Ok

En poursuivant votre navigation sur ce site, vous acceptez l'utilisation de cookies. Ces derniers assurent le bon fonctionnement de nos services. En savoir plus.

lundi, 02 mars 2015

Turkije weigert 5000 voor ISIS gevluchte christenen op te nemen

erdogan turkije isis.jpg

Turkije weigert 5000 voor ISIS gevluchte christenen op te nemen

Turken laten trucks en terroristen van IS ongemoeid via hun grondgebied reizen

Amerikaanse/Europese/Arabische coalitie bombardeert christelijke dorpen 

De Turkse president Erdogan zal in de toekomst met een invasie van Syrië een begin maken met het herstel van Ottomaanse Rijk, dat een eeuw geleden al een half miljoen Assyrische christenen vermoorde.

Zo’n 5000 Assyrische christenen die gevlucht zijn voor het barbaarse geweld van de islamitische terreurgroep IS hopen net als veel anderen tijdelijk toegang te krijgen tot Turkije. De Turkse regering weigert hen echter op te nemen, terwijl moslim jihadisten wel worden toegelaten. Sterker nog, IS-terroristen mogen ongehinderd gebruik maken van het Turkse grondgebied.

Geschiedenis herhaalt zich

Volgens het Assyrian Human Rights Network houdt IS in diverse dorpen 262 achtergebleven christenen gevangen. Die lopen ook nog eens het gevaar getroffen te worden door een Amerikaanse luchtaanval.

De Syrische katholieke bisschop Jacques Bahnan bevestigde op Vatican Radio dat Turkije in de regio Al-Hasakah de grens heeft gesloten voor christelijke vluchtelingen. ‘Turkije staat wel toe dat IS-trucks en -troepen met gestolen goederen uit Syrië, tarwe en katoen via zijn grondgebied reizen, maar houdt christenen bij de grenzen tegen.’

De geschiedenis herhaalt zich. Tussen 1914 en 1918 werden ruim een half miljoen Assyrische christenen tijdens de Armeense genocide door de Ottomaanse Turken vermoord. Wat toen niet lukte, probeert Ankara alsnog te bereiken: de totale uitroeiing van alle christenen in de regio, deze keer door de hand van IS, dat logistiek en militair gesteund wordt door Turkije.

Amerika geeft moslims wel wapens, maar christenen niet

Dr. Jamil Hanna van het Assyrische Instituut in Stockholm zei dat het bewapenen van de Koerden –die eveneens moslims zijn- door de VS, en niet de christenen, een grote fout is geweest, want daardoor kon IS ongehinderd de christelijke dorpen veroveren.

ARA News (2) berichtte dat de Amerikaanse-Europese-Arabische coalitie een aantal van deze dorpen heeft gebombardeerd, terwijl bekend moet zijn dat hier voornamelijk christenen wonen. Die spreken nog altijd Aramees, de taal die Jezus Christus ook sprak. De Assyriërs waren één van de eerste volken die zich tot het christendom bekeerden, en beschouwen zichzelf als de laatste oorspronkelijke bewoners van Syrië en Irak.

Turkije bewapent jihadisten Syrië

Afgelopen maand liet de Amerikaanse vicepresident Joe Biden zich tijdens een toespraak aan de Universiteit van Harvard ontvallen dat NAVO-lid Turkije inderdaad de jihadisten in Syrië bewapent. De Turkse president Recep Tayyip Erdogan was niet blij dat Biden de waarheid vertelde, en eiste –en kreeg- een onmiddellijk excuus.

De hoog in aanzien staande onafhankelijke Amerikaanse journalist Seymour Hersh, winnaar van de prestigieuze Pulitzer Prijs, bevestigd na een uitgebreid onderzoek dat Turkije wel degelijk de islamistische rebellen in Syrië steunt, traint en bewapent, en zelfs achter de gifgasaanval in Damascus zat. Een Turkse journalist die daar in 2014 nieuw bewijs voor had verzameld, kwam vervolgens onder verdachte omstandigheden om het leven.

Xander

(1) Shoebat
(2) ARA News
(3) The Hill (via Shoebat)

Tussen opgehemeld verleden en teveelbeloofde toekomst: een verloren heden?

5600hamas1.jpg

Door: Matthias Storme

Ex: http://www.doorbraak.be

Matthias Storme staat stil bij de radicalisering van moslimjongeren en zoekt - net enkele gerenommeerde auteurs onder de arm - een oorzaak in het culturele domein.

De voorbije weken konden we genieten van enkele debatten rond zogenaamde radicalisering van jongeren, zowat de stempel gebruikt voor het gewelddadig jihadisme van eigen bodem. Er was terecht de vraag of radicaal wel het gepaste woord is: met radicaliteit als dusdanig is niets mis, het hangt ervan af waarin men radicaal is. Er wordt gedebatteerd over de vraag welke veiligheidsmaatregelen in een rechtsstaat aanvaardbaar zijn en welke prijs aan privacy wij bereid zijn in te leveren voor beveiligingsmaatregelen. 
 
En er was natuurlijk het debat rond de ‘integratieparadox’ met als belangrijkste stem Marion van San. Haar onderzoeksconclusies werden wat te snel vereenvoudigd tot de stelling dat ‘jongeren’ des te meer radicaliseren naarmate ze beter maatschappelijk geïntegreerd zijn (school, werk, gemengde vriendenkring). Van San heeft dat ook geschreven, maar het blijft toch vooral interessant om de verklaringen die zij geeft te bespreken, alsook wat ze niet zegt. 
 
Beginnen we met het laatste: die zogenaamde radicalisering is in de meeste gevallen natuurlijk wel te vinden bij gebrek aan culturele integratie. Opleiding en werk garanderen blijkbaar nog helemaal geen culturele integratie, en dat zal natuurlijk niet beteren naarmate er luider wordt geclaimd dat eenieder zijn eigen taal en cultuur moet kunnen bewaren en daarvoor desnoods maar redelijke aanpassingen moeten worden gedaan in onze regels en gebruiken. Verder hoedt Van San zich ervoor de radicale opvattingen te benoemen, die nu eenmaal in overgrote mate islamistische opvattingen zijn (al klopt het natuurlijk wel zo dat bij die ‘radicalen’ er ook ‘jongeren’ zijn die van thuis geen moslim zijn dan wel weinig religieus).
 
Van San zelf verklaart de radicalisering ondanks maatschappelijke integratie in de hierboven genoemde zin vanuit gevoelens van teleurstelling wanneer men ondanks opleiding en werk niet hogerop geraakt en vanuit stijgende verwachtingen die gekoesterd worden door jongeren en leiden tot een gevoel van discriminatie dat een stuk verder gaat dan de werkelijke discriminatie. Kortom, overspannen verwachtingen. En dan moeten we ook vragen welke factoren maken dat er overspannen verwachtingen zijn. Hoe worden die gekweekt of aangeleerd of minstens bevorderd ? Die overspanning is m.i. ten dele bepaald door de westerse welvaartsstaat en gelijkheidsideologie en ten dele door de invloed van culturen die een claim op absolute waarheid formuleren. Als men opgevoed wordt met de idee dat men de heren van de schepping is, aan wie de enige echte ware tekst is bekendgemaakt, en alle andere volkeren in onwetendheid leven of de waarheid half vervalst hebben, en dan blijkt dat die andere volkeren wetenschappelijk en technologisch vaak een enorme voorsprong hebben, dan kan dat inderdaad tot zo’n overspanning leiden.
 
k8715.gifIn 1977 verscheen van de hand van de Nederlandse psychiater en wijsgeer Jan Hendrik van den Berg, bekend voor zijn leer van de metabletica, die een groot deel van de moderne geschiedenis poogt te vatten als een geschiedenis van veranderingen in het collectief bewustzijn, het boek Gedane zaken; twee omwentelingen in de Westerse geestesgeschiedenis. Daarin voorspelde de auteur voor 2015 een wereldbrand die begint met een rassenstrijd, met name een strijd waardoor landen intern verdeeld zouden zijn. Hij is natuurlijk niet de enige die dat voorspeld heeft. Maar zijn verklaring wil ik in herinnering brengen: 'Elk land heeft zijn teveelbeloofden'. En wat vooral te veel beloofd werd volgens Van den Berg was gelijkheid: 'zeg de mensen van Europa dat ze gelijk zijn en ze gaan elkaar allerbloedigst te lijf'.
 
