Ok

En poursuivant votre navigation sur ce site, vous acceptez l'utilisation de cookies. Ces derniers assurent le bon fonctionnement de nos services. En savoir plus.

jeudi, 07 février 2019

‘Europese (Dis)Unie wankelt, energie zekerheid moet boven klimaatbeleid worden gesteld’

drapeau_europeen_troue_par_balles.jpg

‘Europese (Dis)Unie wankelt, energie zekerheid moet boven klimaatbeleid worden gesteld’

Topman CEII Research: ‘De euro is een verderfelijk beest, de EU het Vierde Rijk, en de Eurozone de zwakste schakel in wereldeconomie’ 

 
Politici en media praten er niet over (en doen alsof alles weer goed gaat), maar het komt wel degelijk steeds dichterbij: een onvermijdelijke nieuwe (systeem)crisis in de eurozone en de EU. (Afbeelding: Getty Images (2)).

De oprichter en hoofdredacteur van Capitalist Exploits Independent Investment Research laat in een ‘special insider’ rapport geen spaan heel van de EU en de eurozone. Chris MacIntosh adviseert zijn klanten en andere beleggers en investeerders om hun euro-belangen van de hand te doen, want 2019 wordt volgens hem het jaar dat de EU verder aan het wankelen zal worden gebracht, wat in de jaren erna op een enorme systeemcrisis zal uitlopen die ons werelddeel opnieuw op zijn grondvesten zal doen schudden. Hierdoor zal er al snel geen geld meer zijn voor (het voor de burgers extreem kostbare, maar totaal onzinnige) CO2/klimaatbeleid, want honderden miljoenen Europeanen zullen al moeite genoeg moeten doen om te kunnen blijven eten en zich warm te houden.

De eurozone komt in gevaarlijk water terecht, schrijft MacIntosh, en dat is vooral te danken aan de torenhoog opgestapelde schuldenlast en de afzwakking van de Chinese economische groei. ‘Het is surrealistisch dat als we naar het oorspronkelijke doel van de EU kijken, het onmogelijk is dat vandaag nog te herkennen.’

De economische opbouw na WO-2 en de oprichting van de EEG zorgden voor een ongekende welvaartsexplosie. De Europese landen voerden levendige handel met elkaar, maar behielden hun soevereiniteit, grenzen en douane, en vooral hun eigen cultuur, tradities en identiteit. Landen met traditioneel zwakker financieel beleid zoals Italië konden hun eigen munt afwaarderen om concurrerend te blijven.

‘Een verderfelijk beest’

Na deze periode van geweldige bloei werd er echter een even overmoedige als kapitale fout gemaakt door ongekozen technocratische ideologen aan het roer te zetten die de politieke, economische en financiële macht begonnen te centraliseren in Brussel. Erger nog was dat ze van die succesvol opererende onafhankelijke natiestaten één grote grenzenloze smeltkroes wilden maken. Daarom werd de euro ingevoerd en werd –aanvankelijk heimelijk, later openlijk- besloten om van Europa een massa immigratie continent voor de Derde Wereld te maken.

‘Een verderfelijk beest,’ noemt de financiële expert de euro dan ook. De Europese eenheidsmunt is structureel dermate verkeerd opgezet dat zijn totale instorting van meet af aan was ingebouwd. Enkel de vraag wanneer dat gaat gebeuren blijft (nog) onbeantwoord.

Sterke landen financierden feitelijk hun eigen export naar zwakkere broeders

Grootste nagel aan de doodskist van de eurozone is de bedrieglijke groei van exportkampioen Duitsland (waar Nederland flink op meegelift heeft). De zwakkere lidstaten, met name Portugal, Italië, Ierland, Griekenland en Spanje, konden dankzij de euro plotseling voor veel lagere rente aan (staats)leningen komen. Met dat geld financierden deze landen hun import uit de degelijkere noordelijke landen, en daarnaast hun vaak veel te royale sociale paradijsjes.

Deze zwakkere PIIGS landen bouwden hierdoor enorme handels- en begrotingstekorten op, en hun staatsschulden stegen explosief. Deze onbalans werd na de crisis van 2008 niet permanent hersteld, maar nam na een kleine correctie al snel weer verder toe. De PIIGS kwamen daarom in grote problemen terecht, want door het invoeren van de euro konden ze hun eigen valuta niet langer afwaarderen om zo hun export weer goedkoper en aantrekkelijker te maken.

De naïeve, cruciale denkfout van alle eurofielen dat de zwakkere broeders uit zichzelf meer discipline zouden tonen, gekoppeld aan de kunstmatige economische groei die werd veroorzaakt door de fors gestegen interne handel en later feitelijk uitsluitend door het (bijna) nul rentebeleid van de ECB, zal de hele muntunie uiteindelijk fataal worden, zo denkt niet alleen MacIntosh, maar met hem een heel leger aan andere professionele analisten.

‘Alleen academici konden zo onvoorstelbaar dom zijn’

Door de financiële markten en bankensector te overspoelen met goedkoop geld ‘kocht’ de ECB hen feitelijk uit, waardoor dit bedrag op de balans opliep van € 125 miljard naar € 1800 miljard. Dat is echter bijna uitsluitend terecht gekomen bij de bankensector, en niet of nauwelijks bij de gewone man. ‘Het interventionistische gecentraliseerde economische systeem van Brussel heeft de dagelijkse economie geremd, want met een verstikkende bureaucratie kun je geen economische groei creëren.’

‘We zijn ver voorbij het punt van wat er gedaan had moeten worden,’ schrijft de specialist. ‘Denk aan de Griekse schuldencrisis. Griekenland beloofde te bezuinigen (wat nog nooit heeft gewerkt en nooit zal werken), en de EU beloofde financiële hulp om het probleem ‘op te lossen’... Maar diepe structurele problemen kunnen niet worden opgelost door het geven van goedkope kredieten aan een zwaar in de schulden gestoken land, net zomin als aan een junkie nog een shot kan worden geven om zijn verslaving te genezen. Dit is zo onvoorstelbaar dom dat alleen academici dit hadden kunnen bedenken.’

Moeten Duitsland en Nederland ten koste van zichzelf de eurozone redden?

Daarom komt er onvermijdelijk een nieuwe Europese bankencrisis aan, en zullen Duitsland, Nederland en nog een paar financieel gezondere landen de weinig benijdenswaardige taak krijgen om de zwakkere lidstaten te ‘redden’ om de eurozone en EU intact te houden. Let wel: het gaat hier om minimaal vele honderden miljarden euro’s: zo hebben de Duitse banken zo’n € 220 miljard aan obligaties van andere eurozone lidstaten op hun balansen staan. Deze en andere banken zullen alleen door ingrijpen van de overheden (lees: met belastinggeld) overeind gehouden kunnen worden.

