Ok

En poursuivant votre navigation sur ce site, vous acceptez l'utilisation de cookies. Ces derniers assurent le bon fonctionnement de nos services. En savoir plus.

samedi, 02 novembre 2013

De Boerenkrijg tussen hamer en aambeeld

boerenkrijg.jpg

Archief 1998

De Boerenkrijg tussen hamer en aambeeld

Wannes Alverdinck en Jan Creve

Ex: http://www.devrijbuiter.be

Tweehonderd jaar geleden werd in de Zuidelijke Nederlanden een ware oorlog uitgevochten. Gedurende 3 maanden streden verspreide plattelandslegertjes tegen één van de machtigste oorlogsmachines van die tijd. De Franse invaller won tenslotte het pleit maar de strijd van de Brigands bleef voortleven in de herinnering. Honderden activiteiten in tal van Vlaamse gemeenten herdachten afgelopen maanden deze 'Boerenkrijg' (1). Maar van overheidswege werd er in alle talen gezwegen. Minister van Binnenlandse Zaken Di Rupo wilde er zelfs geen postzegel aan wijden.

TWEE VISIES

Is de Boerenkrijg wel zo belangrijk geweest dat we er papier aan zouden verspillen!? Grosso modo zijn twee meningen te onderscheiden die lijnrecht tegenover elkaar staan:

1. De Boerenkrijg was de strijd van ons volk tegen een vreemde indringer. Het was een bevrijdingsstrijd. Een heroïsche strijd. De herdenking is een eerbetoon aan deze helden.

2. De Boerenkrijg is een oproer geweest van een minderheid, van wat landvolk en geboefte. Een laatste opstoot van een voorbijgestreefde en verdwijnende wereld. Het betreft een fait-divers dat enkel interesse verdient vanuit wetenschappelijk-historisch oogpunt.

De eerste benadering vindt voornamelijk aanhang bij Vlaamsgezinde katholieken, al is dat ooit anders geweest (2), de tweede is die van het politieke en historisch-wetenschappelijke establishment.

De enen willen bewijzen dat de Boerenkrijg een volksopstand was van Vlaanderen tegen het Franse imperialisme. De anderen (zien zij de wervende kracht van dit postulaat?) grijpen - onder het mom van wetenschappelijkheid - alles aan om de Boerenkrijg te minimaliseren. Zo is er het werk van de Gentse professor Luc François die niets onverlet laat om de Boerenkrijg af te doen als een geheel van onbeduidende en onge-organiseerde opstandjes. Op zich is het uitgangspunt van François en zijn studenten, namelijk de historische feiten scheiden van de 19de eeuwse (romantische) fictie, zéér lovens-waardig. Maar het resultaat is niet om wild van te worden: Het negeren van een aantal historische documenten, vereenvoudigingen, zelfs verdraaiingen zijn eerder regel dan uitzondering. Zo geeft men in dit boek een opsomming van gemeenten "zonder", met "een kleine", "een grotere" en "een sterke actiebereidheid". Wat we hieronder in concreto moeten verstaan is onduidelijk maar de bedoeling van deze werkwijze is dat wel: namelijk aantonen dat in de opsomming van honderden gemeenten 'slechts' enkele tientallen gemeenten een "grotere" of "sterke" actiebereidheid vertoonden. Uitgezet op grafiek komt dat zeer overtuigend over maar wie zich de moeite geeft om dezelfde gegevens eens op een kaart te bekijken kan niet anders dan besluiten dat bepaalde streken werkelijk in vuur en vlam stonden. (3) Het zijn niet de enige zaken waarin de Gentse professor opvalt: zo ontkent hij het bestaan van enige organisatie, stelde hij op een uiteenzetting in Putte dat cijfers over de getalsterkte van het boerenleger door 10 moeten gedeeld worden en, op een andere uiteenzetting in Gent, dat het voornaamste motief voor de Boerenkrijg te vinden is in economische factoren, zijnde de terugval van de huisnijverheid op het platteland einde van de 18de eeuw en de tegenstelling platteland-stad.

EEN POGING TOT SYNTHESE

300px-Boerenkrijg.jpgToegegeven, het is niet gemakkelijk de woelige tijd van de Boerenkrijg te reconstrueren. Ongetwijfeld bevatten beide voormelde thesissen een kern van waarheid. De Boerenkrijg was een georganiseerde opstand van de plattelandsbevolking tegen het Frans imperialisme. En ja, de Boerenkrijg ontstond uit spontane woede en was een verbeten wanhoopsdaad om het tij te keren. Maar eigenlijk dringt zich een derde thesis op: Dé Boerenkrijg heeft zich nooit voorgedaan!

