Ok

En poursuivant votre navigation sur ce site, vous acceptez l'utilisation de cookies. Ces derniers assurent le bon fonctionnement de nos services. En savoir plus.

mercredi, 21 mars 2007

Schmitt y su oposicion al sincretismo mundialista

Schmitt y su oposición al sincretismo mundialista

Alberto Buela [1]

http://es.geocities.com/sucellus23/1078.htm

06:20 Publié dans Philosophie, Théorie politique | Lien permanent | Commentaires (0) | |  del.icio.us | | Digg! Digg |  Facebook

mardi, 20 mars 2007

Steuckers: introduzione al pensiero di G. Faye

medium_roman-tillenonfaye.jpg

Robert STEUCKERS:

Introduzione al pensiero di Guillaume Faye

http://www.uomo-libero.com/index.php?url=%2Ftesti.php&hash=

(photo : de gauche à droite, Guillaume Faye, Kris Roman/animateur et président de l'association Eurorus, et Yann-Ber Tillenon/Ker Vreizh Europa/Bretagne, à Termonde/Flandre, à la suite du congrès d'Eurorus, 3 décembre 2006)

06:35 Publié dans Nouvelle Droite | Lien permanent | Commentaires (0) | |  del.icio.us | | Digg! Digg |  Facebook

Russisch-Grieks-Bulgaars akkoord over oliepijpleiding

Russisch-Grieks-Bulgaars akkoord over oliepijpleiding

De Russische president Vladimir Poetin heeft in Athene een overeenkomst ondertekend om Russische olie naar de EU te verschepen. Na onderhandelingen die dertien jaar lang aansleepten, bereikten de Russische, Bulgaarse en Griekse ministers van Energie een akkoord over de bouw van een nieuwe oliepijpleiding tussen de Zwarte Zee en de Egeïsche Zee.

De nieuwe oliepijpleiding van 285 kilometer verbindt de Bulgaarse haven van Bourgas met die in het Noord-Griekse Alexandroupolis. De pijpleiding maakt het mogelijk om petroleum vanuit de Kaspische regio te transporteren naar West-Europa zonder daarbij langs de drukke Bosporus en de Dardanellen te moeten passeren.

Nu moeten Russische tanks vaak tien dagen wachten vooraleer ze door de nauwe Turkse zeestraat Bosporus kunnen. Nu deze vertraging zal wegvallen, kunnen de oliekosten waarschijnlijk dalen.

De kosten voor het project worden geschat op 900 miljoen dollar. De pijplijn zou binnen de drie jaar tijd af moeten zijn.

Poetin noemde de overeenkomst een goede zaak voor de wereldeconomie. “De stap die we vandaag zetten, wordt niet enkel ingegeven door onze nationale belangen. Het is een belangrijke bijdrage voor de wereldwijde energieontwikkeling.”

Het plan ging in 1993 al van start, maar werd voornamelijk door Moskou op de lange baan geschoven. In 2005 en 2006 kwam er schot in de zaak door de forse prijsstijging van petroleum. De Bulgaars-Griekse pijpleiding geeft Rusland de kans om de controle te behouden over een deel van de ruwe petroleum van de Kaspische regio.

Het Russische consortium verenigt de Russische staatsoliemaatschappij Rosneft, monopoliehouder op aardoliepijpleidingen Transneft en een dochtermaatschappij van aardgasgigant Gazprom. Dat consortium zal 51 procent van de aandelen in handen hebben. Bulgarije en Griekenland zullen elk 24,5 procent van de aandelen beheren.

06:20 Publié dans Affaires européennes, Eurasisme, Géopolitique | Lien permanent | Commentaires (0) | |  del.icio.us | | Digg! Digg |  Facebook

Russia clinches Balkan oil deal

Russia clinches Balkan oil deal

Russian President Vladimir Putin has signed a deal in Athens to ship Russian oil to the EU via a pipeline bypassing the busy Bosphorus.

The 285km (178-mile) pipeline will go overland from Bulgaria’s Black Sea port of Burgas to the northern Greek town of Alexandroupolis on the Aegean Sea.

The deal caps negotiations that have lasted 13 years.

A Russian consortium will hold a 51% stake in the pipeline. It is expected to be ready in three years’ time.

The consortium brings together state oil firm Rosneft, pipeline monopoly Transneft and a subsidiary of gas giant Gazprom. Bulgaria and Greece will each have 24.5% stakes.

Prime Ministers Costas Karamanlis of Greece and Sergei Stanishev of Bulgaria joined Mr Putin at the signing ceremony in the Greek capital.

The pipeline project’s estimated cost is 900m euros (&pouns;616m; $1.2bn).

Russian tankers are frequently held up for 10 days at a time as they wait to navigate Turkey’s narrow, congested Bosphorus and Dardenelles Straits.

The removal of these delays should help to bring oil costs down, the BBC’s Malcolm Brabant reports from Athens.

Pipeline diplomacy is helping to reassert Russian influence in the region, he says.

Earlier this month a senior US State Department official, Matthew Bryza, was in Athens and congratulated the three signatories to the pipeline accord.
He said the more oil that reached global markets the better. But Mr Bryza added that the United States was concerned that Europe could become too reliant on the Russian energy giant Gazprom as a source of natural gas.

At least one third of Russian oil exports currently leave by tanker via the Black Sea and Bosphorus Strait.

06:20 Publié dans Affaires européennes, Eurasisme, Géopolitique | Lien permanent | Commentaires (0) | |  del.icio.us | | Digg! Digg |  Facebook

Hongarije liever in zee met Moskou

Hongarije liever in zee met Moskou

http://eurorus.altermedia.info/

hongarije__liever_i_158534d.jpg
Op een gezamenlijk Europees energiebeleid wil Hongarije niet langer wachten. De jonge EU-lidstaat gaat alvast in zee met de Russische gasgigant Gazprom, buiten de EU om.
Door onze correspondent Tijn Sadée

Boedapest, 14 maart. Hongarije is in een vergevorderd stadium van onderhandelingen met de Russen over de uitbreiding van gaspijpleiding Blue Stream naar Hongarije. Blue Stream, een door de Russische gasgigant Gazprom gedomineerd project, is een directe concurrent van het Europese project Nabucco waaraan de Hongaren ook deelnemen.

„Het zou onverstandig zijn om ons te binden aan slechts één aanbieder,” zegt de Hongaarse premier Ferenc Gyurcsány. Zijn regering heeft weinig vertrouwen in Nabucco, dat kampt met vertraging.

Hongarije moet een belangrijk bruggenhoofd worden in de gastoevoer naar Europa, vindt Gyurcsány. Normaal gesproken zou hij binnen de Europese Unie alle steun gekregen hebben bij het waarmaken van die ambitie. Europa, naarstig op zoek naar een gezamenlijk energiebeleid om de afhankelijkheid van Russisch gas te beperken, kan de bijdrage van jonge lidstaten van de Unie in Midden-Europa maar al te goed gebruiken. Hongarije leent zich bij uitstek als transitland, omdat het is gelegen halverwege het geplande traject van de Nabucco-gaspijplijn vanuit de Kaspische Zee-regio naar Europa. ‘Nabucco’ vervoert in eerste instantie gas uit Azerbajdzjan naar Europa.

Maar Nabucco bestaat alleen nog maar op papier. En de Europese loyaliteit van de Hongaren is minder groot dan gehoopt: terwijl over Nabucco in Europa nog druk wordt onderhandeld kiest de socialistische regering-Gyurcsány nu uitdrukkelijk voor samenwerking met Gazprom.