In 2005 publiceerde Joods-Duitse historicus prof. Dan Diner een boek dat te weinig aandacht kreeg, over het politiek radicalisme in religieus gewaad in de islamitische wereld, namelijk Verzegelde tijd. Over de stilstand in de islamitische wereld’(Versiegelte Zeit, ook in Engelse vertaling: Lost in the sacred) waarin hij het onder meer heeft over de ‘onheilige alliantie’ tussen voormoderne opvattingen uit het Midden-Oosten (kort samengevat een opgeslotenheid in het sacrale) en een postmodern discours dat daartegenover veel te weinig kritisch is. Tussen een opgehemeld verleden en een teveelbeloofde toekomst ligt er dan veel te vaak een verloren heden.
 
 
Deze column verscheen ook in het maartnummer van Grondvest, maandblad van de Vlaamse Volksbeweging.

Dobro jutro, Kalina!

Door: Johan Sanctorum

Dobro jutro, Kalina!

Ex: http://www.doorbraak.be

Als een operaregisseur de zangers of een coach zijn team mag selecteren, waarom wij dan niet onze poetshulp (m/v)?

Over de zin (en vooral onzin) van het discriminatietaboe

o56d2uqv.gifHet anti-discriminatiespook is weer opgedoken. Na de leerrijke juridische analyse van John De Wit (Doorbraak, 23 februari 2015), ziehier de kijk van een ervaringsdeskundige.

Poolse poetsvrouwen doen hun werk naar behoren maar zijn dikwijls ‘ziek’. De Russische zijn arrogant, dragen juwelen en lopen op hoge hakken: waardeloos, toch om het huis proper te krijgen. De Afrikaanse zijn lui, altijd humeurig, hebben een té dikke kont en slepen met hun voeten. Die uit Kazakhstan zijn vinnig maar stelen prullen. De Vlaamse spreken wel mijn taal, maar daardoor zijn ze ook praatziek en houden me nodeloos bezig. Als ik mag kiezen: de poetsvrouwen uit de Balkanrepublieken (Slovenië, Bosnië, Macedonië) zijn met voorsprong de beste.

Dat is een persoonlijke evaluatie, uit de tijd dat ik nog een poetshulp kon betalen. Zo’n 200 zijn er hier thuis de revue gepasseerd, want het verloop was groot. Maar dat de Balkandames zo moeilijk te krijgen waren, ondanks het groot aanbod, bewijst één ding: dat ik niet de enige was die ze prefereerde. Er was dus alle reden om bij de uitzenddienst voorzichtig te informeren of er toch niet toevallig eentje beschikbaar was. Niks racisme, gewoon kwaliteitsnormen, punt. Het feit dat geen van hen ook maar één woord Nederlands sprak, soms zelfs geen Frans of Engels (bij enkele was alleen gebarentaal een optie) nam ik er dan zelfs graag bij. Van eentje, een zekere Kalina, heb ik zelfs een paar woorden Sloveens geleerd om haar des morgens in haar eigen taal te kunnen begroeten.

Nu heb ik alle begrip voor dames op leeftijd die een poetshulp van hier prefereren, kwestie van er ook eens een babbel mee te kunnen slaan. Of gewoon, nu ja, omdat een blanke autochtone hen in deze troebele tijden nu eenmaal meer op hun gemak stelt. Voor eenzame oudjes heeft zo’n kuisvrouw nu eenmaal ook een sociale functie, ze wordt haast een vriendin.

Maar het Minderhedenforum (het wat?), geleid door Wouter Van Bellingen, de man die Marc Coucke gevaarlijker vindt voor de samenleving dan het moslimterrorisme, is het daar niet mee eens. Dienstenchequefirma’s en uitzendbureaus mogen op geen enkele manier ingaan op een ‘discriminerend’ verzoek. Daartoe worden zelfs steekproeven georganiseerd, de zgn. mystery calls, anonieme telefoontjes die vragen om een poetshulp van deze of gene origine. Wie betrapt wordt, krijgt het etiket ‘racist’ opgeplakt. De klant mag niet kiezen, het toeleveringsbedrijf moet alle keuzes negeren.

Waarom wilde Wouter wijzer wezen?

Maar dat is natuurlijk onzin. We leven in een geglobaliseerde wereld met vele nadelen, maar ook met enkele voordelen: namelijk dat er een open markt van producten, diensten, en personen is. Ik wil best opteren voor een communistisch systeem, waarin de staat me een poetshulp aanwijst, én mijn kost en inwoon waarborgt, een gewaarborgd inkomen betaalt, gratis medische hulp en onderwijs aanbiedt, alles regelt van de wieg tot aan het graf. Maar niets ertussen. Als we zelf onze boontjes moeten doppen, hebben we ook het recht om uit te maken met wie, wat, waar, hoe. Of zoals jurist Matthias Storme het benoemde: het recht om te discrimineren. Storme lanceerde dat begrip naar aanleiding van de Prijs voor de Vrijheid die hij in 2005 van Nova Civitas uitgereikt kreeg. Ik heb hem daarin altijd gesteund, lang vóór hij als N-VA-er bestuurder werd van het ‘Interfederaal Gelijkekansencentrum’, de officiële waakhond  tegen alle discriminatie (België blijft met voorsprong politiek het grappigste land ter wereld).

We discrimineren namelijk voortdurend in de privé-sfeer, liefde is het bekende en meest extreme voorbeeld: je kiest een partner omdat hij/zij het is, en geen andere, zonder daarvoor tegenover een derde verantwoording te moeten afleggen. Ook de poetshulp die in ons huis loopt te morrelen: ik wil haar kunnen vertrouwen en graag zien komen. Mag dat nog? Dat is het morele kader. Zonder discriminatie, geen diversiteit. Anderzijds moet de overheid borg staan voor onpartijdigheid en objectieve kwaliteitscriteria, bijvoorbeeld in het aanwerven van ambtenaren en onderwijzend personeel. En moet iedereen, ongeacht afkomst, ras, of gender, vrije toegang krijgen tot alle publieke diensten. Dat is het juridisch-institutionele kader

Daarbuiten heeft de subjectiviteit haar rechten. Het recht op discriminatie geldt onder meer voor de operaregisseur om bijvoorbeeld de rol van Salome niét aan een zwarte poetsvrouw toe te bedelen. Casting heet dat. Hij heeft een fysiek, mentaal, artistiek, vocaal type in gedachten, en discrimineert dus volop. Gelukkig maar. Of denk aan de voetballer die door de coach niét wordt opgesteld voor een bepaalde wedstrijd. Moeten de niet-geselecteerde sopranen en sporters naar het Interfederaal Gelijkekansencentrum stappen? En als die regisseur of die voetbalcoach dat mogen, waarom zou ik mijn poetshulp niet mogen ‘casten’? 