Probleem is dat het moment dat zelfs Duitsland en Nederland niet meer in staat zijn de eurozone te redden snel dichterbij komt. Het is sowieso de vraag of de Duitsers en Nederlanders niet massaal hun eigen Gele Hesjes opstand beginnen als hen wordt gevraagd hun toch al flink onder druk staande welvaart verder op te geven en over te hevelen naar Brussel en de zuidelijke schuldenlanden, zodat de eurozone en EU overeind kunnen worden gehouden.

‘Niemand kan nog twijfelen aan dictatoriale aard van het beest in Brussel’

De crisis die Europa wacht volgens MacIntosh ‘wel eens een hele nare worden, en op iets uitlopen waar we ons nu zelfs nog geen voorstelling kunnen maken.’ In dit verband wijst hij op de totalitaire wijze waarop de EU in 2012 de Italiaanse premier Berlusconi feitelijk afzette en verving door zijn eigen technocratische marionet. In de rest van de wereld heet zoiets een staatsgreep, maar niet in de EU. ‘Dit was het meest gevaarlijke moment van het afgelopen decennium. En waarom? Omdat de criminelen in Brussel erdoor werden aangemoedigd. Toen wisten ze dat ze de lidstaten konden controleren en hun wil konden opleggen.’

‘Als iemand al twijfelde aan de ware bedoelingen en dictatoriale aard van het beest dat in Brussel groeit, dan zou wat er in 2012 in Italië gebeurde voor altijd aan alle twijfel een einde moeten maken. Deze actie was bedoeld als een zeer duidelijke waarschuwing aan alle lidstaten: werk ons niet tegen want wij zijn het Vierde Rijk, en deze keer hebben wij geen troepen met zwarte laarzen nodig om jullie eronder te krijgen. Wij kunnen en zullen jullie in onze pakken met stropdassen en met onze glimmende schoenen neerhalen.’

EU wil Groot Brittannië tot afschrikwekkend voorbeeld maken

De Britten kozen nog net op tijd om ‘het beest’ te verlaten. Hoewel? Brussel lijkt er achter de schermen met succes aan te werken dat Groot Brittannië economisch zo’n grote klap krijgt, dat het land als afschrikwekkend voorbeeld moet gaan dienen om alle anti-EU bewegingen en partijen de kiezerswind uit de zeilen te nemen. En anders zullen de almaar strenger wordende censuurwetten de laatste vrij geuite andere meningen in Europa wel de mond snoeren.

Gele Hesjes doen het tijd keren

Desondanks ‘is het politieke tij aan het keren,’ en dat is voor een groot deel te danken aan de Gele Hesjes in Frankrijk, die dit weekend voor de 12e achtereenvolgende keer massaal de straten op zijn gegaan. ‘Stelletje boeren,’ lijkt men in Parijs en Brussel te denken. ‘Ze worden zo kwaad als hun manier van leven op zijn kop wordt gezet en hun cultuur (met massa immigratie) wordt vernietigd. Naar de hel met die armzalige massa!’

Maar ‘hoe langer de glimmende schoenen erin slagen de macht te behouden, des te groter wordt de inefficiëntie van de eurozone, en des te groter ook de angst van de massa. En wees ervan verzekerd dat hoe erger de situatie wordt, des te drastischer de reactie zal zijn die door het volk wordt geëist. En die rol zal absoluut zeker door iemand worden ingevuld.’

Duitsland en Frankrijk maken samen met Brussel de dienst uit

Brussel maakt samen met Duitsland en Frankrijk de dienst uit in de EU, en de rest heeft maar te gehoorzamen. Bondskanselier Angela Merkel eiste onlangs nog maar eens dat de lidstaten ‘bereid moeten zijn hun soevereiniteit op te geven’. President Emanuel Macron noemde het groeiende nationalisme in Europa zelfs ‘verraad, en het tegenovergestelde van patriottisme.’ Oftewel: als wij zeggen dat rood in werkelijkheid groen is, dan hebben jullie dat maar te slikken.

Onthutsend recent voorbeeld was de ‘uitzondering’ die Frankrijk van Brussel kreeg om het begrotingstekort tot boven de 3% te laten stijgen, terwijl Italië juist met de hardste represailles werd bedreigd omdat het zijn tekort tot een flintertje boven de vastgestelde grens van 2% wilde laten stijgen. Alle EU-landen zijn gelijk, maar twee landen zijn meer gelijk dan de andere.

Italexit veel serieuzere optie dan wordt toegegeven

Volgens MacIntosh is de eventuele uittreding van Italië uit de eurozone (‘Italexit’ of ‘Italeave’) een veel serieuzere optie dan officieel wordt toegegeven. Als de populistische Italiaanse regering hiertoe zou besluiten en vervolgens weer de lira invoert, zoals onlangs openlijk op een conferentie van regeringspartij M5S werd besproken, kan Duitsland fluiten naar zijn aan Italië uitgeleende miljarden. ‘Daarom denken wij dat iedereen die nu nog in Europese staatsobligaties investeert... met langdurige verliezen te maken krijgt.’

‘Kapitaal begint al uit Europa weg te lekken’

Tot aan de grote crash, of series crashes, zullen de uitgaven van de meeste eurozone lidstaten blijven toenemen, en zal langzaam maar zeker in steeds meer lidstaten de discussie op gang komen of het niet beter is de gedoemde muntunie, of net als de Britten de complete EU, te verlaten. ‘Nu al lekt er kapitaal weg uit Europa,’ waarschuwt MacIntosh. ‘Dat lek wordt een stroom en dan een stortvloed. Brussel zal alles doen om dit te voorkomen, zoals de invoering van allerlei kapitaalcontroles, maar dat zal het niet kunnen stoppen.’

Klimaatbeleid de prullenbak in, zekerheid energievoorziening gaat voor

‘Europa’s energievoorziening zal in het licht van de binnenlandse veiligheid dramatisch veranderen. Lidstaten zullen hun nationale belang weer voorop gaan stellen... En het is gebeurd met ‘groen’. Vergeet het klimaatbeleid van de afgelopen 2 decennia maar... Trump liet met het opzeggen van het klimaatverdrag van Parijs zien hoe het verder moet. Verwacht dat Europese leiders hetzelfde gaan doen om de energie zekerheid van hun land te herstellen. Dus u kunt CO2 emissies en beestjes zoals de roodgevlekte bosuil gewoon vergeten. Als het erop aankomt zal politieke (en energie) veiligheid voorrang krijgen.’

Dat betekent dat extreem kostbare, welvaart vernietigende klimaatakkoorden zoals in Nederland zijn gesloten in de prullenbak zullen verdwijnen, en daarmee ook alle plannen voor nog grotere windmolens en het afsluiten van de bevolking van het goedkope en betrouwbare aardgas. De komende crisis zal namelijk zó ernstig zijn, dat de meeste overgebleven financiële middelen zullen moeten worden aangewend om de bevolking te kunnen blijven voeden en verwarmen, zodat er een niet nog veel grotere opstand ontstaat.