Gyurcsány, in een vraaggesprek met de International Herald Tribune: „Welke van die twee pijplijnen liggen er? De Blue Stream ligt al op de bodem van de Zwarte Zee en komt uit in Turkije. Nabucco is nog slechts een droom.”

De bedoeling is dat de Blue Stream-gaspijpleiding na uitbreiding vanuit Turkije – via Bulgarije en Roemenië óf Servië – in Hongarije uitkomt. Op de tekentafel volgt Nabucco de route van Azerbajdzjan via Turkije, Bulgarije, Roemenië en Hongarije naar Oostenrijk. De routes zijn dus bijna identiek. De kosten van beide projecten zijn ook dezelfde, naar schatting 6 miljard euro. En als streefdatum voor oplevering wordt in beide gevallen 2011 genoemd.

De keuze van de Hongaarse regering wekt verontwaardiging en kritiek, zeker in eigen land. Hongarije is al voor tachtig procent van zijn gastbehoefte afhankelijk van Rusland. „Die afhankelijkheid wordt alleen maar groter,” zegt een woordvoerder van de conservatieve oppositiepartij Fidesz.

In de zomer van 2006 ondertekenden de Hongaren in Wenen nog een intentieverklaring om met Turkije, Bulgarije, Roemenië en Oostenrijk om samen te werken aan de bouw van Nabucco. Maar de Hongaarse regering wil niet langer wachten op voortgang in dat proces. Gyurscány tegen de Herald Tribune: „Met dromen kun je de kachel niet stoken.”

Volgens de Hongaarse minister van Economische Zaken János Kóka is er geen sprake van dat Hongarije een dubbele agenda voert. „Het is een strijd op leven en dood,” zei Kóka onlangs tegen het Hongaarse economische weekblad HVG. Kóka streeft ernaar de gastoevoer te diversifiëren. „Iedereen met een goed plan beschouwen we als een serieuze gesprekspartner. Maar in de strijd om gas is de concurrentie keihard. Hongarije wil een strategisch sterke positie innemen in de gastoevoer naar Europa.”

Sinds het uitbreken van het gasconflict tussen Rusland en Oekraïne, op nieuwjaarsdag 2006 – het eerste van een reeks soortgelijke conflicten tussen Rusland en zijn buurlanden – zoekt Hongarije naar een actievere rol in de energiemarkt. Het zoekt ook weer gas in eigen bodem. Bij nieuwe gasboringen in Zuid-Hongarije is een gasveld ontdekt met een capaciteit van ruim 600 miljard kubieke meter.

Een hoofdrol in de zoektocht naar nieuwe allianties speelt het Hongaarse olie- en gasbedrijf MOL, in het socialistische verleden een staatsbedrijf, nu volledig geprivatiseerd. Maar de Hongaarse staat heeft nog altijd een exclusief vetorecht in MOL. Dagelijks overleggen de top van MOL en minister Koká over de te volgen strategie.

In een joint venture met Gazprom heeft MOL oude, uitgeputte gasvelden in Hongarije in hergebruik genomen voor de opslag van Russisch gas. In totaal bedraagt de opslagfaciliteit al drie miljard kubieke meter. De gastoevoer, sterk seizoensafhankelijk, is zo voor de Hongaarse markt deels gewaarborgd.

De Hongaarse regering buigt zich nu over het verlenen van een extra vergunning aan Gazprom-MOL om de faciliteiten voor de opslag van gasvoorraden uit te breiden met tien miljard kubieke meter.

„Die nieuwe voorraden zijn bedoeld om gas te kunnen leveren aan landen in Europa”, zegt Tamás Pletser, olie- en gasexpert bij Erste Bank in Boedapest. Volgens Pletser betekent de Hongaarse samenwerking met de Russen niet dat Hongarije zich volledig terugtrekt uit Nabucco. „Er wordt gekaart op meerdere tafels tegelijk. Zolang het EU-energiebeleid vaag blijft, neemt Hongarije liever het initiatief.”

De goede relatie tussen Hongarije en Rusland heeft volgens Pletser een historische verklaring. „Van de postcommunistische landen heeft Hongarije tijdens het communisme het minst geleden onder het bewind in Moskou. En daarnaast speelt mee dat de huidige socialistische regering het bijzonder goed kan vinden met de Russen.”

Premier Gyurcsány’s socialistische partij, de MSzP, komt voort uit de Hongaarse communistische partij.

Sinds zijn aantreden in augustus 2004 streeft Gyurcsány naar een nauwere samenwerking met Rusland. Tijdens zijn bezoek aan Rusland op 18 september vorig jaar sprak hij met de Russische president Vladimir Poetin over het gezamenlijke energieproject. Gyurcsány haalde toen fel uit naar de volgens hem „paranoïde” houding van de Europese Unie versus de groeiende invloed van Rusland in de energiemarkt. „Europa heeft belang bij een goede en open verstandhouding met Rusland,” zei Gyurcsány. „Wij Hongaren willen de Russen wél begrijpen.”

Zulke opmerkingen zijn koren op de molen van de Hongaarse oppositie. Op de avond van diezelfde 18 september bestormden in Boedapest demonstranten het televisiegebouw, naar aanleiding van het uitlekken van een achter gesloten deuren afgestoken speech van Gyurcsány waarin hij toegaf al jaren te hebben gelogen over de economische situatie in zijn land. Het bleek de opmaat naar de politieke onrust in Hongarije die al maanden voortduurt, en waarbij tijdens demonstraties Gyurcsány voor ‘vuile communist’ wordt uitgemaakt en zijn ‘Russische vrijages’ worden gehekeld.

Volgens Pletser worden die sentimenten oneigenlijk gebruikt. „Gyurcsány is om puur economische redenen in gesprek met de Russen. Blue Stream is minder riskant, daarin heeft hij gelijk.” Maar Pletser vindt ook dat Gyurcsány „zijn ogen open moet blijven houden.” „Er is meer dan alleen Russisch gas. Door de Europese Nabucco-pijpleiding komt in de toekomst gas uit Azerbajdzjan en Kazachstan en mogelijk ook uit Iran dat, afhankelijk van alle geopolitieke ontwikkelingen, na Rusland de nummer twee op de wereldwijde gasmarkt kan worden. Het ontwikkelen van Nabucco vergroot de concurrentie in de markt en dat betekent lagere gasprijzen voor de Europeaan. Op de lange termijn is een Hongaarse bijdrage aan Nabucco dus van minstens zo groot belang.”

06:15 Publié dans Affaires européennes, Eurasisme, Géopolitique | Lien permanent | Commentaires (0) | |  del.icio.us | | Digg! Digg |  Facebook

Homer Lea and the Decline of the West

medium_HLchinese.jpg

Homer Lea and the Decline of the West

Thomas Fleming

http://www.americanheritage.com/articles/magazine/ah/1988/4/1988_4_98.shtml

06:00 Publié dans Géopolitique | Lien permanent | Commentaires (0) | |  del.icio.us | | Digg! Digg |  Facebook

Géoconstructivisme US en Afrique subsaharienne

Rodolphe LUSSAC:

Le géoconstructivisme américain au Moyen-Orient et en Afrique Noire

Réflexions critiques sur les notions de “Grand Moyen Orient”,

 

de “Pan-Sahel” et d’ “OTAN-Sud”

 

 

Après le règne de la traditionnelle géographie politique, de la géopolitique , de la géostratégie appliquée et militaro-praxéologique, la géopolitique-discours et la géopolitique-image, voilà que les Etats-Unis, grands alchimistes du One World global, nous concoctent le géoconstructivisme et s'efforcent de vendre leur dernière trouvaille "intégrationniste" : leur initiative du “Grand Moyen Orient”. Ce projet provient tout droit des laboratoires néo-conservateurs de l'administration Bush, portés par une foi messianique, digne des premiers presbytériens du Mayflower, chantres du Grand Israël;  ces laboratoires tentent d'appliquer à cette région si complexe du monde,  le nouveau concept idéologico-utopiste de la “nation building”, à savoir la transposition paradigmatique (si besoin s’en faut, par la force) dans cette partie du monde des principes de démocratie et du libéralisme libre échangiste.