Op 12 oktober 1798 begaf zich een groep Franse soldaten, sansculotten (4) naar een boerderij in Overmere (Oost-Vlaanderen) waar een boer weigerde de zoveelste oorlogsbelasting te betalen. Andere bronnen spreken van een opstand van dienstplichtigen. Hoe dan ook, plaatselijke bewoners gingen de Fransen te lijf met alles wat maar op een wapen leek: vliemen, houthakkersbijlen, knuppels, dorsvlegels... Binnen de kortste keren waren de Fransen verdreven. In hun overwinningsroes trokken ze het dorp binnen, kapten de door de Fransen geplante 'vrijheidsboom' om, openden de kerkdeuren en luidden de kerkklokken. (5) Het was de aanleiding voor een opstand die reeds een maand eerder met de afkondiging van de Franse conscriptiewetten nog moeilijk te vermijden leek.

Als een lopend vuur verspreidde de opstand zich over het land. In West-Vlaanderen werd de opstand, met honderden doden in Ingelmunster en Kortrijk, na tien dagen bedwongen. In het Houtland, Waasland, Hulst, tot aan het Vlaams Hoofd voor Antwerpen, trokken de opstandelingen van dorp tot dorp. Maar de verdedigings-mogelijkheden waren in dit vlakke land beperkt en de Franse troepen konden vanuit de steden (Gent, Oostende en Doornik) gemakkelijk deze streken bestrijken. En in Hulst, dat zijn poorten opende voor de Wase Boerenkrijgers, lieten de Brigands zelfs een scheepskonvooi met een lading van 300 kanonnen zomaar voorbijvaren.

In de streek van Bornem, St-Amands, Willebroek en Hingene kon het Boerenleger onder de kundige leiding van de handelaar Emmanuel-Benedict Rollier langer weerstaan. Niet alleen was deze streek, met zijn moerassen, waterlanden en bossen, geprangd tussen enkele rivieren, beter geschikt voor een zich steeds hergroeperend leger, maar daarnaast was dat leger waarschijnlijk ook beter bewapend én getraind. Het kon beschikken over Engelse bakergeweren en Engels geld om de vrijwilligers te betalen. Maar uiteindelijk moest men ook daar zwichten voor de militaire overmacht. Bornem werd grotendeels in de as gelegd en ook elders vonden represailles plaats.

In de Antwerpse en de Limburgse Kempen wist het boerenleger zich langer te verweren. Onder leiding van de drukker Pieter Corbeels, de brouwerszoon Jozef Emmanuel Van Gansen en de jonge advokaat Eelen speelde het boerenleger, dat op een bepaald moment meer dan 5000 strijders telde, tussen Essen en Hasselt gedurende verschillende weken een kat-en-muis-spel met de Fransen. In de morgen van 5 december werd het leger in Hasselt echter verrast en definitief verslagen.

De Boerenkrijg kostte aan duizenden opstandelingen het leven. Corbeels en Meulemans werden met honderden medestanders terechtgesteld. Rollier dook onder, net als van Gansen die de rest van de Franse tijd in zijn eigen dorp overleefde.

Op verschillende plaatsen in het land smeulde de opstand nog na maar nergens kreeg hij nog de afmetingen van wat in het najaar van 1798 had plaatsgevonden. (6)

DE OORZAKEN VAN DE BOERENKRIJG

Ondanks de herhaalde bezettingen en oorlogen behoorden onze streken in de 18de eeuw tot de meest welvarende van Europa. De landbouw kende dankzij het systeem van de teeltwisseling (7) een hoge productiviteit. Er was een goed uitgebouwd net van land- en waterwegen. We kenden een hogere alfabetiseringsgraad dan in de 19de eeuw (tot 60 procent in bepaalde streken). Alle standen en regio's waren vertegenwoordigd in het politiek bestel. De vrijheden en privilegies uit de Middeleeuwen hadden hier, meer dan elders, dankzij de desinteresse van onze vreemde vorsten, kunnen standhouden.