Tot slot zal de politieke, economische en maatschappelijke chaos de Europese landen ertoe aanzetten om hun legers en militaire middelen fors te versterken (1). Met een beetje pech dreigen de totalitaire eurocraten met hun ‘Vierde Rijk’ dan exact dat te veroorzaken wat na de Tweede Wereldoorlog juist definitief tot het verleden moest behoren: oorlog.

Xander

(1) Capitalist Exploits
(2) Afbeelding: Getty Images (vrij voor redactioneel, niet commercieel gebruik) 

Aleksandr Solzhenitsyn: The Rise of a Prophet

asol.jpg

Aleksandr Solzhenitsyn:
The Rise of a Prophet

It’s striking how cherry-picking can hone the pen of a propagandist and disguise malice behind a veneer of reason. Jewish writer Cathy Young provides excellent examples of this all throughout her December 2018 Quillette article, “Solzhenitsyn: The Fall of a Prophet. [2]” Published shortly after Solzhenitsyn’s 100th birthday, the article’s point, essentially, is to tarnish the reputation of a great man in order to steer discourse away from aspects of his work which the current zeitgeist finds problematic. Her shoddy, dishonest treatment of Solzhenitsyn resembles Soviet-styled political revisionism, and it stinks, frankly, of character assassination. She doesn’t merely disagree with some of Solzhenitsyn’s positions and explain why (which would have been perfectly fine); rather, because she’s uncomfortable with some of his positions, she endeavors to dig up everything negative or embarrassing she can about the man in order to discredit him, both morally and intellectually.

Why bother to read Solzhenitsyn at all now that Cathy Young has stabbed him full of holes with her rapier-sharp pen?

Young kicks the article off by paying homage to Solzhenitsyn’s life and works with obligatory, Wikipedia-style platitudes and spices them with anecdotes from her childhood in the Soviet Union. This takes up a few paragraphs and rings true enough. However, this is completely forgotten by the time Young gets to what she really wants to talk about: Solzhenitsyn beyond his role as heroic, anti-Communist dissident.

This role, I think we can all agree, constitutes the vast majority of his legacy. The bravery, tenacity, and clarity of thought that this man demonstrated at a time when political repression was as bad as it could possibly be was frankly inhuman – in a good way. One Day in the Life of Ivan Denisovich has proven to be an immortal and poignant sketch of life in a Soviet labor camp. Many of his early short stories (“Matryona’s House” and “We Never Make Mistakes,” in particular) as well as his 1968 novel Cancer Ward were equally brilliant. His speeches and essays from the Soviet period are clear, consistent, forthright, and prescient (“The Smatterers” from 1974 and his Warning to the West collection from 1976 are among my favorites). And The Gulag Achipelago speaks for itself as one of the greatest and most consequential non-fiction works of the twentieth century. One can review David Mahoney’s centennial eulogy [3] for Solzhenitsyn for more.

Young, however, cares to ding Solzhenitsyn for his exile-era and post-Soviet writings which concern, among other things, Russian identity, nationalism, Christianity, and the Jewish Question. Consequently, Solzhenitsyn has proven himself to be quite the gadfly in the ointment for our anti-white, globalist elites who believe that all of these things are bad, bad, bad and worry about their making a comeback in the age of Trump:

In 2018, Solzhenitsyn’s hostility toward Western-style democracy and secular universalist liberalism may find much broader resonance than it did in his twilight years. When Solzhenitsyn asserted in a 2006 interview with Moscow News that “present-day Western democracy is in a grave crisis,” that statement could be easily dismissed as a maverick’s wishful fantasy. Today, it sounds startlingly prescient. In an age when nationalist/populist movements are on the rise in Europe and the Americas and the liberal project is increasingly seen as outdated, Solzhenitsyn might be seen as a man ahead of his time.

For Young, of course, this is a bad thing:

But one could also make a compelling argument for the opposite: that Solzhenitsyn’s life and career are a case study in the perils of choosing the path of nationalism and anti-liberalism, a path that ultimately led him to some dark places.

So, to prevent as many people as possible from drawing inspiration from this great man, it’s time to start taking him down. But how to take down a man of Solzhenitsyn’s titanic stature? That’s a problem, isn’t it? Well, Cathy Young decides to solve it by cherry picking elements of the man’s life to draw an ugly, mean-spirited caricature of him. She’s done this before [4]. She also relies on her audience to either not read up on Solzhenitsyn to fact-check her sloppy scholarship or to not understand Russian in case they might do so.

She begins by citing and interpreting his 1983 essay “Our Pluralists.” This essay doesn’t seem to be translated into English on the Internet; Young provides a link to the original Russian [5], and I found a partially translated version here [6]. Oddly, Young describes only how this essay offended other dissidents and doesn’t directly critique it herself.

Young:

To Solzhenitsyn, the worship of pluralism inevitably led to moral relativism and loss of universal values, which he believed had “paralyzed” the West. He also warned that if the communist regime in Russia were to fall, the “pluralists” would rise, and “their thousand-fold clamor will not be about the people’s needs . . . not about the responsibilities and obligations of each person, but about rights, rights, rights” – a scenario that, in his view, could result only in another national collapse.

Yes, and . . .? How is his incorrect? It seems as if Solzhenitsyn had a crystal ball back in 1983, and not just for Russia. In this case, pluralism for Solzhenitsyn meant pluralism of ideas, not racial or ethnic pluralism. Relativism, essentially. Solzhenitsyn was basically arguing for the acceptance of an objective Truth, albeit from within an uncompromisingly traditionalist and Christian framework.

Solzhenitsyn:

Of course, variety adds color to life. We yearn for it. We cannot imagine life without it. But if diversity becomes the highest principle, then there can be no universal human values, and making one’s own values the yardstick of another person’s opinions is ignorant and brutal. If there is no right and wrong, what restraints remain? If there is no universal basis for it there can be no morality. ‘Pluralism’ as a principle degenerates into indifference, superficiality, it spills over into relativism, into tolerance of the absurd, into a pluralism of errors and lies.

According to the essay, Solzhenitsyn has no problem with pluralism per se as long as these pluralistic ideas are constantly compared “so as to discover and renounce our mistakes.” In this regard, his framework is as much Classical as it is Christian.

One can disagree, of course, but there is absolutely nothing that is morally or intellectually objectionable about any of this. Yet because Young can dredge up a handful of names who opposed Solzhenitsyn’s Christian dogmatism or wrung their hands over his preference for Duty over Freedom, she seems to think that that makes her subject look bad. It doesn’t. These critics accused him of groupthink and labeled him a “true Bolshevik” – ridiculous claims repudiated by the essay itself. All Young can really say is that Solzhenitsyn had opponents who disagreed with him and smeared him for it. So what? Name a great man who didn’t.