 

 

Force est de constater la filiation évidente entre le nouvel interventionnisme wilsonien botté (en rupture avec la conception isolationniste de la "homeland security"), tinté de jeffersonnisme à la sauce protestanto-capitaliste et télé-évangéliste, et l'idéologie progressiste et illuministe des lumières de la Révolution française.

 

 

Ce nouveau géoconstructivsime qui imprègne l'idée tant soit peu saugrenue et tragi-comique d 'un hypothétique grand "Moyen- Orient" se fonde sur un diagnostic décrété dans le rapport "Tendances globales 2015", une étude prospective du conseil national américain du renseignement qui dresse un sombre tableau de la situation politico-économique dans la région: explosion démographique et "poussées de jeunesse" (“Youth bulge”), disproportion de réserves énergétiques, effet néfaste de la mondialisation, radicalisation des mouvements islamistes, fracture ethnique et culturelle. Seule la probabilité d'une confrontation israélo-syrienne avec le recours aux armes nucléaires et de destruction massive a retenu l'attention des medias internationaux. Selon les mêmes protagonistes du dit rapport, seule une gouvernance nationale et internationale  en tant que "pilote-conductrice" sous la botte américaine est à même de corriger les symptômes "pathogènes", socio-politiques  et économiques, des pays de la région, par l'instauration d'une vaste zone de contrôle et de stabilité qui s'étendrait du Maroc au Pakistan. Même si le terme "Grand Moyen Orient" peut, à certains égards, paraître séduisant pour certaines chancelleries dociles du monde occidental, et peut rappeler le "Great Game" du XIXe siècle, le projet participe d'une vision idéelle et constructiviste du futur des pays arabes et musulmans, et paraît être le début de la fin de l'histoire, si chère à Fukuyama. La phraséologie employée n'est pas sans rappeler un remake du discours de La Baule, tenu par François Mitterrand en 1990, quand le défunt président français proposait au précarré africain de la France, l'octroi d'une aide substantielle aux efforts de démocratisation des pays africains . Le vernis sémantique de ce géoconstructivisme est classique et bien connu des détracteurs des thèses conflictuelles sur les civilisations, énoncées depuis une bonne décennies par Samuel Huntington, car on se met hypocritement à propager le rêve fallacieux de la fin imminente des tyrannies (que les USA ont grassement soutenu pendant des décennies), l'avènement quasi spontané et organique de la démocratie, des droits de l'homme et de la paix sociale. Même si les Américains comptent beaucoup sur cette région comme base d'essai et d'expérimentation de leurs visions (comme c'est le cas, du reste, au Kosovo, en Bosnie-Herzégovine et en Macédoine), ce grand rêve constructiviste n'est en fait que la traduction de leurs bas intérêts géostratégiques dans la région et dans toute l'Afrique magrébine, occidentale et orientale.

 

 

Un vaste projet géopolitique pour le Sahel

 

 

L'opération consiste à vendre un vaste projet géopolitique, afin d'instaurer un vaste marché libre échangiste et intégré dans la région, dont les grandes compagnies multinationales américaines seraient les principales bénéficiaires, en évinçant au passage les alliés traditionnels européens du monde arabe. En fait, soucieux de contenir les poussées terroristes en Afrique, soit dans les pays du Maghreb, au Mali, au Niger, au Tchad, en Erythrée, en Ethiopie, etc., qui sont autant de bases arrières logistiques pour les réseaux terroristes transnationaux, Washington déploie des contingents militaires dans tous ces pays et dans l'immédiat entend étendre la sous-traitance de la sécurité à tous les pays alliés. Ce concept est déjà mis en pratique dans l'initiative “Pan Sahel” dont l'objet est de fournir entraînement et équipement à quatre pays (Mali, Mauritanie, Tchad, Niger). Ce nouveau dispositif qui s'étend à l'Algérie permettra de sécuriser les routes pétrolières qui vont de la Méditerranée orientale, de la Mer Rouge au Golfe de Guinée (région stratégique pour les USA, compte tenu des importantes ressources pétrolières),  donc à la façade ouest de l'Afrique, dont le pétrole devrait couvrir dans les dix prochaines années de 15% a 25% de la consommation américaine et remplacer en partie les approvisionnements du Golfe Persique (avec, pour pôle dans la région, l'Angola et le Nigeria, alors qu'une base américaine devrait s'implanter prochainement à Sao Tomé et Principe, nouvel eldorado pétrolier).

 

 

Sur un plan militaire, les Américains envisagent ainsi de faire participer des forces armées issues du Grand Moyen Orient à des missions de l'Otan, de leur fournir assistance et formation et de les associer à des opérations de maintien de la paix. Ce projet d'un "Otan-sud" a pour but d'aller au-delà de l'opération "Active Endeavor", de surveillance aérienne et maritime initiée après les attentats du 11 septembre, et appliquée à l'est de la Méditerranée et autour de Gibraltar ("Strog" et "TFE"), et tente d'établir une coopération militaire et politique plus étroite avec l'Algérie, l'Egypte, la Jordanie, Israël, le Maroc, la Mauritanie et la Tunisie. Le continent africain deviendrait, en application d'une nouvelle doctrine Monroe renouvelée, une chasse gardée et un réservoir énergétique servant les intérêts américains dans la région. En même temps, et c’est là un danger mortel pour l’Europe, les Etats-Unis, par pays arabes et musulmans interposés, parachèverait l’encerclement de l’Europe et de la Russie, les condamnant toutes deux à l’asphyxie et à l’implosion dans les décennies sinon le siècle à venir.

 

 

« Ordre géopolitique » et « géopolitique-discours »

 

 

 

Dans leur projet géoconstructiviste, les Etats-Unis se heureteront irrémédiablement à l'opposition entre théorie et pratique, entre la distinction faite par Agnew et Corbridge de l'"ordre géopolitique" et de la "géopolitique-discours". La géopolitique-discours des Américains, qui combine des éléments de géopolitique civilisationnelle et de développement (mission civilisatrice et propagation des valeurs de la démocratie et des non-valeurs du néolibéralisme), laquelle constitue leur  interprétation utopique de l'organisation hiérarchique de l'espace de la dite région, s'opposera dans la pratique à l'instauration viable et juste d'un ordre géopolitique dans cette même région. Ce géoconstructivisme américain fait dangereusement abstraction, du reste comme tous les constructivismes idéologiques, des pesanteurs de la géographie, de l'enracinement des histoires comme continuités, concrétudes et dynamiques dialectales inhérentes à tous les peuples, du pluralisme culturel et ethno-religieux, puissants vecteurs irrationnels de la conflictualité, ainsi que des différents axes géopolitiques en présence :  Israël/Turquie , Syrie/Irak/Iran, qui  constitueront autant d'obstacles à l'édification d'un moloch "unificateur" pseudo-géopolitique, aux allures “pharaonesques”, qui, à la lumière des réactions négatives et l'hostilité virulente du monde arabe, semble succomber à la prédestination d'un projet mort né. En effet, si l'on s'amusait à transposer le programme du groupe constructiviste élaboré par le chef de file de l'école d'art russe constructiviste Aleksandr Rodchenko, qui prônait la thèse que l'art “doit doit être soumis à des fins utilitaires au nom de l'objectivisme”, on tirerait aisément la leçon que le géoconstructivisme américain, s'il sert plus d'une fois les fins utilitaires géostratégiques des USA, pêche par excès de pragmatisme et d'abstraction, et comme d'habitude,  manque sérieusement d'objectivisme.  