Toen de Oostenrijkse keizer Jozef II met zijn radicale hervormingen deze toestand ongedaan probeerde te maken brak er een gewapende opstand uit (1789) die uitliep op de vorming van de Republiek der Verenigde Nederlandse Staten (République des Etats Unis de la Belgique). Eén van de (geheime) genootschappen die mee aan de basis lag van het verzet tegen de nieuwe denkbeelden van de keizer heette zeer toepasselijk "Pro Aris et Focis" ("Voor Outer en Heerd"). Daarmee duidelijk beklemtonend dat de opstand in feite draaide om het behoud van de tradities tegenover de nieuwlichterij van de keizer. (8) Onderling gekrakeel maakte echter snel een eind aan de jonge republiek. Al in 1790 wisten de Oostenrijkers hun gezag te herstellen. In 1792 marcheerden de Frans-republikeinse troepen hier voor het eerst binnen. Enkele maanden later werden ze opnieuw verdreven maar in juni 1794 behaalden ze met de slag bij Fleurus een definitieve overwinning op de Oostenrijkers. En in oktober 1795 werden de Zuidelijke Nederlanden ingelijfd bij de Franse republiek.

Boerenkrijg5-300x434.jpgDe ware aard van deze "bevrijding" onder de leuze "vrijheid, gelijkheid, broederlijkheid" werd snel duidelijk. De "nieuwe departementen" werden systematisch geplunderd. Naast deze plunderingen - het Louvre dankt er een groot deel van haar collectie aan - waren er de belastingen; de vorderingen van graan, hooi, vee en paarden; de inkwartiering van Franse soldaten bij de bevolking; de invoering van assignaten, papieren geld dat na herhaaldelijke devaluaties niets meer waard was; de vervolging van priesters die de eed van trouw aan de republiek weigerden af te leggen; de invoering van de republikeinse kalender die de jaartelling startte op 22 september 1792 en de vloer aanveegde met de traditionele feestdagen (Van de 80 dagen waarop er niet diende gewerkt te worden tijdens het "Ancien Régime" bleven er na 1795 nog amper 40 over...).

De opstand smeulde. Vertegenwoordigers van de standen die voordien in de Staten zetelden, organiseerden zich en vroegen om steun bij de vijanden van hun vijanden: de Engelsen, de Pruisen, Oostenrijk en de kringen rond de prins van Oranje die in ballingschap leefde (ook Noord-Nederland was door de Fransen onder de voet gelopen).

Afspraken werden gemaakt. De eerste ladingen geweren, de eerste financiële steun sijpelden het land binnen. Hiervan getuigen onder meer de verslagen van Franse spionnen (9). Een (begin van?) landelijke organisatie lijkt dus wel erg waarschijnlijk. Net als de samenwerking met andere mogendheden. De Engelsen patrouilleerden voor de kust en voerden regelmatig raids uit. Enkele maanden voor de Boerenkrijg uitbrak werd Oostende gebombardeerd vanuit zee. En in Vlissingen was er een mislukte landing. Op 27 oktober zou de Boerenkrijg moeten beginnen. Maar dit plan werd uiteindelijk niet gevolgd, zodat we belanden bij de thesis dat de Boerenkrijg zoals hij gepland was, nooit heeft plaatsgevonden. Reden voor het voortijdig uitbreken van de Boerenkrijg was de invoering van de dienstplicht voor alle jongemannen tussen 20 en 25 jaar, gedurende 5 jaar in vredestijd en voor onbepaalde tijd in oorlogstijd. En het was oorlog. Er was geen houden meer aan. De plattelandsbevolking greep vervroegd naar de wapens.

BETEKENIS

OuterEnHeerd-3.jpgHet is ontegensprekelijk zo dat het romantische beeld van de Boerenkrijg zoals het in de 19de eeuw is ontstaan nood had aan bijsturing. De Boerenkrijg was géén avant-première van de strijd voor Vlaamse onafhankelijkheid en was ook, in tijd en plaats, geen unieke gebeurtenis. Eerder had in onze streken onder impuls van gelijklopende motieven de Brabantse Omwenteling plaatsgevonden. Elders in Europa waren er de opstanden in de Vendée en in Süd-Tirol; de Klöppelkrieg in Luxemburg, de Chouannerie, het gewapende verzet van Charles Jacquemin de Loupoigne in Vlaams én Waals Brabant, de opstand in het departement van de Ourthe...

De Boerenkrijg past op die manier in een brede tegenbeweging die overal in Europa op gang kwam tegen de rationalisering en 'modernisering' van de samenleving. Een beweging die niet de "nieuwe" en maakbare mens als norm nam maar de gemeenschap met haar geheel aan gebruiken en tradities. En dààrin ligt ongetwijfeld de betekenis van deze en andere opstanden.