Young also attempts to throw a wet blanket on Solzhenitsyn’s not-so-triumphant return to Russia in the mid-1990s. According to Young, the Russian public didn’t seem terribly interested in him. His several-thousand-page epic The Red Wheel and other later works didn’t sell terribly well. His talk show wasn’t a hit. Not many young people in Russia read him anymore, or have even heard of the Gulag system. Only a few hundred people showed up at his funeral in 2008. Again, so what? Apparently, Young believes that because Solzhenitsyn’s star power began to fade when he was in his late 70s, his legacy began to fade as well. Can she not see how desperate and superficial this tack really is?

She also takes him to task for supporting Vladimir Putin in the 2000s and inviting him to his home in 2007 – when Solzhenitsyn was eighty-nine years old. Leaving aside any charity we would wish to grant an octogenarian Gulag and cancer survivor, Young would have us believe that “the man who exposed the full horror of Stalin’s rule had nothing to say about the creeping rehabilitation of Stalin on Putin’s watch.”

Did Vladimir Putin starve twelve million people to death and wrongfully imprison and execute tens of millions more without anyone knowing about it, except Cathy Young? Sure, Putin is an authoritarian, and it’s impossible to go to bat for everything he does. But to equate him in any way with Stalin is pure idiocy. This is real “Trump is literally Hitler” territory and serves only to silence debate, not encourage it. How could the editors of Quillette not see this?

Further, by basing most of her critiques on Solzhenitsyn’s later works and statements, Young makes this “fall of a prophet” business seem like it’s something new – as if the man was righteous for a while and then lost it once he started knocking on pluralism and giving a thumbs-up to authoritarianism. By this point, she tells us, “Solzhenitsyn could no longer be seen as a champion of freedom and justice.” She omits mentioning that Aleksandr Solzhenitsyn had supported authoritarian rule since at least 1973. His essay “As Breathing and Consciousness Return” goes into eloquent detail on the virtues of such systems, provided that the autocrats are bound by “higher values.” In the past, this meant God. With Putin, it means the destiny of the Russian people. It is entirely consistent thirty-five years later for a Russian patriot like Solzhenitsyn to prefer Putin to the corruption and chaos of the Yeltsin era, in which Russia was at the mercy of corrupt oligarchs and mafioso such as Boris Berezovsky and Vladimir Gusinsky. According to Paul Klebnikov, in his 2000 work Parrain du Kremlin, Boris Berezovsky et Le Pillage de la Russie, there were 29,200 murders in Russia in 1993 alone (by 2013, according Infogalactic, that figure was down to 12,785 [7]). The number of murders in Russia increased eight hundred percent from 1987 to 1993. 1994 saw 185 police officers die in the line of duty. Yet Cathy Young wishes that we concern ourselves with Putin’s “creeping rehabilitation of Stalin.”

The crux of her dissertation involves, of course, Solzhenitsyn’s honest take on the Jewish Question – but she takes pains to paint him as an equal opportunity bigot who focused his slavophilic ire on unchosen peoples as well. This she calls “a streak of prejudice in his work.” Here is Cathy Young at her most insidious:

In his 1973 essay, “Repentance and Self-Limitation As Categories of National Life,” he suggested Russians’ moral responsibility for Soviet crimes against Hungary and Latvia was somewhat mitigated by the fact that Hungarian and Latvian nationals were actively involved in the Red Terror after the Russian revolution, while the shame of the ethnic cleansing of Crimean Tatars was lessened by their status as “chips off the Horde,” the Mongol khanate that violently subjugated Russia in the thirteenth and fourteenth centuries. And, while Solzhenitsyn often asserted that his Russian patriotism was grounded in respect for the self-determination of other nations, he was vehemently hostile to Ukrainian and Belarussian independence.

Let’s break this down carefully, since Young’s dishonesty is astonishing. In my translation of “Repentance and Self-Limitation in the Life of Nations,” Solzhenitsyn stresses often how Russians, as a people, need to show penance for their sins, not just against themselves but against other peoples. He takes a position that is as respectful and conciliatory as possible towards foreign groups while still being nationalistic:

It is impossible to imagine a nation which throughout the course of its whole existence has no cause for repentance. Every nation without exception, however persecuted, however cheated, however flawlessly righteous it feels itself to be today has certainly at one time or another contributed its share of inhumanity, injustice, and arrogance.

Solzhenitsyn then outlines a list of transgressions for which the Russians should do penance, despite how they themselves had suffered enormously in the twentieth century. “My view is that if we err in our repentance,” he states, “it should be on the side of exaggeration, giving others the benefit of the doubt. We should accept in advance that there is no neighbor to whom we bear no guilt.”

asollivre.jpg

So does this sound like a “streak of prejudice”? If anything, it’s prejudicial against Russians. There’s more. Solzhenitsyn understood that penance works only if it goes both ways. He asks, “How can we possibly rise above all this, except by mutual repentance?” [emphasis mine]. His position regarding the Latvians and Hungarians is that they repented little for what they did to Russians “in the cellars of the Cheka and the backyards of Russian villages.” So why should Russians shed many tears for them in return? Same with the Crimean Tatars, who never showed much remorse for the pain they inflicted upon the Russians over the course of centuries. Note also how Young downplays Tatar sins by casting them into the distant past of the “thirteenth and fourteenth centuries.” She neglects to mention that some of their worst transgressions occurred much more recently. According to M. A. Khan in his 2009 work Islamic Jihad, the Crimean Tatars captured, enslaved, and sold to the Ottoman Empire anywhere between 1.75 and 2.5 million Ukrainians, Poles, and Russians between 1450 and 1700. That might be worth a sorry or two, wouldn’t it? Suddenly, Aleksandr Solzhenitsyn is not quite as bigoted as Cathy Young would have him seem.

Regarding the man’s opinions on Belorussian and Ukrainian independence, Young again mischaracterizes him. Solzhenitsyn was speaking up for the persecuted kulaks and the victims of the 1930s Ukrainian terror famine as early as The Gulag Archipelago (Volume 1, Part 1, Chapter 2) and later in 2003’s Two Hundred Years Together (Volume 2, Chapter 19). His numbers from the latter work (15 million killed) roughly coincide with Robert Conquest’s from his 1986 work Harvest of Sorrow (14.5 million killed). By stating that Solzhenitsyn was “vehemently hostile” to Ukrainian independence, Young was implying that her subject was chauvinistically contemptuous of the nationalist ambitions of these nations. That’s just not true. In reality, Solzhenitysn envisioned a pan-Slavic Russia in which Russia would keep Belarus and only the eastern half of Ukraine. In a 1994 interview [8], Solzhenitsyn had this to say about it:

As a result of the sudden and crude fragmentation of the intermingled Slavic peoples, the borders have torn apart millions of ties of family and friendship. Is this acceptable? The recent elections in Ukraine, for instance, clearly show the [Russian] sympathies of the Crimean and Donets populations. And a democracy must respect this.

I myself am nearly half Ukrainian. I grew up with the sounds of Ukrainian speech. I love her culture and genuinely wish all kinds of success for Ukraine – but only within her real ethnic boundaries, without grabbing Russian provinces.