 

Rodolphe LUSSAC.

06:00 Publié dans Géopolitique | Lien permanent | Commentaires (0) | |  del.icio.us | | Digg! Digg |  Facebook

lundi, 19 mars 2007

Sur "Un mâle" de C. Lemonnier

medium_lemonnier061001.jpg

Robert STEUCKERS :

Sur "Un mâle" de Camille Lemonnier

Le 1 octobre 1881, Camille Lemonnier publie chez l’éditeur Kistemaeckers son fameux roman « Un mâle », où la thématique centrale est la vigueur sexuelle du héros, braconnier et homme des bois, amant d’une jeune fille rangée, promise à un beau mariage et un bel avenir. Camille Lemonnier, dans un style naturaliste proche de Zola, annonce une veine littéraire vitaliste, qui culminera chez l’écrivain anglais David Herbert Lawrence (« L’amant de Lady Chatterley », personnage féminin qu’incarnera la sulfureuse actrice néerlandaise Sylvia Christel sur les écrans dans les années 80).

Dans « Un mâle », Lemonnier introduit également le thème, cher à Ernst Jünger, du « recours aux forêts ». On avait oublié, avant le grand retour de la littérature belge dans notre enseignement, notamment grâce aux efforts du Prof. Paul Aron de l’ULB, que Camille Lemonnier voulait, avant Céline, une littérature de l’instinct, « germanique » parce que vitaliste comme le voulait le jargon de l’époque qui posait l’équation entre vitalité et germanisme, et volontairement éloignée des canons parisiens, jugés étriqués et dévitalisés.

Paradoxe : Bruxelles, à qui il voulait donner une littérature moderne, sans œillères, puisant dans la glèbe locale, boudera son succès, tandis que Paris, visé par son vitalisme et sa « flamandophilie », l’applaudira ! Par ailleurs, la critique allemande, à son tour, chantera bien vite ses louanges. Son vitalisme a été délaissé après 1918, parce que jugé « allemand », puis abandonné définitivement après 1945, à cause de quelques connotations « antisémites ». Paul Aron a eu le courage de vaincre ces obstacles pesamment installés par le « politiquement correct » depuis de longues décennies de débâcles et de déliquescence.

Il faut relire Camille Lemonnier aujourd’hui, dans une perspective identitaire, dans un esprit de lutte contre le style « rond-de-cuir », avec une volonté de faire triompher l’instinct et la vie contre les pesanteurs administratives de notre civilisation dévoyée et contre le néo-bigotisme laïcard et islamo-fondamentaliste. Il faut le relire aussi pour que soit enseignée notre littérature et non pas les poncifs parisiens véhiculés par la littérature française actuelle, qui ne compte malheureusement pas que des Céline, des Vincenot ou des Ragon. Lemonnier était rabelaisien. Il faut le redevenir, avec toute la truculence voulue, avec une verve iconoclaste à la Muray, contre l’idéologie parisienne des Bernard Henry Lévy, des Guy Haarscher et de la clique malsaine du « Soir ».

06:40 Publié dans Littérature | Lien permanent | Commentaires (0) | |  del.icio.us | | Digg! Digg |  Facebook

J. Baud: renseignements et lutte contre le terrorisme

Le renseignement et la lutte contre le terrorisme
Le renseignement et la lutte contre le terrorisme. Jacques Baud, Lavauzelle, coll. « Renseignement, Histoire et géopolitique », 2005, 413 p.
medium_baud.jpg
Jacques Baud, bien connu des lecteurs de Conflits Actuels présente une remarquable synthèse de ses idées sur le renseignement, ses faiblesses, ses capacités et ses besoins ainsi que sur la nature des menaces « s’articulant autour de mécanismes particuliers que le renseignement ne parvient pas encore à maîtriser, car il ne s’y est pas encore adapté ». Le jugement que le spécialiste du renseignement porte sur les services occidentaux est pessimiste pour deux raisons principales : le terrorisme semble connaître une tendance croissante et des luttes intestines menacent l’efficacité du renseignement lequel également est mal compris dans les pays occidentaux, mal assimilé comme élément de défense générale du système démocratique. Qu’il s’agisse des types et des formes de terrorisme, de la guerre asymétrique, de la nature et de la finalité du renseignement, de son cycle (avec des études de cas très éclairantes), du fonctionnement des services, de la coopération internationale du renseignement, de la cohérence stratégique nécessaire de la guerre contre le terrorisme, du contre-terrorisme et de l’anti-terrorisme, l’auteur nous confirme sa parfaite connaissance et du milieu et de concepts qui motive son évolution. En affirmant, à propos du renseignement, qu’« il manque un regard critique sur ses fonctionnalités, sur ses interactions avec le pouvoir politique et surtout, sur sa gestion stratégique », Jacques Baud, nous fait sentir, à travers son livre très complet, combien il a rempli cette mission et comblé ce vide.

06:25 Publié dans Défense | Lien permanent | Commentaires (0) | |  del.icio.us | | Digg! Digg |  Facebook

J. Evola: Gralsmysterium und Kaisergedanke

medium_graal.jpg

Julius Evola
Gralsmyterium und Kaisergedanke

http://www.eiwatz.de/_1589148299_277014168_1161966907_-689517556.html

06:20 Publié dans Traditions | Lien permanent | Commentaires (0) | |  del.icio.us | | Digg! Digg |  Facebook

Mishima dans le Figaro

 

medium_mishima.jpg

Alain Barluet

Mishima, la renaissance du samourai

Article publié le 19 juillet 2006 dans "Le Figaro"

http://www.lefigaro.fr/reportage/20060719.FIG000000050_mishima_la_renaissance_du_samourai.html

06:15 Publié dans Littérature | Lien permanent | Commentaires (0) | |  del.icio.us | | Digg! Digg |  Facebook

Ausgrenzung Russlands ist Europas Fehler

medium_rahr.jpg

 

 

„Die Ausgrenzung Russlands ist Europas historischer Fehler.“
Gespräch mit Alexander Rahr

06:10 Publié dans Affaires européennes, Eurasisme, Géopolitique | Lien permanent | Commentaires (0) | |  del.icio.us | | Digg! Digg |  Facebook

G. Dussouy: théories géopolitiques

medium_theorigeopol.jpg

 

LES THÉORIES GÉOPOLITIQUES
Traités de Relations internationales (I)
Gérard Dussouy
Pouvoirs comparés
GÉOPOLITIQUE, RELATIONS INTERNATIONALES, DIPLOMATIE


A partir de textes jusqu'ici négligés, l'auteur dresse un historique des théories de la "géopolitique mondiale", c'est-à-dire des représentations de l'espace par les démocraties, les dictatures, les régimes contemporains autoritaires ou émergents. On découvre qu'au-delà de ses versions explicites ou implicites, la géopolitique détermine les politiques étrangères et les systèmes d'alliances des Etats. Cet ouvrage éclaire aussi, en creux, les limites d'une science politique française tétanisée par "le 11 septembre" 2001. Suivront un tome consacré aux relations interétatiques et un autre aux théories de la mondialisation.