Komt daarbij dat Wouter Van Bellingen tamelijk in de problemen komt, als de door hem beschermde minderheden zelf blijken te discrimineren vanuit hun culturele waarden. Een vrouw die een Marokkaans theesalon niet binnen mag, bijvoorbeeld. Mijn buikgevoel zegt: dat ze die mannenbastions dan links laat liggen, en misschien zelf een ‘alternatief’ theesalon begint. Poets wederom poets, succes verzekerd. Hetzelfde denk ik zo bij de vrijmetselaarsloges die nog altijd vrouwen weigeren: dames, laat die mannenclubs, veel ergernis zal u bespaard blijven.

Dus ja: discriminatie is het zout op onze culturele aardappelen. Negatieve en positieve, beide impliceren elkaar. Persoonlijke smaak doet kiezen en scherpt ons gevoel voor kwaliteit aan. Het feit dat u deze tekst tot op het einde gelezen hebt, is het beste bewijs.

 

Johan Sanctorum is cultuurfilosoof, Vlaams-republikein, publicist en Doorbraak-columnist.

Chantal Delsol : défense du populisme et des « demeurés »

delsol.jpg

Chantal Delsol : défense du populisme et des « demeurés »

Ex: http://www.lesobservateurs.ch

Revue de presse sur le dernier ouvrage de Chantal Delsol « Populisme. Les demeurés de l’Histoire ». Chantal Delsol est membre de l’Institut, philosophe et historienne des idées.

Le Figaro : Plaidoyer pour le populisme

chantal delsol,entretien,théorie politique,politologie,sciences politiques,philosophie,populisme,philosophie politique

 
Les jeunes gens qui voudraient connaître un de ces admirables professeurs que fabriquait la France d’avant — et qui la fabriquaient en retour — doivent lire le dernier ouvrage de Chantal Delsol. Tout y est : connaissance aiguë du sujet traité ; culture classique ; perspective historique ; rigueur intellectuelle ; modération dans la forme et dans la pensée, qui n’interdit nullement de défendre ses choix philosophiques et idéologiques. Jusqu’à cette pointe d’ennui qui se glisse dans les démonstrations tirées au cordeau, mais que ne vient pas égayer une insolente incandescence de plume. L’audace est dans le fond, pas dans la forme. On s’en contentera.

Notre auteur a choisi comme thème de sa leçon le populisme. Thème dangereux. Pour elle. Dans le Dictionnaire des idées reçues de Flaubert revisité aujourd’hui, on aurait aussitôt ajouté au mot populisme : à dénoncer ; rejeter ; invectiver ; ostraciser ; insulter ; néantiser. Non seulement Chantal Delsol ne hurle pas avec les loups, mais elle arrête la meute, décortique ses injustes motifs, déconstruit son mépris de fer. À la fin de sa démonstration, les loups ont perdu leur légitimité de loups. « Que penser de ce civilisé qui, pour stigmatiser des sauvages, les hait de façon si sauvage ? »

Pourtant, les loups sont ses pairs, membres comme elle de ces élites culturelles, universitaires, politiques, ou encore médiatiques, qui depuis des siècles font l’opinion à Paris ; et Paris fait la France, et la France, l’Europe. Chantal Delsol n’en a cure. Elle avance casquée de sa science de la Grèce antique. Se sert d’Aristote contre Platon. Distingue avec un soin précieux l’idiotès de l’Antiquité grecque, qui regarde d’abord son égoïste besoin, au détriment de l’intérêt général du citoyen, de l’idiot moderne, incapable d’intelligence. Dépouille le populiste de l’accusation de démagogie. Renvoie vers ses adversaires la férocité de primate qui lui est habituellement attribuée par les donneurs de leçons démocratiques :

« Dès qu’un leader politique est traité de populiste par la presse, le voilà perdu. Car le populiste est un traître à la cause de l’émancipation, donc à la seule cause qui vaille d’être défendue. Je ne connais pas de plus grande brutalité, dans nos démocraties, que celle utilisée contre les courants populistes. La violence qui leur est réservée excède toute borne. Ils sont devenus les ennemis majuscules d’un régime qui prétend n’en pas avoir. Si cela était possible, leurs partisans seraient cloués sur les portes des granges. »

Chantal Delsol analyse avec pertinence le déplacement des principes démocratiques, depuis les Lumières : la raison devient la Raison ; l’intérêt général de la cité, voire de la nation, devient celui de l’Humanité ; la politique pour le peuple devient la politique du Concept. Les progressistes veulent faire le bien du peuple et s’appuient sur lui pour renverser les pouvoirs ancestraux ; mais quand ils découvrent que le peuple ne les suit plus, quand ils s’aperçoivent que le peuple juge qu’ils vont trop loin, n’a envie de se sacrifier ni pour l’humanité ni pour le règne du concept, alors les élites progressistes liquident le peuple. Sans hésitation ni commisération. C’est Lénine qui va résolument basculer dans cette guerre totale au peuple qu’il était censé servir, lui qui venait justement des rangs des premiers « populistes » de l’Histoire. Delsol a la finesse d’opposer cette « dogmatique universaliste » devenue meurtrière à l’autre totalitarisme criminel du XXe siècle : le nazisme. Avec Hitler, l’Allemagne déploiera sans limites les « perversions du particularisme ». Ces liaisons dangereuses avec la « bête immonde » ont sali à jamais tout regard raisonnablement particulariste. En revanche, la chute du communisme n’a nullement entaché les prétentions universalistes de leurs successeurs, qu’ils s’affichent antiracistes ou féministes ou adeptes de la théorie du genre et du « mariage pour tous ». Le concept de l’égalité doit emporter toute résistance, toute précaution, toute raison.

Alors, la démocratie moderne a tourné vinaigre : le citoyen, soucieux de défendre sa patrie est travesti en idiot : celui qui préfère les Autres aux siens, celui qui, il y a encore peu, aurait été vomi comme traître à la patrie, « émigré » ou « collabo », est devenu le héros, le grand homme, le généreux, l’universaliste, le progressiste. De même l’égoïste d’antan, l’égotiste, le narcissique, qui préférait ses caprices aux nobles intérêts de sa famille, au respect de ses anciens et à la protection de ses enfants, est vénéré comme porte-drapeau flamboyant de la Liberté et de l’Égalité. Incroyable renversement qui laisse pantois et montre la déliquescence de nos sociétés : « Le citoyen n’est plus celui qui dépasse son intérêt privé pour se mettre au service de la société à laquelle il appartient ; mais celui qui dépasse l’intérêt de sa société pour mettre celle-ci au service du monde... Celui qui voudrait protéger sa patrie face aux patries voisines est devenu un demeuré, intercédant pour un pré carré rabougri ou pour une chapelle. Celui qui voudrait protéger les familles, au détriment de la liberté individuelle, fait injure à la raison. La notion d’intérêt public n’a plus guère de sens lorsque les deux valeurs primordiales sont l’individu et le monde. »

chantal delsol,entretien,théorie politique,politologie,sciences politiques,philosophie,populisme,philosophie politiqueLes élites progressistes ont déclaré la guerre au peuple. En dépit de son ton mesuré et de ses idées modérées, Chantal Delsol a bien compris l’ampleur de la lutte : « Éduque-les, si tu peux », disait Marc-Aurèle. Toutes les démocraties savent bien, depuis les Grecs, qu’il faut éduquer le peuple, et cela reste vrai. Mais chaque époque a ses exigences. « Aujourd’hui, s’il faut toujours éduquer les milieux populaires à l’ouverture, il faudrait surtout éduquer les élites à l’exigence de la limite, et au sens de la réalité. » Mine de rien, avec ses airs discrets de contrebandière, elle a fourni des armes à ceux qui, sous la mitraille de mépris, s’efforcent de résister à la folie contemporaine de la démesure et de l’hubris [la démesure en grec].

Quand ils découvrent que le peuple ne les suit plus, quand ils s’aperçoivent que le peuple juge qu’ils vont trop loin, n’a envie de se sacrifier ni pour l’humanité ni pour le règne du concept, alors les élites progressistes liquident le peuple.