Does this sound “vehemently hostile?” I will admit his brief denunciation [9] of the Ukrainian genocide claim from April 2008 came across as cranky. But he was 89 at the time and all of four months away from the grave! Who wouldn’t come across as a little cranky under such circumstances?

Further, Young’s source [10] for the “vehemently hostile” smear is riddled with contradictions. It faults Solzhenitsyn for wanting Russia to let go of non-Slavic republics like Armenia and Kyrgyzstan (thereby respecting their nationalism) and then criticizes him for wanting to keep Belarus and parts of Ukraine (thereby disrespecting their nationalism). This is unreasonable since it puts Solzhenitsyn in a lose-lose position. In her article, Young claims that Solzhenitsyn’s nationalist path “ultimately led him to some dark places.” Well, okay, but if nationalism is bad, then why doesn’t she slam Belarus, Ukraine, Armenia, Kyrgyzstan, and all the other republics for their nationalist agendas? Why is it only Russian nationalism that leads to the path to darkness?

Note also how Young never cites instances in Solzhenitsyn’s writing in which he shows favoritism towards other groups. In Cancer Ward, the main character Kostoglotov describes how he sided in a fight with some Japanese prisoners against Russian prisoners because the Russians were behaving barbarically and deserved it. In “the Smatterers” he writes in glowing terms about the birth of Israel. His 1993 Vendée Uprising address was a veritable love letter to the French. And let’s not forget the downright tenderness he shows towards the Estonians in Volume 1, Part 1, Chapter 5 of The Gulag Archipelago. Of course, I could go on.

As for the Jews, we can’t expect to do Solzhenitsyn’s treatment of them any justice in such a short article. We can, however, condense it into two main segments: his fiction and his non-fiction. In his fiction, his tendency was to portray Jews in a somewhat negative light, it’s true. Great examples include Lev Rubin and Isaak Kagan from In the First Circle, who seem sympathetic but ultimately defend the evils of Communism. His treatment of Jews in his early play The Love-Girl and the Innocent reach Shylock/Fagin levels of stereotype (although Solzhenitsyn based one of these characters on a particularly vile Jew in real life named Isaak Bershader, who also appears in Volume 2, Part 3, Chapter 8 of The Gulag Archipelago in an unforgettable scene in which he crushes the spirit of a strong and beautiful Russian woman before coercing her to become his mistress). Then there’s the expanded version of August 1914, which included a chapter dealing with Dmitri Bogrov, the Jewish radical who assassinated the great Russian Prime Minister Pyotr Stolypin in 1911.

According to Young, Solzhenitsyn portrayed Bogrov “with no factual basis, as a Russia-hating Jewish avenger.” I would have to do a great deal of research to verify this claim, of course. However, I don’t trust Cathy Young. The deceptions and smears in her article should prevent anyone from trusting her. Furthermore, Bogrov did assassinate Stolypin, and Stolypin was a great man. Would Young rather Solzhenitsyn portray Bogrov as a hero? Is it too much of a stretch for us to believe Bogrov harbored an ethnic grudge against Russia and Russians? He wouldn’t have been the first. Kevin MacDonald has given us an entire body of work demonstrating exactly how some influential Jews harbor deep and irrational resentment towards white gentiles. So why not Dmitri Bogrov?

I have read the Bogrov passages in August 1914. Young’s take on them is jaundiced, to say the least. The author paints a moving portrait of a mentally disturbed, rigid-minded, radically-inclined, highly-informed, and ethnically-obsessed young man. How does that not fit the bill for a Jewish anarchist from a century ago? How is this any different from the way in which Solzhenitsyn portrayed a whole host of Russian authority figures in his Red Wheel opus as incorrigibly incompetent, cowardly, vain, irresponsible, and self-centered? Does this make him as anti-Russian as he is anti-Semitic? Or maybe just honest?

And speaking of honesty, let’s look at how Cathy Young most dishonestly doesn’t mention Solzhenitsyn’s positive Jewish characters, such as Ilya Arkhangorodsky, also from August 1914, and Susanna Korzner from March 1917.

As for his non-fiction, people can argue whether Solzhenitsyn unfairly singled out Jewish Gulag administrators in The Gulag Archipelago. But that’s small potatoes compared to his opus Two Hundred Years Together. On this account, Young actually does a fairly evenhanded job of assessing her subject. Even the Jews can’t decide on whether Solzhenitsyn was an anti-Semite, and many of them who actually knew him personally deny it, since Solzhenitsyn’s behavior towards them was always impeccable. Young dutifully presents both sides and links to a well-balanced Front Page symposium [11] before tilting her conclusion in favor of anti-Semitism. That’s her right, of course.

My take is a little different. I say that Solzhenitsyn acted in good faith when writing Two Hundred Years Together. He may or may not have made mistakes in his work, but I say he presented the gentile side of the argument pretty well. It is a side that rarely sees the light of day given how prolific Jews are in portraying their end of the struggle and how influential they are in suppressing literature they find threatening. Why else go after people like Pat Buchanan and Joe Sobran? Why else see to it that pro-white writers and activists like MacDonald and Jared Taylor get thoroughly marginalized? Why else suppress Holocaust denial and revisionist literature? Why else create a forbidding atmosphere for the publication of Two Hundred Years Together in English?

There’s more. Jewish writers like Cathy Young seem to suffer so much from whites-on-the-brain that they fail to recognize the abuses of their own kind when writing about gentiles. She should read Robert Wistrich, Bernard Lewis, Deborah Lipstadt, and other Jewish authors when they write about anti-Semitism and then ask herself if they were as being as sympathetic to gentiles and Solzhenitsyn was to Jews in Two Hundred Years Together. Having read many of them, I would say usually not. Solzhenitsyn lists righteous and innocent Jews by name in that work. In Chapter 25, he calls for “sincere and mutual understanding between Russians and Jews, if only we would not shut it out by intolerance and anger.”

He states further:

I invite all, including Jews to abandon this fear of bluntness, to stop perceiving honesty as hostility. We must abandon it historically! Abandon it forever!

In this book, I call a spade a spade. And at no time do I feel that in doing so it is being hostile to the Jews. I have written more sympathetically than many Jews write about Russians.

The purpose of this book, reflected even in its title, is this: we should understand each other, we should recognize each other’s standpoint and feelings. With this book, I want to extend a handshake of understanding – for all our future. But we must do so mutually!

asol2.jpgDoes this sound like it was written by an anti-Semite? Maybe it does to someone as dishonest and as blinkered as Cathy Young. Maybe it does to someone who wishes to enforce a program of mandatory philo-Semitism among the goyim. But to everyone else, it just seems like it was written by the same man who thirty years earlier told Russians they should “err . . . on the side of exaggeration” when it comes to repentance . . . but only if that repentance is mutual.