ISBN : 2-296-01183-7 • septembre 2006 • 368 pages

Prix éditeur : 30 € / 197 FF

Sur cet ouvrage, lire également : http://www.clionautes.org/spip.php?article1271

06:10 Publié dans Géopolitique | Lien permanent | Commentaires (0) | |  del.icio.us | | Digg! Digg |  Facebook

dimanche, 18 mars 2007

Sulev S. Kaja, Estonian writer in Belgium, an Astonishing Destiny

About Sulev S. Kaja, Estonian Writer in Belgium, an Astonishing Destiny

http://www.einst.ee/literary/spring2003/16_01.htm

Michel B. Fincoeur: Jacques Baruch, alias Sulev J. Kaja, Finland and Estonia

Jacques Baruch (1919-2002), a Belgian journalist and writer, spared no efforts, at the end of the 30s and in the 40s, to make the Belgian public become familiar with his two adoptive countries, Finland and Estonia, and with their national literatures. Having taken on, in 1939, the pseudonym of 'Sulev Kaja', he travelled through Estonia just before the Soviet invasion, and started learning Estonian. In occupied Belgium, he embarked on an ambitious strategy for promoting Finnish and Estonian writers. He wrote numerous articles, published a newsletter, gave lectures, and adapted literary works into French ­ among which a novel by the Estonian writer August Gailit, Toomas Nipernaadi. Working clandestinely in the publishing world of the post-war era, he provided the inspiration for one of Hergé's (the Belgian comics writer's) characters ­ the Estonian fighter pilot, Piotr Szut.

06:25 Publié dans Biographie | Lien permanent | Commentaires (0) | |  del.icio.us | | Digg! Digg |  Facebook

Religion celtica en la peninsula ibérica

La Religión Céltica en la Península Ibérica

Juan Carlos Olivares Pedreño

http://es.geocities.com/sucellus23/866.htm

06:20 Publié dans Traditions | Lien permanent | Commentaires (0) | |  del.icio.us | | Digg! Digg |  Facebook

I neo-cons sono dentro fino al collo nelle provocazioni del Caucaso

I neo-cons sono dentro fino al collo nelle provocazioni del Caucaso

di Jeffrey Steinberg (tratto dal numero del 17 settembre di EIR)

Criticando espressamente i paesi occidentali in un discorso dell'8 settembre, il ministro degli esteri russo Sergei Lavrov ha detto che essi "hanno responsabilità dirette per la tragedia del popolo ceceno perché danno asilo politico ai terroristi. Quando i nostri partner occidentali dicono che dobbiamo rivedere la nostra politica, che essi chiamano tattiche, io li inviterei a non interferire negli affari interni della Russia".

Lavrov faceva così riferimento alle decisioni di Stati Uniti ed Inghilterra di dare asilo politico a due leader separatisti ceceni, Ilyas Akhmadov e Akhmed Zakayev, che oggi vivono rispettivamente a Washington e a Londra. I due hanno avuto legami con Aslan Maskhadov e Shamil Basayev, i dirigenti di due fazioni indipendentiste cecene. Ma questa decisione di autorità inglesi e americane di ospitare e proteggere gente vicina alla recente ondata di terrore che ha scosso la Russia è solo la punta dell'iceberg. L'EIR ha iniziato una ricerca sulla strategia degli ambienti liberal-imperialisti, in Inghilterra e negli USA, che mirano a sottrarre alla Russia tutta la regione caucasica ricca di petrolio. Si tratta di una strategia che procede a tutto vapore dal 1999 e che s'inquadra più generalmente nel contesto del Piano Bernard Lewis, che diventò operativo negli anni Settanta, con cui ci si riproponeva di minare tutta la regione meridionale dell'allora Unione Sovietica, trasformandola in un "Arco di crisi". I punti focali del piano di destabilizzazione a lungo termine, che contava di fare leva soprattutto sull'istigazione del fondamentalismo islamico, erano l'Afghanistan e la Cecenia.

Brzezisnki, Haig e Solarz

Chi segue regolarmente l'EIR non si meraviglierà del fatto che tra gli architetti delle provocazioni oggi in atto nel Caucaso spicchi Zbigniew Brzezinski, il consigliere di sicurezza nazionale di Carter che per primo adottò i piani geopolitici messi a punto da Lewis all'Arab Bureau di Londra, che contavano di usare il radicalismo islamico contro il comunismo sovietico.

"L'arco di crisi" di Brzezinski e Lewis fu ereditato in blocco dall'amministrazione Reagan-Bush nel 1981. Questo fu in parte dovuto ai buoni uffici del direttore della CIA William Casey e dall'allora capo dei servizi francesi Alexandre de Maranches. La promozione dei mujhaiedeen diventò un progetto curato dalla banda dei neo-con che si trasferì al Pentagono ed al Consiglio di Sicurezza nazionale con Reagan, con i soliti noti in testa: Douglas Feith, Michael Ledeen e Richard Perle.

Nel 1999 un centro di coordinazione delle destabilizzazioni che i neo-con giustificano in nome dei diritti umani, la Freedom House fondata da Leo Cherne, lanciò un organismo chiamato American Committee for Peace in Chechnya (ACPC). L'obiettivo dichiarato: interferire negli affari interni della Russia ricorrendo alla scusa secondo cui "la guerra russo-cecena" deve essere risolta "pacificamente".

A guardare la lista dei presunti pacifisti dell'ACPC si resta però perplessi. I fondatori sono infatti Brzezinski, Alexander Haig (segretario di stato che disse "ci sono io al comando" quando Reagan fu vittima dell'attentato del 1982), e l'ex deputato Stephen Solarz. Tra i membri: Elliot Abrams, Kenneth Adelman, Richard Allen, Richard Burt, Elliot Cohen, Midge Decter, Thomas Donohoue, Charles Pairbanks, Frank Gaffney, Irving Louis Horowitz, Bruce Jackson, Robert Kagan, Max Kampelman, William Kristol, Michael Ledeen, Seymour Martin Lipset, Joshua Muravchik, Richard Perle, Richard Pipes, Norman Podhoretz, Arch Puddington, Gary Schmitt, Helmut Sonnenfeldt, Caspar Weinberger e James Woolsey. Oltre che delle strutture della Freedom House, l'ACPC si serve anche della Jamestown Foundation, un centro studi della guerra fredda diretto da Brzezisnki e Woolsey, la cui causa è promuovere operazioni di "democratizzazione" negli stati "totalitari". Questo centro studi produce la newsletter "Chechnya Weekly" per l'ACPC insieme a altre lettere di propaganda contro la Cina, la Corea del Nord e altri paesi eurasitici nel mirino dei neo-con.

