in botsing met de westerse cultuur, hetgeen een normaal verschijnsel is bij migratie. Echter, met de Islam als religie zelf zou dit niets van doen hebben. Nog steeds volgens JAN SERGOORIS hadden de moslims van de 2e en 3e generatie geen enkel probleem om zich aan te passen (aan onze normen en waarden). Hij spreekt dan ook in hun geval over “vrome moslims”.

Immigranten van de 2e en 3e generatie

Nochtans (en meer bepaald) dient men de situatie van de ‘ouderen’ meer genuanceerd te bekijken op basis van een recente film getiteld “Niet zijn thuis” van regisseur SAÏD AGHASSAIY (Show Arma Productions i.s.m. Erfgoed Mechelen) waarin de situatie van de Marokkaanse gastarbeiders aan het eind van de jaren 1960 wordt geschetst,. De grootste motivatie van een immigrant van de 2e en 3e generatie om naar België te komen was de garantie op een woning en voldoende eten voor zijn gezin. In dergelijke strikte moslimgezinnen waren tradities erg belangrijk. Van integratie was geen sprake. Men zat met zijn hart in Marokko, maar lijfelijk vertoefde men in België. Daar de opvang en de sociale voorzieningen voor immigranten toen nog niet op het hedendaagse peil stonden, moesten deze laatsten echter meer op hun tellen letten dan nu. Uitspattingen vanwege ‘jongeren’ zoals wij die elke dag meemaken waren in die tijd gewoonweg ondenkbaar. Vergeleken met de aanvangsperiode van de immigratie naar België is de arbeidsmarktsituatie van de immigranten (van buiten de EU) en hun nakomelingen verontrustend. In 2010 had bij de immigranten slechts 46 procent van de mannen en 37 procent van de vrouwen een betaalde baan. Hetgeen in belangrijke mate te herleiden is tot de onderwijskloof. En sommigen die geen werk hebben, gaan dikwijls op zoek naar geld op een minder voor de hand liggende manier….


De groene hoek
door Guy de Maertelaere

Schrijvers en Lezers
door Peter Logghe en Bert Dekeyzer

00:05 Publié dans Revue | Lien permanent | Commentaires (0) | Tags : flandre, pays-bas, revue, nouvelle droite | |  del.icio.us | | Digg! Digg |  Facebook

Les commentaires sont fermés.