Aleksandr Solzhenitsyn was a great man and a great writer for many reasons, not least because he was honest and consistent. It’s a shame that some people today feel so threatened by him that they resort to underhanded smear pieces to discredit him and hound him out of public discourse. Undoubtedly, they fear not just his nationalism but his ethnonationalism. This may not have been terribly in vogue during the last years of his life, but it is trending that way now, especially for white people. Cathy Young was absolutely correct about that and about how Aleksandr Solzhenitsyn was a man ahead of his time. She contrives a number of arguments to make it seem as if we’re witnessing the fall of a prophet, but in reality, we are only witnessing his rise.

Spencer J. Quinn is a frequent contributor to Counter-Currents and the author of the novel White Like You [12].

Article printed from Counter-Currents Publishing: https://www.counter-currents.com

URL to article: https://www.counter-currents.com/2019/02/aleksandr-solzhenitsyn/

URLs in this post:

[1] Image: https://www.counter-currents.com/wp-content/uploads/2019/02/2-4-19-1.jpg

[2] Solzhenitsyn: The Fall of a Prophet.: https://quillette.com/2018/12/21/solzhenitsyn-the-fall-of-a-prophet/

[3] centennial eulogy: https://www.city-journal.org/aleksandr-solzhenitsyn

[4] before: https://reason.com/archives/2004/05/01/traditional-prejudices

[5] original Russian: http://www.golos-epohi.ru/?ELEMENT_ID=14065

[6] here: http://www.orthodoxchristianbooks.com/articles/844/solzhenitsyn,-detente-appeasement/

[7] 12,785: https://infogalactic.com/info/List_of_countries_by_intentional_homicide_rate

[8] interview: https://www.counterpunch.org/2014/03/14/an-interview-with-aleksandr-solzhenitsyn-on-ukraine/

[9] denunciation: https://jonathanmelleonpolitics.blogspot.com/2007/12/dictators-or-corporate-fascism.html

[10] source: https://www.rferl.org/a/Solzhenitsyn_Leaves_Troubled_Legacy_Across_Former_Soviet_Union/1188876.html

[11] symposium: http://www.orthodoxytoday.org/articles-2009/Glazov-Symposium-Remembering-The-Dissident.php

[12] White Like You: https://www.counter-currents.com/product/white-like-you/

Novalis (1772-1801) et notre innocence perdue

NOVALIS.png

Novalis (1772-1801) et notre innocence perdue

Pour Robert Steuckers

Par Nicolas Bonnal

Ex: https://nicolasbonnal.wordpress.com

Cet immense esprit est contemporain des génies dont j’ai rappelé quelques éclairs. Fasciné par le moyen âge, Novalis rêvait de temps originaux. Son Henri d’Ofterdingen est le plus beau roman initiatique du monde – et enfantin, car il règne chez lui une lumineuse sensibilité enfantine… je l’ai rapproché de Tolkien dans un chapitre de mon livre sur le maître anglais – d’origine saxonne. Ce qui m’a étonné c’est qu’en téléchargeant ses fragments pour els redécouvrir, je me suis rendu compte que le livre avait été emprunté dix fois en un demi-siècle, dans une librairie canadienne. Mais où va-t-on ?

On écoute cet enfant sur les hommes primitifs :

« L’homme primitif est le premier voyant spirituel, tout lui paraît esprit. Que sont les enfants, si ce n’est des hommes primitifs ? Le frais regard de l’enfant est plus illimité que le pressentiment du voyant le plus pur. »

Novalis parle du déclin de notre sensibilité moderne :

« Il ne tient qu’à la faiblesse de nos organes et à une certaine impuissance d’émotion spontanée, que nous ne nous apercevions pas dans un monde féerique. Tous les contes symboliques ne sont que des rêves de ce monde patrial qui est partout et nulle part. Les puissances supérieures qui sont en nous, et qui un jour comme des génies réaliseront notre volonté, sont à présent des muses, qui sur nos routes si pénibles nous raniment à l’aide de douces réminiscences. »

Novalis a rêvé d’un orient féérique, comme d’autres esprits à cette lointaine époque :

« La sieste du royaume spirituel est le monde floral. Aux Indes les hommes dorment encore, et le rêve sacré est un jardin qu’entourent des flots de miel et de lait… »

Tout cela est dans Esthétique et littérature (II).

Voyons les Considérations morales, III. Le poète des Nuits évoque sa rêverie métapolitique :

« Un temps viendra — et il ne tardera pas à venir — où tous seront convaincus qu’un roi ne peut exister sans république et une république sans roi ; que les deux sont aussi inséparables que le corps et l’âme et qu’un roi sans république comme une république sans roi, ne sont que des mots sans signification. C’est pourquoi, en même temps qu’une république véritable, est toujours né un roi et avec un roi véritable est toujours née une république. Le roi véritable sera république, et la république véritable sera roi… »

Il nous met en garde contre le culte moderne de la supériorité :

« Toute supériorité mérite l’ostracisme. Il est bon qu’elle s’y condamne elle-même : tout absolu doit sortir de ce monde. Dans le monde il faut vivre avec le monde. On ne vit que lorsqu’on vit selon les hommes avec lesquels on vit. Tout le bien dans ce monde vient du dedans (et ainsi du dehors par rapport à lui), mais il ne fait que traverser comme un éclair. La supériorité mène le monde plus avant, mais il faut aussi qu’elle s’éloigne bientôt. »

novalispollen.pngL’Etat nous détruira (Tocqueville, Nietzsche, etc.). Voici ce qu’il aurait dû être l’Etat :

« L’homme a cherché à faire de l’Etat l’oreiller de la paresse ; et cependant il faudrait que l’Etat fût tout juste le contraire : c’est une armature de l’activité tendue. Son but est de rendre l’homme absolument puissant et non absolument faible, d’en faire, non le plus paresseux mais le plus actif des êtres. L’Etat n’épargne pas de peines à l’homme, mais augmente, au contraire, ses peines à l’infini ; mais non sans augmenter ses forces en proportion. La route vers le repos ne passe que par les domaines de l’activité qui embrasse toutes choses. »

Notre époque mène aux complications qui, dirait Heidegger, ne mènent nulle part :

« II me semble que de nos jours se généralise une tendance à cacher le monde extérieur sous des voiles artificiels ; à avoir honte devant la nature nue, et à ajouter, par le secret et le mystère, je ne sais quelle obscure force spirituelle aux choses des sens. La tendance, certes, est romantique ; seulement, elle n’est pas favorable à la clarté et à l’innocence puérile. Ceci est surtout notable dans les relations sexuelles. »

Comme Kierkegaard, mais avant lui, Novalis célèbre l’innocence initiatique, qui rime avec ignorance. Pagnol dira justement que l’honneur comme les allumettes, ne nous sert qu’une fois. Le jeune maître :

« Chaque vertu suppose une innocence spécifique. L’innocence est un instinct moral. La vertu est la prose l’innocence la poésie. Il y a une innocence fruste et une innocence cultivée. »

Un aphorisme :

« La vertu disparaîtra et deviendra innocence. »

Une célébration de la morale contre la manie de légiférer :