Obiettivo Cecenia

I piani attuali dell'AIPAC sono stati presentati in un commento di Richard Pipes sul New York Times del 9 settembre 2004. Sotto il titolo "Dare ai ceceni la propria terra", Pipes sostiene che il presidente Putin ha sbagliato di grosso nel paragonare l'attacco terroristico di Beslan, nell'Ossetia del Nord, agli attacchi dell'11 settembre 2001 negli USA. Pipes ha minacciato il governo russo che i leader del terrorismo ceceno non si fermeranno fino a quando la Russia non concederà l'indipendenza. Citando l'esperienza francese con il movimento indipendentista algerino negli anni Cinquanta, Pipes scrive: "I russi dovrebbero imparare dai francesi. Anche la Francia una volta fu implicata in una sanguinosa guerra coloniale in cui migliaia furono le vittime del terrorismo. La guerra d'Algeria iniziò nel 1954, si protrasse senza una fine in vista fino a quando nel 1962 Charles de Gaulle non risolse coraggiosamente il conflitto garantendo all'Algeria l'indipendenza. Questa decisione si può considerare molto più dura di quella che deve prendere oggi Putin, perché l'Algeria è molto più grande e contribuiva molto di più all'economia francese di quanto oggi la Cecenia contribuisce alla Russia, e c'erano centinaia di migliaia di cittadini francesi che ci vivevano". Pipes poi minaccia: "Fino a quando Mosca non decide di seguire l'esempio francese, la minaccia terroristica non diminuirà ... la Russia, il più grande paese della terra, può certamente permettersi di lasciar andare una piccola dipendenza coloniale, e dovrebbe farlo senza indugi".

Il numero dell'8 settembre di Chechnya Weekly criticava Putin per non aver convocato "il diplomatico separatista ceceno Akhmad Zakayev", residente a Londra, per negoziare con i terroristi il rilascio degli ostaggi.

Gli inglesi hanno reclutato i terroristi del Caucaso

Ciò che nel governo russo sanno bene è che mentre negli USA si fondava l'ACPC, il governo inglese concedeva aiuti sempre più diretti agli ambienti terroristici. In una documentazione del 21 gennaio 2000, diretta al segretario di stato USA Madeleine Albright e intitolata "L'Inghilterra deve essere messa sulla lista degli stati che promuovono il terrorismo" l'EIR riferiva come le autorità inglesi avrebbero facilitato il reclutamento di elementi della jihad in Inghilterra da portare poi clandestinamente in Cecenia. Nel documento dell'EIR si poteva leggere tra l'altro: "Il 10 novembre 1999 il governo russo aveva già presentato formale protesta diplomatica, attraverso la sua ambasciata a Londra, per  gli attacchi ai giornalisti russi e per l'ospitalità concessa allo sceicco Omar Bakri Mohammd, capo di Al Muhajiroon, 'ala politica' dell'organizzazione di Bin Laden, che era il gruppo che reclutava musulmani in Inghilterra da mandare a combattere in Cecenia contro l'esercito russo. L'organizzazione di Bakri operava liberamente da uffici nel sobborgo londinese di Lee Valley -- due stanze in un centro informatico -- e gestivano una propria impresa di internet. Bakri ha ammesso che ufficiali militari 'in congedo' provvedono agli addestramenti delle nuove reclute a Lee Valley, prima di essere inviate nei campi in Afghanistan o Pakistan, o vengono fatti entrare cladestinamente direttamente in Cecenia".

Movimento internazionale per i diritti civili – Solidarietà

http://www.movisol.org

06:15 Publié dans Affaires européennes, Géopolitique | Lien permanent | Commentaires (0) | |  del.icio.us | | Digg! Digg |  Facebook

La fin de l'Occident tel qu'on le connait depuis 1945

medium_Serb_antiNato_leaflet.jpg

 

La fin de l’Occident tel qu’on le connaît depuis 1945

Franck Biancheri, Directeur des Etudes, pour le groupe LEAP/E2020, 16 février 2006

 Analyse de ce rapport de Biancheri par la revue belge "De Defensa": http://www.dedefensa.org/article.php?art_id=2438

06:10 Publié dans Affaires européennes, Géopolitique | Lien permanent | Commentaires (0) | |  del.icio.us | | Digg! Digg |  Facebook

samedi, 17 mars 2007

Homo Economicus: The City and the Stars

Found on:

http://aryanfuturism.blogspot.com/

Alisdair CLARKE:

Homo Economicus


“The nearest buildings were almost two miles away, and formed a low belt completely surrounding the Park. Beyond them, rank after rank in ascending height, were the towers and terraces that made up the main bulk of the city. They stretched for mile upon mile, slowly climbing up the sky, becoming ever more complex and monumentally impressive. Diaspar had been planned as an entity; it was a single mighty machine. Yet though its outward appearance was almost overwhelming in its complexity, it merely hinted at the hidden marvels of technology without which all these great buildings would be lifeless sepulchres.” - THE CITY AND THE STARS. Arthur C. Clarke (1956)

Wealth has concentrated in the hands of the very few, but I reckon that Marx's explanation is only a part of the story, and I don't believe in the inevitability of class war; there are other forces at work in addition:

Wealth trajectory westward

“Brooks Adams also noted that centralized capital (the accumulation of wealth in the hands of a few inter-related families) seems to have been moving steadily West throughout recorded history. The first major accumulations are to be found in Sumer; the center of money-power then shifted to Egypt, to Greece, to the Italian peninsula, to various parts of Germany, and then to London. At the time Brooks Adams was writing (c.1900) he saw the balance teetering between London and New York, and he predicted that the decline of the English Empire would shift the balance to New York within the first half of the 20th Century. Brooks Adams had no theory as to why this Westward movement of wealth had been going on for 6000 years. He merely observed the pattern.
“The shift is still continuing, in the opinion of many. For instance, Carl Oglesby in The Cowboy vs. Yankee War, sees American politics since 1950 dominated by a struggle between 'old Yankee wealth' (the New York-Boston axis, which replaced London after 1900) and 'new cowboy wealth' (Texas-California oil-and-aerospace billionaires).” - PROMETHEUS RISING. Robert Anton Wilson (1983).

Since the 80s, Wilson and others have argued that the concentration of wealth has continued it's westward journey, crossing the Pacific to Japan and China but at the same time apparently vanishing into cyberspace.

Corporatism and Distributism

Both these theories emerged in the late Nineteenth Century as the Catholic Church's response to socialism, and I agree that both are superior (fairer and more efficient) than liberal capitalism.

Corporatism can vary from the very mild, e.g. Britain's Labour government in the late 1970s, to the idealistic full-blooded variety espoused by Alexander Raven Thomson.

“No greater mistake can be made than to regard the Corporate State as a mere mechanism of administration.
“On the contrary, it is the organic form through which the nation can find expression. Fascism is no material creed like Communism, which sets up, as its only purpose, the material benefit of the masses. Fascism is essentially idealistic, and refuses any such limitation. Fascism recognises the nation as an organism with a purpose, a life and means of action transcending those of the individuals of which it is composed.
“...it is only through co-operation with others in the organic purpose of the State that the individual can attain his highest potentiality. There is no need for any conflict between the individual and the State as neither can exist without the other. An individual exiled from the civilised communion must inevitably relapse into savagery: a State deprived of loyal co-operation with its citizens must inevitably collapse into barbarism.” - THE COMING CORPORATE STATE. Alexander Raven Thomson (1936)

Raven Thomson is describing a State with a Will. I believe that Will must be directed toward the conquest of space. All other considerations are secondary.

Automation

Growing up as a small boy in the Sixties, I vividly remember the excitement of the space race. I also remember the promise of greater automation, which would free our people from a life of drudgery and instead allow us to pursue our dreams. Like many other ideas from that scintillating decade the vision faded. It's true that less people now are involved in manufacturing – actually producing things – and the greater part of the workforce are employed in “services”, overwhelmingly financial services. We have swapped the workbench for the hot desk and office cubicle.

To my mind this is not an improvement, and I wondered who was to blame. I came to the conclusion that capitalism is essentially a control mechanism of the crudest kind; it pits each of us against all others (“the war of all against all”) in an apparent battle for survival that guarantees the preservation of an unchanging parasitical elite.