Sud-Ouest : Ce diable de populisme

Le nouvel essai de Chantal Delsol n’est pas franco-français. On a bien sûr en tête, en le lisant, l’exemple du Front national, surtout à l’heure où la classe politique se dispute à nouveau sur l’attitude à tenir en ce dimanche de second tour électoral dans une circonscription du Doubs. Mais le propos de cette intellectuelle libérale et catholique, à la pensée claire et ferme, va au-delà de nos contingences puisqu’il s’agit de s’interroger sur la démocratie.

Celle-ci est-elle fidèle à ses valeurs lorsqu’elle ostracise un courant politique ? Car tel est le sort des partis ou mouvements décrits sous le terme « populistes ». Et dans la bouche de ceux qui les combattent, le mot ne désigne pas un contenu précis, mais claque comme une injure. Du coup, aucun de ces partis — très divers — ne revendique l’adjectif, sauf par bravade, alors qu’au XIXe siècle, le populisme n’avait pas de connotation péjorative et s’affichait sans complexes, en Russie avec les « Narodniki » ou aux États-Unis avec les « Granger ».

Car c’est à une réflexion historique d’ampleur que se livre Chantal Delsol. Des tribuns de la plèbe dans l’Antiquité aux courants protestataires qui agitent notre Europe de 2015, l’essayiste s’interroge sur les raisons qui font que la démocratie, dont Aristote explique — contre Platon — qu’elle n’est pas fondée sur le règne de la vérité, mais sur celui de l’opinion, en est arrivée à diaboliser des expressions politiques se réclamant justement de ce « peuple » qui est pourtant sa raison d’être.

L’explication qui vient à l’esprit, ce sont les dérives totalitaires de ceux qui ont utilisé la démocratie pour la détruire. Bien sûr, l’auteur se range parmi ceux qui encouragent les démocraties à se défendre. Mais les « populismes » que dénoncent aujourd’hui les élites sont-ils vraiment ennemis de la démocratie ? Chantal Delsol ne le croit pas. Selon elle, ce que veulent ces partis contestataires, c’est précisément un débat démocratique où puissent se faire entendre d’autres opinions que les dominantes. Bref, une alternative.

Credo de l’enracinement

Or, tout se passe comme si certaines opinions n’étaient pas jugées recevables, notamment celles qui privilégient l’enracinement des individus et des sociétés à rebours du credo dominant des élites, celui de l’émancipation et du dépassement des cadres et repères traditionnels. Présentées comme une « frileuse » tendance au repli identitaire, ces opinions répandues dans les milieux « populaires » sont qualifiées de « populistes ». Cela les disqualifie d’avance alors qu’elles sont porteuses de leur sagesse propre ; et cela fait de ceux qui les affichent non pas des enfants, comme feraient des technocrates qui considèrent la politique comme une science inaccessible au vulgaire (et donc récusent la démocratie), mais des idiots dont les idées n’ont pas droit de cité.

Risque de « démagogie »

Non seulement il y a là une perversion de la démocratie, qui est par nature la confrontation d’idées entre gens ayant également voix au chapitre ; mais il y a aussi un risque, celui de dessécher le débat public ou le radicaliser. Bien sûr, Delsol soupèse l’autre risque, inhérent à la démocratie depuis ses origines grecques, et que dénonçait déjà Platon, celui de la « démagogie ». Mais la démocratie étant le pire système... à l’exception de tous les autres, il faut en accepter aussi les inconvénients...

Figaro Magazine : « Non, le populisme n’est pas la démagogie »

Marine Le Pen aux marches de l’Élysée en 2017 ? La Gauche radicale au pouvoir en Grèce ? Le populisme semble avoir de beaux jours devant lui... Mais que faut-il entendre exactement par ce mot ? Et comment a-t-il été instrumentalisé par les élites en place ? La philosophe Chantal Delsol nous l’explique.

— Marine Le Pen en tête du premier tour de la présidentielle de 2017, mais battue au second tour selon un sondage CSA ; explosion du terrorisme islamique fondamentaliste sur notre territoire ; avènement de la gauche radicale en Grèce... De quoi ces événements sont-ils le symptôme ?

Chantal Delsol — La concomitance de ces événements est le fruit d’un hasard, on ne saurait les mettre sur le même plan, et pourtant ils sont révélateurs d’un malaise des peuples. Que Marine Le Pen arrive au second tour est à présent presque une constante dans les différents sondages. Comme dans le roman de Houellebecq, il est probable cependant qu’on lui préférera toujours même n’importe quel âne ou n’importe quel fou : mon travail sur le populisme tente justement d’expliquer ce rejet incoercible.

Le terrorisme issu du fondamentalisme islamique ressortit quant à lui à un problème identitaire. Pour ce qui est des attentats, depuis des décennies, les grands partis s’entendent à étouffer la vérité, à tout lisser à l’aune du politiquement correct, c’est ainsi qu’on refuse de voir les problèmes dans nos banlieues où Les Protocoles des Sages de Sion sont couramment vendus, et que l’on persiste à imputer l’antisémitisme au seul Front national, alors qu’il est depuis bien longtemps le fait de l’islamisme. À force de tout maintenir sous une chape de plomb, il ne faut pas s’étonner que la pression monte et que tout explose.

En ce qui concerne la Grèce, c’est la réaction d’une nation qui en a assez d’être soumise aux lois européennes. C’est une gifle administrée à une technocratie qui empêche un pays de s’organiser selon son propre modèle. On observe une imparable logique dans l’alliance de la gauche radicale avec le parti des Grecs indépendants dès lors que ces deux formations sont souverainistes, qu’elles refusent l’austérité, et sont animées d’une semblable volonté de renégociation de la dette.

Rien d’étonnant non plus à voir Marine Le Pen et Jean-Luc Mélenchon saluer quasi de concert le nouveau Premier ministre grec, les extrêmes se retrouvant sur ce même créneau. Centralisatrice et souverainiste, Marine Le Pen a, au reste, gauchisé son programme économique. La souffrance identitaire des banlieues, tout comme l’émergence d’une France périphérique, ou bien encore la revendication par les Français de leurs propres racines et, par-delà nos frontières, le réveil du peuple en Grèce, sont autant de preuves de l’échec du politique.

— D’où cette montée des populismes, pourtant âprement décriée...

Le vocable est devenu aujourd’hui synonyme de démagogie, mais ce n’est qu’un argument de propagande. Il est employé comme injure pour ostraciser des partis ou mouvements politiques qui seraient composés d’imbéciles, de brutes, voire de demeurés au service d’un programme idiot, ce terme d’idiot étant pris dans son acception moderne : un esprit stupide, mais aussi, dans sa signification ancienne, un esprit imbu de sa particularité. L’idiotès grec est celui qui n’envisage le monde qu’à partir de son regard propre, il manque d’objectivité et demeure méfiant à l’égard de l’universel, à l’inverse du citoyen qui, lui, se caractérise par son universalité, sa capacité à considérer la société du point de vue du bien commun. L’idiot grec veut conserver son argent et refuse de payer des impôts. Il cultive son champ et se dérobe face à la guerre, réclamant que l’on paye pour cela des mercenaires. À l’écoute des idiotès, les démagogues grecs attisaient les passions individuelles au sein du peuple, jouant sur le bien-être contre le Bien, le présent contre l’avenir, les émotions et les intérêts primaires contre les intérêts sociaux, si bien qu’au fond, les particularités populaires peuvent être considérées comme mauvaises pour la démocratie. Voilà l’origine. Rien de plus simple, dès lors, pour nos modernes élites, de procéder à l’amalgame entre populisme et démagogie, avec ce paradoxe que les électeurs des « populismes » seront les premiers à se sacrifier lors d’une guerre, car ils ne renonceront jamais à leurs racines ni au bien public, au nom de valeurs qu’ils n’ont pas oubliées. Il est absolument normal qu’une démocratie lutte contre la démagogie, qui représente un fléau mortifère, mais ici il ne s’agit pas de cela : les électeurs des « populismes » ne sont pas des gens qui préfèrent leurs intérêts particuliers au bien commun, ce sont des gens qui préfèrent leur patrie au monde, le concret à l’universel abstrait, ce qui est autre chose. Et cela, on ne veut pas l’entendre.