« Dans la morale de Fichte se trouvent les considérations les plus importantes sur la morale. La morale ne dit rien de déterminé; elle est la conscience; un simple juge sans lois. Elle ordonne sans intermédiaire mais toujours spécialement. Elle est toute entière résolution. Les lois sont absolument opposées à la morale. »

Puis le jeune homme, fasciné par la mort-résurrection, la célèbre :

« La vie est le commencement de la mort. La vie n’existe que pour la mort. La mort est à la fois dénouement et commencement, séparation et réunion à soi-même toute ensemble. Par la mort la réduction s’accomplit. »

Novalis célèbre un christianisme à lui, médiéval et païen, bien plus  « ouvert » et « jeune » que le miasme qui en a repris les épithètes :

« Abstraction absolue, anéantissement du présent, apothéose du futur, ce monde essentiellement meilleur, voilà le fond de la loi chrétienne, et par ceci elle se rattache, comme la seconde aile principale, à la religion de l’antiquité, à la divinité de l’antique, au rétablissement de l’antiquité. Toutes deux regardent l’univers comme le corps d’un ange, qui flotte éternellement, et éternellement jouit du temps et de l’espace. »

Parfois la vision se fait magique, annonçant Nietzsche ou même 2001 (voyez mon livre sur Kubrick, j’en ai aussi parlé de Novalis) :

« Le nouveau-né sera l’image de son père, ce sera un nouvel âge d’or aux yeux sombres et infinis, ce sera un temps prophétique, miraculeux et guérisseur de nos blessures, un temps consolateur et qui brûle des flammes de la vie éternelle, un temps de réconciliation. »

La célébration du sauveur se fait familiale et fructivore :

« Ce sera un sauveur, un génie véritable, qui sera frère des hommes, en qui l’on croira mais qu’on ne pourra voir, et qui cependant sera, sous mille formes, visible à ceux qui croient, qu’on mangera et qu’on boira comme le pain et le vin, qu’on embrassera comme un amant, qu’on respirera comme l’air, qu’on entendra comme on entend une parole et un chant, et qu’on accueillera, au milieu de voluptés célestes, comme la mort parmi les suprêmes tourments de l’amour dans les profondeurs du corps enfin calmé… »

novalisbuste.jpgEt Novalis d’attendre une résurrection de l’Europe :

« Rome est en ruine pour la seconde fois. Le protestantisme ne cessera-t-il pas enfin et ne fera-t-il pas place à une Eglise nouvelle et durable ? Les autres parties du monde attendent la réconciliation et la résurrection de l’Europe, pour se joindre à elles, et devenir citoyennes du royaume des cieux. »

Le comte de Maistre écrit alors :

«Il faut nous tenir prêts pour un événement immense dans l’ordre divin, vers lequel nous marchons avec une vitesse accélérée qui doit frapper tous les observateurs. Des oracles redoutables annoncent déjà que les temps sont arrivés.»

On attend toujours…

Sources

Novalis – Fragments, traduits par Maurice Maeterlinck (archive.org)

Maistre – Les Soirées, onzième entretien

Faire défaut sur sa dette publique est-il un risque pour l'économie ?

endettement.jpg

Faire défaut sur sa dette publique est-il un risque pour l'économie ?
 
Ex: https://echelledejacob.blogspot.com
 
Discours dominant vs. Réalité

L’écrasante majorité des commentateurs – économiques ou politiques – qui ont accès à la parole publique prétendent que faire défaut sur une dette publique (ou, pire, l’annuler une bonne fois pour toute) serait aller au-devant de graves problèmes.

Exemples de ce discours dominant sur l’annulation de la dette publique En réaction aux campagnes en faveur de l’annulation totale de la dette du tiers monde et aux critiques de l’initiative PPTE, le FMI et la Banque mondiale répondait en 2001 |1| que :
« Pendant de longues années encore, les PPTE et nombre d’autres pays pauvres auront besoin de concours extérieurs pour financer leurs besoins de développement. […] L’annulation totale de la dette risque de compromettre ces concours [les créanciers bilatéraux et multilatéraux]. Elle ébranlerait aussi la confiance des investisseurs existants et potentiels, dont les fonds sont essentiels pour le développement à long terme des pays à faible revenu. »

En réaction au documentaire Debtocracy |2|, l’économiste Alexandre Delaigue expliquait en 2011 |3| que :
« La vraie question c’est : est-ce que la Grèce a intérêt, économiquement, à faire défaut ? Et la réponse est non. […] si elle cessait demain de rembourser sa dette, elle serait très rapidement à court de liquidités parce que ses dépenses excèdent largement ses recettes. Aucun créancier ne voudrait lui prêter de l’argent, à cause de son défaut, donc elle devrait aller encore plus loin dans l’austérité, en augmentant les impôts ou en procédant à de vastes coupes budgétaires. Si la Grèce annulait sa dette, ce serait la panique, avec un coût trop élevé pour le pays. »

En réaction à la campagne électorale de la France Insoumise (et du Front National, on les mettant dans le même sac), la candidate Modem et employée du groupe Crédit Agricole, Marie-Anne Frankt, déclarait en 2017 |4| que :
« On enfume les peuples avec ces histoires de dette publique illégitime, on en profite pour accuser l’Europe et l’euro. Et ceci masque l’effet immédiat et inévitable des solutions avancées par ces bonimenteurs : une baisse de pouvoir d’achat des classes moyennes et des plus vulnérables, assortie d’une fuite des capitaux et des investissements, d’un effondrement de l’économie et donc une explosion du chômage. »

Les graves problèmes mis en avant pour faire peur et imposer le fameux TINA sont généralement de deux ordres : plus personne ne voudrait prêter au pays et les sacro-saints investisseurs le quitteraient, entraînant une chute de son économie.

Le seul problème pour ce discours de peur, c’est que les faits le contredisent…

Dans une étude de 2014 |5|, les professeurs d’Université et alors économistes au FMI, Reinhart et Trebesch ont analysé une cinquantaine de cas de défauts de paiement dans l’Histoire – tant de la part d’économies dites « avancées » envers des créanciers publics (les pays européens de l’entre-deux-guerres envers d’autres pays riches) que de la part d’économies dites « émergentes » envers des créanciers privés (la crise de la dette dans les pays du Sud depuis les années 1980) |6|. Leurs conclusions sont sans équivoques : les pays qui ont procédé à une réduction conséquente de leur dette |7| ont vu leur situation économique s’améliorer. Non seulement leur dette a diminué, mais leur revenu national a augmenté, leur accès aux marchés financiers s’est maintenu voire amélioré (puisqu’ils se trouvaient en meilleure santé économique que lorsqu’ils remboursaient leur dette) et, bien sûr, le service de leur dette a diminué.

L’augmentation du PIB par habitant dans les années qui suivent le défaut est en moyenne de 16 % pour les économies dites « avancées » et de 9 % pour les économies dites « émergentes » |8|.