I am not an economist, which I reckon is a positive advantage because I don't accept the rules (e.g. supply and demand) upon which modern economics is based. Human behaviour is in the final analysis beyond reason and trying to make a science out of it is futile.

Also, the New Right encompasses a wide variety of economic models, from Norman Lowell's Might is Right Social Darwinism to Troy Southgate's devolved National Anarchism, so my views are not representative although they are close to Mosley's BUF policies in the 1930s. The reason why the New Right is able to hold such contradictory economic policies is because ideologically economics occupies a rather lowly rung. In Georges Dumezil's tri-partite theory of Aryan civilization, economics is “third function” (almost a natural process); whereas real politics is confined to first and second functions only.

My own economic ideas are driven by three major concerns: the necessity to maintain a technological civilization and expand into space, environmental pollution, and the general welfare of all our people in order that they can contribute fully to the Imperium. In all this it differs drastically with Marxism.

In regard to pollution/ climate change etc. I believe the best solution is along the lines of Paolo Soleri's Arcologies, where our industrial/ technological activity is effectively sealed off from the rest of the planet. These Arcologies would be very high density and imply the possibility of communal living; barracks, canteens – a bit like WW2 underground military bases – but not so gloomy. We would make huge economies of scale, and at the same time cut transport costs to virtually nil. For the few that want to try communal, organic communities, there's the land around the Arcologies to use, otherwise it will be allowed to revert to wilderness. All food for the Arcology would be produced in factories in the Arcology, and as a technological civilization (in contrast to that envisaged by Blood & Soil/ back-to-the-land enthusiasts) we would be able to defend ourselves against invasion.

It's bonkers to assume that all this can come about through the free market, let alone space exploration which has always demanded massive state funding, so I concluded that a self-sufficient planned economy is best. This command economy would have to embrace to whole of Europe, Russia and Siberia (at least) above all for racial/cultural reasons, but also because it is of sufficient extent, and with sufficient resources, to guarantee autarky.

“Men had built cities before, but never a city such as this. Some had lasted for centuries, some for millennia, before Time had swept away even their names. Diaspar alone had challenged Eternity, defending itself and all it sheltered against the slow attrition of the ages, the ravages of decay, and the corruption of rust.”

06:20 Publié dans Littérature | Lien permanent | Commentaires (0) | |  del.icio.us | | Digg! Digg |  Facebook

Le monde malade de l'Amérique

medium_Cartoonaa.jpg

 

Le monde malade de l'Amérique

de Philippe Grasset

Présentation et extraits significatifs sur : http://www.dedefensa.org/livre.php

06:15 Publié dans Livre | Lien permanent | Commentaires (0) | |  del.icio.us | | Digg! Digg |  Facebook

De Fukuyama a Huntington (esp.)

De Fukuyama a Huntington
o la legitimación del etnocidio

Carlos Caballero

http://usuarios.lycos.es/TABULARIUM/archivo10.html

06:15 Publié dans Philosophie | Lien permanent | Commentaires (0) | |  del.icio.us | | Digg! Digg |  Facebook

Evola auf Deutsch

medium_evola.jpg

 

Evola auf Deutsch

http://www.juliusevola.de/

Julius Evola. Er schrieb nur für einen kleinen Kreis, für die Menschen, die "mitten unter den Ruinen aufrecht geblieben sind". Evolas Schriften zeigen eine andere Welt, die der Tradition, mit so kraftvollen Worten, daß der Dichter Gottfried Benn nach der Lektüre der Revolte gegen die moderne Welt bekannte: "Wer es gelesen hat, wird verändert sein".
Seine Studien zur Tradition führten ihn zur westlichen
Alchemie, dem Mysterium des Grals und den antiken Geheimlehren genauso wie zum frühen Buddhismus und Tantrismus. Mit der dreibändigen Magie als Wissenschaft vom Ich schufen Evola und seine Gruppe von Ur ein Standardwerk des geistigen Weges.
In seinen Orientamenti legte Julius Evola das Leitbild seines Wirkens dar: "Sich wieder aufrichten, innerlich wiedererstehen, sich selbst eine Form geben, in sich selbst eine Ordnung und eine geradlinige Haltung schaffen ..."


Ausgewählte Schriften

Der sakrale Charakter des Königtums (Julius Evola, 1933)
Jede große "traditionelle" Kulturform war durch das Vorhandensein von Wesen charakterisiert, die durch ihre "Göttlichkeit", d.h. durch eine angeborene oder erworbene Überlegenheit über die menschlichen und natürlichen Bedingungen, fähig erschienen, die lebendige und wirksame Gegenwart des metaphysischen Prinzips im Schoße der zeitlichen Ordnung zu vertreten.
Weiter >>

Die Unterwelt des christlichen Mittelalters (Julius Evola, 1933)
Die vorliegenden Betrachtungen über den Geist des ghibellinischen Mittelalters haben ihren Ausgangspunkt in der Idee der Urgegensätzlichkeit zwischen zwei bestimmten geistigen Einstellungen. Die eine ist die königlich-kriegerische, die andere die religiös-priesterliche. Die erste bildet den männlichen, die zweite den weiblichen Pol des Geistes.
Weiter >>

Die rote Fahne (Julius Evola, 1933)
Bei objektiver Erfassung des Geschichtssinnes jenseits der von einer antitraditionellen und antiaristokratischen Kultur gestalteten "Mythen" ergibt sich uns statt der gepriesenen "Evolution" ein Prozeß ständigen Niederganges und progressiver Verdunkelung, der eine seltsame Entsprechung findet im eddischen ragna-rökkr, der "Verdunkelung des Göttlichen", wie auch im kâlî-yuga, dem "dunklen Zeitalter" der antik-arischen Traditionen Indiens.
Weiter >>

Den Tiger reiten - 24. Exkurs über Drogen (Julius Evola, 1961/1997)
Mit den Drogen wiederholt sich teilweise die schon bei der synkopischen Musik beschriebene Situation. Häufig sind Mittel auf die profane und körperliche Ebene übertragen worden, die, eingebettet in kultische Ordnungen, ursprünglich der Öffnung zum Übersinnlichen dienten: im Bereich der Initiation und der Initiation ähnlichen Erfahrungen. Weiter >>

Der heilige Krieg (Julius Evola, 1939)
Der große heilige Krieg gehört in diesem Zusammenhang der geistigen Ordnung an. Der kleine heilige Krieg ist dagegen der physische Kampf, der materielle, in der Aussenwelt ausgefochtene Krieg. Der große heilige Krieg ist der Kampf des Menschen gegen die Feinde, die er in sich trägt. Genauer gesagt, ist der Kampf des übernatürlichen Elements im Menschen gegen alles, was triebhaft, leidenschaftsbedingt, chaotisch, den Kräften der Natur hörig ist. Weiter >>

Metaphysik des Sexus - 2. Der Sexus in der modernen Welt (Julius Evola, 1962)
Es tritt klar zutage, daß wir heute auf Grund der Regression in einer Kultur leben, deren vorwiegende Interessen nicht mehr intellektueller oder geistiger Art, auch nicht mehr heroisch oder überhaupt auf höhere Äußerungen des Gefühlslebens hingerichtet sind, sondern subpersonal, durch Bauch und Sexus bestimmt: Damit droht jener unselige Ausspruch eines großen Dichters Wirklichkeit zu werden, nach dem Hunger und Liebe der Geschichte ihre Gestalt geben. Weiter >>