chantal delsol,entretien,théorie politique,politologie,sciences politiques,philosophie,populisme,philosophie politiqueChez les Grecs, comme plus tard chez les chrétiens, l’universel (par exemple celui qui fait le citoyen) est une promesse, non pas un programme écrit, c’est un horizon vers lequel on tend sans cesse. Or il s’est produit une rupture historique au moment des Lumières, quand l’universalisme s’est figé en idéologie avec la théorie émancipatrice : dès lors, toute conception ou attitude n’allant pas dans le sens du progrès sera aussitôt considérée non pas comme une opinion, normale en démocratie, mais comme un crime à bannir. Quiconque défendra un enracinement familial, patriotique ou religieux sera accusé de « repli identitaire », expression désormais consacrée. C’est la fameuse « France moisie ». Les champs lexicaux sont toujours éclairants...

— Diriez-vous que nous vivons dans un nouveau terrorisme intellectuel ?

Un terrorisme sournois, qui se refuse à considérer comme des arguments tout ce qui défend l’enracinement et les limites proposées à l’émancipation. On appelle populiste, vocable injurieux, toute opinion qui souhaite proposer des limites à la mondialisation, à l’ouverture, à la liberté de tout faire, bref à l’hubris en général. L’idéologie émancipatrice fut le cheval de bataille de Lénine, populiste au sens premier du terme (à l’époque où populiste signifiait populaire — aujourd’hui, la gauche est populaire et la droite populiste, ce qui marque bien la différence), ne vivant que pour le peuple ; mais quand il dut reconnaître que ni les ouvriers ni les paysans ne voulaient de sa révolution, limitant leurs aspirations à un confort minimal dans les usines, à la jouissance de leurs terres et à la pratique de leur religion, il choisit délibérément la voie de la terreur. Il s’en est justifié, arguant que le peuple ne voyait pas clair.

Mutatis mutandis, c’est ce que nous vivons aujourd’hui avec nos technocraties européennes et, particulièrement, nos socialistes qui estiment connaître notre bien mieux que nous. M. Hollande et Mme Taubira nous ont imposé leur « réforme de civilisation » avec une telle arrogance, un tel mépris, que le divorce entre les élites et le peuple est désormais patent. À force de ne pas l’écouter, la gauche a perdu le peuple. L’éloignement de plus en plus grand des mandataires démocratiques pousse le peuple à se chercher un chef qui lui ressemble, et on va appeler populisme le résultat de cette rupture. Si par « gauche » on entend la recherche de la justice sociale, à laquelle la droite se consacre plutôt moins, le peuple peut assurément être de gauche, mais dès lors que l’élite s’engouffre dans l’idéologie, le peuple ne suit plus, simplement parce qu’il a les yeux ouverts, les pieds sur terre, parce qu’il sait d’instinct ce qui est nécessaire pour la société, guidé qu’il est par un bon sens qui fait défaut à nos narcissiques cercles germanopratins. Ce n’est pas au cœur de nos provinces qu’on trouvera les plus farouches défenseurs du mariage entre personnes du même sexe, de la PMA, de la GPA, voire du transhumanisme. Je ne suis pas, quant à moi, pour l’enracinement à tout crin (n’est-ce pas cette évolution qui a fini par abolir l’esclavage au XIXe, et par abolir récemment l’infantilisation des femmes ?), mais il faut comprendre que les humains ne sont pas voués à une liberté et à une égalité anarchiques et exponentielles, lesquelles ne manqueront pas de se détruire l’une l’autre, mais à un équilibre entre émancipation et enracinement. Équilibre avec lequel nous avons rompu. C’est une grave erreur.

— N’entrevoyez-vous pas une possibilité de sortie du purgatoire pour le populisme ?

Ne serait-ce que par son poids grandissant dans les urnes, il sera de plus en plus difficile de rejeter ses électeurs en les traitant de demeurés ou de salauds, et cela d’autant plus qu’une forte frange de la France périphérique définie par le géographe Christophe Guilluy vote désormais Front national. Marine Le Pen se banalise et, toutes proportions gardées, son parti apparaît de plus en plus comme une sorte de post-RPR, celui qui existait il y a vingt ans, avec les Séguin, Pasqua et autres fortes têtes centralisatrices et souverainistes — la presque seule différence étant dans l’indigence des élites FN : qui, parmi nos intellectuels, se réclame aujourd’hui de ce parti ? Mon analyse est que l’Europe court derrière une idéologie émancipatrice qui, au fond, est assez proche d’une suite du communisme, la terreur en moins : un dogme de l’émancipation absolue, considérée non plus comme un idéal, mais comme un programme. Ainsi sont récusées toutes les limites, ce qui rend la société d’autant plus vulnérable à des éléments durs comme le fondamentalisme islamique. Depuis quelques années, un fossé immense se creuse entre des gens qui, du mariage pour tous au transhumanisme, n’ont plus de repères, et des archaïsants qui veulent imposer la charia. Mais nous ne voulons rien entendre. Nous ne voulons pas comprendre que ces archaïsants sont des gens qui réclament des limites. Il est pathétique de penser que devant le vide imposé par la laïcité arrogante, cet obscurantisme irréligieux, le besoin tout humain de religion vient se donner au fondamentalisme islamique — dans le vide imposé, seuls s’imposent les extrêmes, parce qu’ils ont tous les culots.

Dans ce contexte, il n’est pas impossible que les pays anglo-saxons, et notamment les États-Unis, s’en sortent mieux que nous, car il y perdure une transcendance et nombre de règles fondatrices repérables dans les constitutions, et qui structurent les discours politiques.

— Au point qu’une certaine américanisation de nos mœurs pourrait nous retenir ?

Si paradoxal que cela paraisse, je répondrai par l’affirmative. Au fond, même si l’on en constate les prodromes chez les Anciens, et notamment dans La République de Cicéron, le progrès émancipateur est venu du christianisme, mais il ne saurait demeurer raisonnable sans une transcendance au-dessus. Je dirais que l’élan du temps fléché allant au progrès, qui est né ici en Occident, a été construit pour avancer sous le couvert de la transcendance, qui garantit son caractère d’idéal et de promesse, l’enracine toujours dans la terre, et l’empêche de dériver vers des utopies mortifères. Tranchez la transcendance pour ne conserver que l’émancipation et vous voilà à bord d’un bateau ivre. C’est pourquoi je préfère les Lumières écossaises et américaines, qui sont biblico-révolutionnaires, aux Lumières françaises, forcément terroristes.

— À propos de limites, comment analysez-vous l’adoption par le président de la République et le gouvernement du slogan : « Je suis Charlie » ?

Le pouvoir a surfé sur la vague, avec succès d’ailleurs, mais on n’était que dans la communication et l’artifice : gros succès pour la réunion des chefs d’État, avec une manifestation dont les chiffres augmentaient avant même que les gens ne soient sur place ! François Hollande a fait en sorte que sa cote grimpe dans les sondages, et tel fut le cas, mais tout cela risque de se déballonner dès lors que le pays se retrouvera avec ses soucis majeurs. Quant à la caricature de Mahomet réitérée après l’attentat, même avec son caractère ambigu et doucereux, elle demeure pour le milliard six cent millions de musulmans — presque un quart de la population planétaire — une provocation. Il est étrange de voir des gens qui se disent constamment éloignés de l’idée du « choc de civilisations » en train de susciter, avec enthousiasme (par bravade, par sottise : voyez l’âge mental de ces dessins...), une guerre de civilisations...