La notation de ces pays qui ont fait défaut n’a pas été dégradée, mais au contraire a souvent été valorisée |9|. Cela confirme que ce qui compte pour les créanciers, ce n’est pas la « bonne morale » du pays emprunteur mais la possibilité de le réendetter afin de s’enrichir sur son dos et – surtout – de se doter d’un outil de domination sur lui. Comme les auteurs le soulignent, ces résultats dénotent face aux nombreux commentateurs influents sur la question qui insistent toujours sur le fait qu’un défaut amènerait forcément à compromettre la « réputation » du pays concerné et à le couper des prêteurs.

« On sait, au contraire, que les gouvernements qui ont fait défaut ont récupéré leur capacité d’emprunter encore et encore. »
Reinhart et Trebesch, économistes au FMI, 2014

Dans une étude plus récente |10|, Reinhart & Reinhart et Rogoff ont analysé 70 cas de réduction importante (au moins 15 % du PIB) et prolongée (au moins durant cinq années) de dette, de 1800 à 2014 dans des pays considérés « avancés ». À nouveau, leurs conclusions sont sans équivoques : si la croissance ou la constitution de surplus budgétaires (via l’austérité et les privatisations) ont été utilisées dans un peu plus de la moitié de ces cas, la création monétaire, la taxation du patrimoine, la diminution des intérêts payés aux créanciers et le défaut de paiement ont également été largement utilisés : « bien plus que ce que de nombreux observateurs choisissent de retenir ».

Il n’y a par contre pas d’étude montrant que les pays qui ont fait défaut sur leur dette publique auraient vu leur situation économique se dégrader, au contraire. Ce qui dégrade la situation économique d’un pays, c’est lorsque moins de 10 % de la population détient plus de richesses que les 90 % restants ; lorsque le crédit aux ménages est bloqué ou rendu difficile ; lorsque les salaires (sécurité sociale comprise) sont rabotés et que l’exploitation de la majorité de la population augmente ; lorsque les taxes sur celle-ci augmentent alors que les services publics deviennent plus chers ; lorsque des biens communs stratégiques (comme l’énergie, l’eau ou les banques) sont privatisés ; lorsque les besoins fondamentaux deviennent des luxes ; lorsqu’une partie importante du budget public est dédiée à rembourser les créanciers de la dette ; etc.

Menaces et sanctions punitives

Les intérêts énormes des créanciers et de l’ordre établi que cache ce discours dominant, qui se présente comme relevant du bon sens, font qu’il tombe très souvent, et très facilement, dans le registre des menaces.

grossedettegrand.jpg

La vraie question n’est donc pas de savoir si ces risques « économiques » sont réels ou non, mais d’envisager quelles sanctions politiques pourront être enclenchées et – par conséquent – quels moyens d’autodéfense doivent être utilisés par les désobéissants. L’exemple récent de la Grèce et de ses gouvernements Syriza I et II est criant : le fait de ne pas avoir préparé et appliqué des mesures d’autodéfense |11| (comme la suspension de paiement, le contrôle des mouvements de capitaux et l’utilisation des participations publiques majoritaires dans les plus grandes banques du pays) face aux sanctions punitives prévisibles de l’establishment (le gel des liquidités disponibles par le biais de la BCE, principalement) ont mis le pays à plat ventre alors qu’il était déjà à genoux.

Si les menaces et éventuelles sanctions punitives nous paralysent, nous n’aurons plus comme seule option politique que d’obéir et d’accepter tout ce que les créanciers exigeront de nous.

Menaces et sanctions pour les uns, annulations pour les autres. Une autre preuve que le défaut et l’annulation ne provoquent pas en soi de dégradation économique d’un pays, c’est le fait que les créanciers (banques, pays riches et institutions financières internationales) ont accordé de nombreuses réductions de dette pour des raisons géo-stratégiques : pensons à la Serbie des années 2000, au Chili de Pinochet ou à l’Argentine des années 1980 : tous ont été remerciés pour services rendus aux intérêts des grandes puissances et de leurs multinationales.

Conclusion

Nous ne pouvons bien sûr pas savoir ce qu’il se serait passé si la Grèce avait désobéi à ses créanciers, personne ne peut le savoir. Mais l’histoire longue comme récente nous a montré que leur obéir signifie la catastrophe économique, sociale et écologique. Elle nous a également montré que faire défaut, voire annuler sa dette, redonne une marge de manœuvre et une autonomie non négligeable. C’est précisément pour cela que les créanciers préféreront toujours renégocier une dette que de laisser leur débiteur faire un défaut souverain, dicté par ses propres critères.

« La situation économique des pays endettés s’améliore significativement après une réduction de dette, mais uniquement si celle-ci implique une annulation. Les réductions de dette plus douces, comme le ré-échelonnement du capital ou la réduction des taux d’intérêts, ne sont généralement pas suivies d’une croissance économique ou d’une amélioration de la notation du pays. »
Reinhart et Trebesch, ex économistes au FMI, 2016

Le CADTM n’a jamais envisagé l’annulation de la dette comme une mesure se suffisant en elle-même. D’ailleurs, d’autres mesures complémentaires à la réduction de dette ont été prises par certains des pays étudiés par Reinhart & Trebesch, comme la dévaluation de la monnaie, le contrôle des changes ou la lutte contre la fuite de capitaux. En définitive, plutôt que de se soumettre au discours de peur distillé par les puissants qui veulent maintenir leurs privilèges, demandons-nous plutôt ce qui peut améliorer notre situation économique et générale.

Notes

|1| FMI et Banque mondiale, « Faut-il annuler l’intégralité de la dette ? », juillet 2001.

|2| Aldous, « Dette : les grecs et la Debtocracy », CADTM, 13 juillet 2011.

|3| Interview d’Alexander Delaigue, « Faut-il annuler la « dette odieuse » grecque ? », TerraEco, novembre 2011.

|4| Marie-Anne Kraft, « Le financement de la dette publique par la banque centrale : une illusion anti-sociale », avril 2017. Voir également cette réponse de Patrick Saurin : « Oui, il existe une dette publique illégitime et il faut la répudier ! », CADTM, 19 avril 2017.

|5| C. Reinhart & C. Trebesch, A distant Mirror of Debt, Default and Relief, octobre 2014.

|6| Pour plus de détails, lire Jérémie Cravatte, « Des économistes du FMI analysent les faits : les pays qui ont fait défaut sur leur dette ont vu leur situation s’améliorer », CADTM, avril 2015.

|7| Les auteurs ne font malheureusement pas la distinction entre les cas d’annulation unilatérale ou les cas de restructuration négociée. Les deux ont eu lieu.

|8| Ibid., pp. 31-35.

|9| Ibid., pp. 35-39.

|10| C. Reinhart, V. Reinhart & K. Rogoff, Dealing with Debt, février 2015.

|11| Sur ce sujet, voir la vidéo et le texte d’Éric Toussaint, « Grèce : pourquoi la capitulation ? Une autre voie est possible », CADTM, août 2015.