Noten:

(1) Brigand betekende zoveel als rover en was het scheldwoord waar de Franse overheid zich van bediende om opstandelingen aan te duiden.

In de literatuur heeft men het steeds over de 'Boerenkrijg' maar in feite speelden boeren slechts een bescheiden rol in deze oorlog. Het aandeel van ambachtslieden, dagloners, handelaars was minstens even groot.

(2) 'De Boerenkrijg' van Conscience (1852), 'La guerre des paysans' van August Orts (187O) en 'La Belgique sous la domination Française' van Paul Verhaegen (1924) zijn geschreven vanuit een Belgisch-unitair standpunt.

(3) Tekenend voor de werkwijze van deze Gentse professor is dat de gemeenten Menen, Moorslede, Wervik worden opgenomen in de lijst van gemeenten "zonder actiebereidheid" maar in een ander hoofdstuk lezen we dat in Menen al begin oktober pamfletten circuleerden; dat in Moorslede een grote groep Brigands verzamelde; en dat er in Wervik incidenten plaatsvonden en er "een opstand dreigde". Melsele en Kruibeke worden omschreven als gemeente met een kleine actiebereidheid terwijl ze in een ander hoofdstuk omschreven staan als centra van de Boerenkrijg in het Waasland.

(4)sansculotten: diegenen die niet de aristocratische kniebroek maar de povere pantalon, of volksbroek droegen. Buiten Frankrijk werden er de (vaak pover aangeklede) Franse soldaten mee bedoeld.

(5)De vrijheidsboom, was een linde of berk, geplant in opdracht van de republikeinse overheid als symbool van hun vrijheidsstreven. Het omhakken van de vrijheidsboom en het openbreken van de kerkdeuren was in die zin een sterk symbolisch geladen actie.

(6) In de zomer van 1799 liep de Brabantse opstandelingenleider Charles Jacquemin de Loupoigne in een Franse hinderlaag en zijn hoofd werd in Brussel op een staak tentoongesteld. Gevangengenomen Brigands werden massaal gevonnist, steden en dorpen beboet. Daarmee leek er zogoed als een eind gekomen te zijn aan de de reeks van opstanden. In de loop van 1800, Napoleon had zich intussen meester gemaakt van de macht, werden de verbanningsbesluiten t.o.v. duizenden priesters ingetrokken en keerden de meeste gevangengenomen Brigands weer naar huis.

(7) Teeltwisseling veronderstelt de totale bebouwing van het akkerland. Bij het oudere drieslagstelsel werd 1/3 van het akkerland braak gelaten opdat het niet zou uitgeput raken. Bij teeltwisseling werd er gebruik gemaakt van zgn. grondverbeteraars als rapen en klavers wat ervoor zorgde dat het vee niet meer moest gedecimeerd worden voor de voedselarme winter.

(8) Pro Aris et Focis was de geheime organisatie van de "democratische" volgelingen van Jan-Frans Vonck. Of de strijdkreet "Voor Outer en Heerd" effectief gebruikt werd tijdens de Boerenkrijg wordt door verschillende historici betwist. Volgens hen zou de slogan door 19de eeuwse schrijvers aan de Boerenkrijgers zijn toegedicht.

(9) voor het terugvinden van deze aanwijzingen over de internationale draagwijdte van de Boerenkrijg verwijzen wij graag naar het Boerenkrijgkomitee Klein-Brabant dat ondermeer de tentoonstelling in St-Amands 'Het Verzet van 1798. Van Evolutie tot Revolutie, van Zelfbestuur tot Dictatuur en van Federalisme tot Centralisme' heeft gerealiseerd. In feite vormen zij de kern van alle evenementen die zich dit jaar rond de Boerenkrijg hebben afgespeeld. De tento is reeds afgelopen, maar waarschijnlijk zij er nog (zeer uitgebreide) catalogen beschikbaar, Aan alle geïnteresseerden warm aanbevolen. Daarvoor kan u contact opnemen met dhr. Aimé De Decker, tel. nr. 052/33.41.53

Bibliografie:

FRANCOIS, L., De Boerenkrijg. Twee eeuwen feiten en fictie, Leuven 1998.

SUYKENS, A., Franse Revolutie en Boerenkrijg in Klein-Brabant, Brussel, 1948.

VOORDE, H. VAN DE (e.a.), Bastille, Boerenkrijg en Tricolore. De Franse Revolutie in de Zuidelijke Nederlanden, Leuven, 1989.

Les commentaires sont fermés.