FigaroVox : « L’Union européenne est une variante du despotisme éclairé »

La certitude de détenir la vérité conduit les dirigeants de l’UE à négliger le sentiment populaire, argumente l’universitaire.

— Faut-il analyser les élections en Grèce comme un réveil populiste ?

Il est intéressant de voir que le parti Syriza n’est pas appelé « populiste » par les médias, mais « gauche radicale ». Le terme « populiste » est une injure, et en général réservé à la droite. Ce n’est pas une épithète objective. Personne ne s’en prévaut, sauf exception. On ne peut donc pas dire de Syriza qu’il est populiste. Et cela affole les boussoles de nos commentateurs : le premier à faire un pied de nez à l’Europe institutionnelle n’est pas un parti populiste…

— Comment expliquer la défiance des peuples européens qui s’exprime d’élections en sondages vis-à-vis de l’Union européenne ?

Les peuples européens ont le sentiment de n’être plus maîtres de leur destin, et ce sentiment est justifié. Ils ont été pris en main et en charge par des super-gouvernants qui pensent connaître leur bien mieux qu’eux-mêmes. C’est ni plus ni moins une variante du despotisme éclairé, ce qui à l’âge contemporain s’appelle une technocratie : le gouvernement ressortit à une science, entre les mains de quelques compétents.

Avant chaque élection, on dit aux peuples ce qu’ils doivent voter, et on injurie ceux qui n’ont pas l’intention de voter correctement. S’ils votent mal, on attend un peu et on les fait voter à nouveau jusqu’à obtenir finalement le résultat attendu. Les instances européennes ne se soucient pas d’écouter les peuples, et répètent que les peuples ont besoin de davantage d’explications, comme s’il s’agissait d’une classe enfantine et non de groupes de citoyens.

L’Action française 2000 : Les Lumières contre le populisme, les Lumières comme messianisme

Extrait de son entretien :

« Le moment des Lumières est crucial. C’est le moment où le monde occidental se saisit de l’idéal émancipateur issu du christianisme, et le sépare de la transcendance : immanence et impatience qui vont ensemble – le ciel est fermé, tout doit donc s’accomplir tout de suite. C’est surtout vrai pour les Lumières françaises. Ce qui était promesse devient donc programme. Ce qui était un chemin, lent accomplissement dans l’histoire terrestre qui était en même temps l’histoire du Salut, devient utopie idéologique à accomplir radicalement et en tordant la réalité. Pour le dire autrement : devenir un citoyen du monde, c’était, pour Socrate (et pour Diogène, ce Socrate devenu fou), un idéal qui ne récusait pas l’amour de la cité proche (dont Socrate est mort pour ne pas contredire les lois). Être citoyen du monde, pour les chrétiens, c’était une promesse de communion, la Pentecôte du Salut.

Mais pour les révolutionnaires des Lumières, dont nos gouvernants sont les fils, être citoyen du monde signifie tout de suite commencer à ridiculiser la patrie terrestre et les appartenances particulières – la famille, le voisinage, etc. Lénine a bien décrit comment s’opère le passage dans Que faire ? – il veut faire le bien du peuple, mais il s’aperçoit que le peuple est trade-unioniste, il veut simplement mieux vivre au sein de ses groupes d’appartenance, tandis que lui, Lénine, veut faire la révolution pour changer le monde et entrer dans l’universel : il va donc s’opposer au peuple, pour son bien, dit-il. C’est le cas de nos élites européennes, qui s’opposent constamment au peuple pour son bien (soi-disant). Pour voir à quel point l’enracinement est haï et l’universel porté aux nues, il suffit de voir la haine qui accompagne la phrase de Hume citée par Le Pen “Je préfère ma cousine à ma voisine, ma sœur à ma cousine, etc.”, pendant qu’est portée aux nues la célèbre phrase de Montesquieu : “Si je savais quelque chose utile à ma famille et qui ne le fût pas à ma patrie, je chercherais à l’oublier. Si je savais quelque chose utile à ma patrie, et qui fût préjudiciable à l’Europe, ou bien qui fût utile à l’Europe et préjudiciable au genre humain, je le regarderais comme un crime.” Or nous avons besoin des deux, car nous sommes des êtres à la fois incarnés et animés par
la promesse de l’universel. »

 

« Populisme. Les demeurés de l’Histoire »
de Chantal Delsol,
aux Éditions du Rocher,
à Monaco,
en 2015,
267 pages,
17,90 €.

Mari et femme

downloadmlop.jpg

00:05 Publié dans Affiches | Lien permanent | Commentaires (0) | Tags : affiche, caricature | |  del.icio.us | | Digg! Digg |  Facebook

Contre le Venezuela: La stratégie du coup d’état permanent

Manifestations-Venezuela-2002_inside_full_content_pm_v8.jpg

Contre le Venezuela: La stratégie du coup d’état permanent

Jean Ortiz*
Ex: http://metamag.fr

Une tentative de putsch, soutenue en sous-main par Washington , a été déjouée les 11 et 12 février grâce à de jeunes officiers. Des jeunes officiers des forces armées nationales bolivariennes ont permis qu’avorte, le 12 février 2015 , une tentative de putsch impliquant de hauts gradés de l’aviation militaire et des civils liés à l’organisation d’extrême droite Primero Justicia.


Le Venezuela est confronté, depuis le coup d’État éphémère d’ avril 2002 contre Hugo Chavez, à ce que l’on pourrait appeler un « coup d’État permanent », une stratégie aussi évidente que cynique, une « guerre de basse intensité », implacable , menée sous la supervision et la planification nord-américaine. Le porte- parole du département d’État Jan Psaki a qualifié de «  ridicules » les accusations du Vénézuéla contre les États-Unis. Caracas crierait : « Au loup ! » alors qu’il n’y aurait aucun danger. Histoire de décrédibiliser les craintes fondées, preuves à l’appui, de la révolution bolivarienne et d’endormir la vigilance de son peuple et des soutiens internationaux. Le scénario putschiste, écrit aux États-Unis , est mis en œuvre par une opposition haineuse, revancharde, qui était au courant des préparatifs du coup d’État. Il s’agit, pour cette coalition (la MUD), qui va de l’ultra droite aux ex-sociaux-démocrates, de parvenir à diviser et à battre le chavisme, par la conjugaison déstabilisatrice de tous les moyens possibles.


Déstabilisation économique et guerre idéologique


En premier lieu, la guerre économique, via l’accaparement et le stockage illégal, à des fins spéculatives, d’aliments, de médicaments , de produits sanitaires … Via la spéculation tous azimuts , la hausse des prix, la contrebande, afin de fatiguer la population par des pénuries organisées, de provoquer la colère , d’inciter aux pillages. Les chavistes sont au gouvernement, mais la réalité du pouvoir économique reste encore majoritairement aux mains des patrons et de la droite. Qui plus est, un embargo financier international se met peu à peu en place contre Caracas… La déstabilisation économique se double d’une guerre idéologique de tous les instants  : désinformation, mensonges, manipulations, faux sondages , afin de créer un climat défaitiste à l’intérieur et de brouiller l’image internationale du pays, de l’isoler, en créant un effet repoussoir (les « experts » en intox ont attribué au Venezuela le plus important « risque pays »). Tout cela alimente une stratégie de la violence , renforcée par les sabotages, les infiltrations massives de groupes paramilitaires par la frontière colombienne (aujourd’hui disséminés partout dans le pays, y compris dans la capitale), l’ assassinat de dirigeants chavistes, comme le jeune Robert Serra , etc. Le gouvernement a exhibé des preuves ( vidéos, photos…) de rencontres de diplomates de l’ambassade des États-Unis à Caracas avec des leaders de l’opposition, des officiers… Le président Maduro, entouré de l’ état-major militaire et politique , a dénoncé la tentative de putsch et les ingérences des diplomates nord-américains. Il a appelé à renforcer la défense et la protection du pays ; les ambassadeurs vénézuéliens à l’étranger ont été invités à ne pas quitter leur poste . L’opposition est largement financée par la CIA, des « fondations » made in USA (l’Usaid, la NED…) ou espagnoles ( celle d’Aznar). Au final, s’ amplifie l’ opération « Salida » ( sortie) du président légitime, Nicolas Maduro, initiée par des « guarimbas » (barricades ) sanglantes tenues jusqu’au printemps 2014. Un soulèvement qu’ils travaillent à réussir cette fois . Les États-Unis y « mettent le paquet » et sont décidés à aller jusqu’au bout. Le plan putschiste « Jericho » prévoyait, notamment, le bombardement de centres stratégiques de la capitale par un avion étranger, « Super Tucano », modèle EMB -314B1, repeint aux couleurs du Venezuela. Cet avion (immatriculé N314TG) appartient à l’ agence mercenaire américaine Blackwater Worldwide, également connue comme Academi, spécialisée dans le recrutement et l’entraînement de mercenaires pour des opérations ciblées à l’étranger.


Visa de sortie et quantité importante de dollars pour les conspirateurs


Le plan impliquait des conspirateurs, la plupart arrêtés. Les officiers en cause étaient en contact avec l’ambassade des États-Unis ; celle-ci leur avait octroyé un visa de sortie, au cas où, et une quantité importante de dollars. Le général de brigade de l’ aviation Oswaldo Hernandez Sanchez et le député Julio Borges, responsable du parti Primero Justicia, apparaissent comme les principaux instigateurs, soutenus par un réseau de militaires d’active ou mis à l’écart, et des civils, dont le maire ex- social-démocrate (Antonio Ledezma) de la capitale métropolitaine. Sont impliqués également le général Maximiliano Hernandez Sanchez, le colonel José Suarez Romulo, le major César Arnoldo Pérez Carrero, lecapitaine Hector José Noguera Figueroa (en fuite), et les premiers lieutenants Peter Alexander Moreno Guevara , Carlos Esqueda et Wilfredo Castillo , ainsi que le lieutenant Ricardo José Antich Zapata et Henry Javier Salazar Moncada , etc. Le « golpe » (coup d’État) devait être précédé de la publication d’un manifeste appelant à la constitution d’un gouvernement provisoire. Les pays latino-américains de l’Unasur et leur secrétaire général Ernesto Samper, ex-président « libéral » de la Colombie, ont réaffirmé leur soutien au Venezuela face aux « ingérences » des États-Unis. Ernesto Samper a mis en garde contre « la préoccupante escalade de la violence » à l’égard de la démocratie vénézuélienne.


*Source

 

Psychopathen und Geistesschwache in der Politik?

FOUS_517.jpeg

Psychopathen und Geistesschwache in der Politik?

Der italienische Psychoanalytiker Piero Rocchini behauptet in seinem Buch „Neurose der Macht“, daß über die Hälfte der Politiker schwer psychokrank seien, in die Anstalt gehörten und auf keinen Fall über die Geschicke eines Landes bestimmen dürften. Ein scherwiegender Vorwurf, der zwar in der Hauptsache an italienische Politiker gerichtet ist. Aber ist es denn bei uns im nördlicheren Europa wirklich so viel anders?

Ein ähnlich fatales Urteil, dieses über US-„Liberale“, gemeint sind damit Gutmenschen, die man zuhauf auch in der Politik findet, fällte bekanntlich der US-Psychiater Lyle Rossiter. Dieser geht davon aus, daß das öffentlich zur Schau gestellte Gutmenschentum nur als psychologische Krankheit verstanden werden kann Wenn nun heute jemand Rossiter und Rocchini ohne viel zu überlegen zustimmen kann, dann sollte es einen auch nicht überraschen, wenn viele Bürger psychopathologisches Verhalten und selbst induziertes Irresein bei Politikern  bereits als gegeben annehmen.

Immer mehr skurrile bis irre Wortmeldungen und verantwortungsloses, auch schon gemeingefährliches politisches Handeln lassen ja beinahe keinen anderen Schluß mehr zu. Man denke nur an die von der Politik in die Wege geleitete gigantische Umverteilung unseres Vermögens von unten nach oben und dann weiter an Pleitestaaten und Banken. Oder an Aussagen irrlichternder grüner Politiker, denen die deutsche Staatsbürgerschaft ein Dorn im Auge ist und sie daher abgeschafft sehen möchten. Wegen der „historischen Schuld“. Auch die profitable CO2-Lüge vieler Politiker sowie der Gender-Wahn mancher Politikerinnen gehörten in diese irre Schublade. So stellt sich für einige Besorgte schon die Frage, kommt man bereits als Psychopath oder Geistesschwacher in die Politik oder wird man es erst dort? Und ist dies eine Voraussetzung für ganz hohe Weihen?

Nun gebe ich aber zu bedenken, daß es neben den hier erwähnten Fällen noch die Möglichkeit einer erst nach Jahrzehnten sich bemerkbar machenden rätselhaften hirnorganischen Krankheit gibt, die sich durch zunehmende Verwirrtheit und Vergeßlichkeit äußert. Nicht nur bei europäischen Spitzenpolitikern. Einen diesbezüglichen Verdacht könnte man nämlich im Falle des US-Außenministers, John Kerry, hegen, der meinte, man könne heute nicht wie im 19. Jahrhundert so einfach in ein anderes Land einmarschieren. Zu seinem großen Erstaunen ist der globale Beifall jedoch ausgeblieben.

Wenn Kerry nicht (mehr) wissen sollte, wie oft und wo überall sein Land auch in diesem Jahrhundert einmarschiert ist, Millionen Tote, Verletzte und Vertriebene auf dem Gewissen und mehr als ein halbes Dutzend Länder ruiniert hat, dann hat er ein echtes Problem. Und die Welt mit ihm. Allerdings, und das ist kein Trost, besteht in seinem Falle auch noch die Möglichkeit einer bewußt eingesetzten heuchlerischen Empörung eines zwar geistig gesund scheinenden, aber eiskalten Zynikers. Dennoch ließe selbst ein solches Verhalten  zumindest die Frage nach Kerrys geistig-moralischer Verfassung zu. Was, nebenbei bemerkt, Erinnerungen an den selbsternannten Heilsbringer George W. Bush wachruft.

Doch wie verhält es sich dann mit der von den Geheimdiensten rund um die Uhr abgehörten Frau Merkel, die so gar nicht danach ausschaut, aber dennoch wie geistesverloren behauptet, der Islam gehöre zu Deutschland. Nun könnte man ihre kühne Behauptung übergehen, indem man diese auf enorme Arbeitsüberlastung, die mitunter auch im Bereich des Innenlebens Folgen haben kann, zurückführt. Wenn dem so wäre, dann kämen einem aber sogleich Schreckensbilder hoch. Schließlich: was könnte die vermutliche Kanzlerin der US-Besatzungsmacht in einem physischen wie psychischen Ausnahmezustand denn nicht alles schon von sich gegeben, unterschrieben oder zugesagt haben?

Es wird hoffentlich nicht so sein, aber dann wäre es bald an der Zeit, daß die in deutsch-nationalen Angelegenheiten ganz offensichtlich überforderte Frau Merkel, ihren Deutschen zumindest erklärt, wie sie das mit dem Islam gemeint hat. Aber davon einmal abgesehen, stünde ihr etwas weniger Reisediplomatie im Auftrag der NATO, dafür aber mehr Zeit für die Sorgen und Nöte ihres Volkes, das in Sachen Islam doch etwas anders denkt, gut an. Eine Auszeit zwecks geistiger Besinnung und körperlicher Erholung wäre ihr sehr zu empfehlen. Was freiwillig von Besessenen aber nicht zu erwarten ist, vor allem wenn sie einmal „archetypischen Zwängen“ (P. Rocchini) ausgeliefert sind.

Dann gibt es auf deutschem politischen Parkett immerhin auch noch so etwas wie kollektives Irresein. Etwa wenn gegen deutsche Identität und Kultur kämpfende Antideutsche von einem Teil der herrschenden Klasse mit Steuergeldern gefördert werden. Das ist wahrer Irrsinn, aber noch irgendwie „harmlos“ im Vergleich zu der selbstmörderisch angelegten Immigrations- und Bevölkerungspolitik. Nicht nur in Deutschland übrigens, sondern in dieser EU ganz allgemein. Was das und weitere an Idiotie grenzende Verhalten betrifft, verdienten da nicht die offensichtlich von einem bösen Geist befallenen politisch Verantwortlichen rechtzeitig in eine Zwangsjacke gesteckt zu werden?

Was nun aber, zu guter Letzt, die geistige Verfassung der hohen österreichischen Politik betrifft, so besteht absolut auch Grund zur Beunruhigung. Geistige Höhenflüge der gesunden Art und politische Verantwortlichkeit vernimmt man zwar kaum je weiter man hinaufkommt. Doch meldet sich einmal zumindest vielen so Scheinendes, dann äußerst seltsam und nachhaltig verstörend. Etwa aus dem Munde des stromlinienförmigen Außenminister-Darstellers Kurz. Dieser meint allen Ernstes, jene, die sich für eine Angliederung Südtirols an das Vaterland Österreich oder für einen Freistaat Südtirol einsetzen, seien “ewig Gestrige”. Also, laut einer Umfrage, auch mehr als 70% der Italiener, die der Selbstbestimmung das Wort reden. Daher stellt sich die Frage: Ist der junge Mann eigentlich ganz dicht?

Wie leicht österreichische Politiker in den Verdacht kommen können, geistig überfordert zu sein, zeigte sich auch in einem „News“-Interview in dem der viel versprechende freiheitliche Oppositionsführer mit der Frage konfrontiert wurde: „Für Sie ist Lichtnahrung nichts?“ Strache: „Nein, ich bin ein sehr genussvoller Mensch, der gerne etwas Materielles zu sich nimmt.“ (Und das bekanntlich nicht zu gering, Anm.) „Aber“ so Strache, „ ich habe ein tolles Video über einen Mönch gesehen, der vor hundert Jahren gestorben ist, der eine mumifizierte Gestalt ist und dessen Augen sich bewegen sollen. Das sind interessante Phänomene, die oftmals nicht erklärbar sind und die man kritisch hinterfragen soll.“ Hoffentlich nicht mittels einer parlamentarischen Anfrage.

Aber noch bevor eine solch kakanische Wahrscheinlichkeit eintritt, die für globale Erheiterung sorgen könnte, sollte ein naturwissenschaftlich Gebildeter den Politiker über das „interessante Phänomen“ aufgeklärt haben. Und irgendwann, so meine ich, sollten nicht nur in der österreichischen und bundesdeutschen Politik, sondern besonders auch auf EU-Ebene ein höheres geistiges Niveau und etwas mehr gesunder Menschenverstand einkehren. Damit wir uns nicht eines Tages zusammen mit „unseren“ Politikern zur Belustigung der Welt in einem chaotischen Narrenkäfig wiederfinden, der einst Europa hieß und lange Vorbild für andere war.

PS. Den vollkommensten Politiker gibt es natürlich nicht. Den vollkommensten Narren hingegen schon. Doch selbst kleinere Ausgaben desselben schneiden bei der Glücksvergabe nicht am schlechtesten ab. Und so kommt es, daß mancher Politiker ein Vielfaches von dem einstecken darf, was er als Studienabbrecher, durchschnittlicher Angestellter oder konkursanfälliger Kleinunternehmer verdient hätte.

00:05 Publié dans Politique | Lien permanent | Commentaires (0) | Tags : politique, psychopathologie politique | |  del.icio.us | | Digg! Digg |  Facebook

Stoppt die NATO-Kriegsmaschine!

NSV-10377073_1.jpg

VAN SYRIË TOT OEKRAÏNE, STOP DE NAVO-OORLOGSMACHINE

De Europese Unie en de NAVO worden tegenwoordig als de grootste vredesprojecten aller tijden beschouwd. Niets is meer ironisch. De Belgische staat is nog nooit in zoveel oorlogen verwikkeld geraakt als sinds haar toetreden tot de NAVO. Al haar oorlogen voor deze toetreding waren zuiver defensief, terwijl België inmiddels een ware agressor is geworden. Enkel al de laatste 20 jaren heeft België unilateraal de oorlog verklaard aan Joegoslavië, Servië, Afghanistan en Libië. Daarnaast heeft ze als NAVO-lidstaat indirect de oorlog(-en) van de VS met Irak gefaciliteerd.

Als NAVO-lid is België tevens medeverantwoordelijk voor de subversieve werking van de NAVO die regeringen destabiliseerde in Zuid-Ossetië, Tunesië, Algerije, Libië, Egypte, Syrië en recent Oekraïne met de Maidan staatsgreep. De (burger-)doden waar België dus mede voor verantwoordelijk is zijn ondertussen opgelopen tot: Afghanistan 20.000, Syrië 282.000, Libië 25.000, Oekraïne 3500, …

Door de handelsoorlog met Rusland en de NAVO troepenopbouw, in Oost-Europa, is het conflict in Oekraïne in ijltempo aan het escaleren en dreigt Europa voor de zoveelste keer te worden meegezogen in een oorlog voor Amerikaanse belangen. Europa, onze fruitboeren, onze handelaars en onze huisgezinnen willen geen handelsboycot die ons geld en werkgelegenheid kost om enkel de belangen van de VS te dienen. Tot op heden zijn alle NAVO oorlogen enkel in het belang van de VS uitgevoerd. Europa is de facto een vazal van de VS.

De Verenigde Staten zouden nooit buitenlandse invloed toestaan in hun achterland. Als Europa moeten we dan ook duidelijk maken dat de Amerikaanse destabilisering van Rusland en het Midden-Oosten wel meer dan één brug te ver is. Stabiliteit en welvaart zijn immers een hoofdvoorwaarde voor de vriendschappelijke betrekkingen en handelssamenwerking die we met onze buurregio’s horen te onderhouden.

NSV! wenst zich dan ook niet te associëren met het NAVO-bloedvergieten. NSV! wil een onafhankelijk Europa dat opkomt voor haar eigen belangen. Wij pleiten dan ook voor een alternatief Europees militair samenwerkingsverband om de buitenlandse en militaire belangen van onze Europese beschavingsgemeenschap te dienen en te vrijwaren. De NSV! eist een onmiddellijke uitstap uit de NAVO en de terugtrekking van alle Amerikaanse bezettingstroepen (64166 waarvan 1211 in België) uit Europa. NSV! vindt de ontbinding van de NAVO de hoofdvoorwaarde voor vrede in Europa en in de rest van de wereld.

 

00:05 Publié dans Actualité, Evénement | Lien permanent | Commentaires (0) | Tags : événement, flandre, otan | |  del.icio.us | | Digg! Digg |  Facebook