Das Zeitalter des soldatischen Ethos (Julius Evola, 1941)
Einer der bedeutsamsten Gegensätze, die bereits im Weltkrieg 1914 bis 1918 zum Durchbruch kamen, beruhte auf dem Gegensatz der Auffassungen über das Verhältnis von Staat und Soldatentum. Es trat in dieser Hinsicht ein Zwiespalt zutage, der weniger zwischen zwei verschiedenen Völkergruppen klaffte, als vielmehr zwischen zwei verschiedenen Epochen und Kulturauffassungen. Weiter >>

06:10 Publié dans Traditions | Lien permanent | Commentaires (0) | |  del.icio.us | | Digg! Digg |  Facebook

vendredi, 16 mars 2007

Power of Guerilla Warfare

The Power of Guerrilla Warfare

From: http://www.oswaldmosley.com/policies/guerrillawarfare.html

US soldier in IraqAmerica and Europe are only now learning in the hard way the elementary facts of modern political struggle. It is above all a battle of ideas and, as I pointed out long ago, it is impossible to enter that struggle effectively without an idea. I contended in The European Situation (1950) that these issues in the future would be decided not by regular military forces but by political guerrillas fighting for an idea. The man who won the battle would be half soldier and half politician because his primary objective must be winning the support of the civilian population. He would emerge from the dark to strike and then retire to the protecting shadows; the sympathy and sustenance of the civilian population would ensure his victory. It was what happened in elementary form during my experience of the Irish guerilla fighting, and the memory remained with me as a useful lesson years later in considering larger spheres. The resistance of guerillas to the strength of America in Vietnam has proved the ability of such a method to baffle regular armies even when supported by a completely dominant air force. This American tragedy proves to the hilt the case I have urged since 1950; it will now remain for united Europe to repair the damage, and in the meantime to do what it can to extricate a friend with the minimum possible loss from a situation he should never have entered.
 

Nuclear paralysis
The new guerrilla technique, baffling even the overwhelming power of America, was easily foreseeable, and was described in detail in my European Situation (1950). It can and will be applied with far more effect in ever wider regions if we continue simply to rely on the orthodox military tradition. The soldier alone is insufficient, he must be preceded and accompanied by a political idea and those skilled in its use. The day of the man who is half soldier and half politician has arrived. This fact begins to be understood in jungle warfare as a result of the American experience in Vietnam, but the further and more important fact does not yet appear to be grasped: urbanised guerrilla warfare can be decisive in future war between great or lesser powers.

The political soldier who wins the support of the civilian population, and who is armed with the new light weapons science will provide, can defeat even great powers armed with nuclear weapons which cannot be used against an enemy interwoven with normal city life. It will then certainly be found that to win a war which is basically a war of ideas it is necessary first to have an idea. This main thesis of The European Situation was developed within the ambience of a general situation which I described as the age of the paralysed giants, meaning that the deterrent of nuclear weapons would be so great that it would inhibit full-scale war.

I wrote: 'It has often been said that wars would end because they would become too dangerous. That prophecy has never yet proved true. It would be a delusion of optimism to believe that it is now true. But it is possible, and even probable, that wars in the old style will now end for this reason. What state will declare war, or attack and destroy another state, if it also is certain to be destroyed? A fight in which both participants are certain to be killed is unlikely to take place. Has the world reached this point? From the evidence it appears to be so. It seems that any concentration of industry or life itself can now be destroyed by any state which has the technical means to produce sufficient hydrogen bombs and to ensure their delivery. The protection even of space and the power of dispersal begins to disappear in face of such weapons. The life of any modern state, or even of a substantial community, becomes impossible under this attack.

'Do these weapons, therefore, encourage such attack? On the contrary, a weapon which can destroy everything may be a deterrent, but it is not a winner of wars. The attacker may destroy his opponent, but the counter-blow can still be delivered, and he himself will be destroyed. At present this is the only answer, but it is effective. The Soviets cannot impose communism on the rest of the world with this weapon, even if they can obtain it. They can only make the rest of the world a desert. That is why wars between states in the old style may come to an end. Neither of the great power groups will dare to move because that would mean death to both. We are reaching the period of the paralysed giants.'

Three and a half years after I published this view Sir Winston Churchill said in the House of Commons on November 3, 1953: 'It may be that the annihilating character of new weapons may bring an utterly unforeseeable security to mankind. When the advance of destructive weapons enables everyone to kill everyone else, no one will want to kill anyone at all.' Three years later, on May 21, 1956, Mr. Walter Lippmann wrote in the NewYork Herald Tribune: 'Thanks to Churchill's genius, the West was ahead of the Soviets in realising the political consequences of the second military revolution, that of the hydrogen bomb. This second revolution has led us to the acknowledgment at the summit meeting in Geneva that the great nuclear powers themselves are in military stalemate and that they cannot contemplate war as an instrument of their policies.' How much can be saved if facts are recognised sooner?

Britain should not tour the Far East with nuclear guarantees or equivocal evasions, but give a clear definition of its own position and suggest constructive policies designed to secure a new equilibrium. China is a fact in the Far East and its natural sphere of influence is among related peoples in south-east Asia. What matters is to prevent it going any further by force of arms; the idea of communism we should always be ready to match with a better and a stronger idea. Once spheres of influence are established and maintained, if necessary by the power of arms, the future can be decided by a battle of ideas reinforced by the success or weakened by the failure of political systems within the respective spheres of influence, and rightly so.

The balance to China—non-proliferation
Where force is necessary to prevent aggression it should be effective action natural to the region, not a remote intervention from alien power. Asian affairs should be settled by Asians, and European or American influence should be confined to assisting such developments by wise and helpful policy. A natural balance to Chinese influence in Asia would be a combination between India and Japan. The energy and executive ability of Japan would be a support to India, and the Indian potential market would be a challenge and an outlet to the constructive capacities of Japan. All the influence of Western diplomacy should be devoted to promoting such developments. Instead of tramping around with much trumpeting of Western morality, which usually ends in the pathetic squeak of precipitate retreat, we should strive for some practical solution on a sound and durable regional basis, maintained and inspired by Asian ideas.

A sphere of mutual economy and defence could peaceably, but in the event of danger effectively, encircle China and south-east Asia from Japan to India, and could include in its circumference many of the Pacific islands and intermediate lands, without any intervention in the legitimate interests of China on the mainland of Asia and without any clash, unless that country strove to pass beyond its natural sphere by force of arms. A combination of Japan with the Philippines, Indonesia and Malaysia could provide a market with a population almost as large as the European Common Market, and the further connection for these purposes with India would bring together a population as large as that of China. If the emergence of an Indian-Japanese combination proved possible, the attraction of that vast economic and power potential might induce Pakistan to overcome differences with India and to join it as an alternative to an alignment with the Moslem world. Until we can secure universal disarmament the Western powers should certainly consider assisting a combination of India and Japan to acquire nuclear weapons. The non-proliferation of nuclear weapons might move from abortive discussion to a practical achievement if, on the basis of a general settlement of spheres of influence, the possession of these weapons could be confined to a five-power bloc: America, Europe, Russia, China, India-Japan. This is in my view a preferable arrangement to guarantees by Western powers which the East may suspect will not be honoured, and can bring world war if they are implemented. There are many fascinating possibilities for a dynamic diplomacy which seeks a realistic peace in place of a moral posturing which masks the imposition of alien systems.

Having established the principle that intervention in Asia by force of arms is not our business and ends inevitably in a frustration costly of both blood and treasure, we should use our influence to secure peace—but not hand out guarantees which can involve us in war. Asians must assume their own responsibilities, and this will be the making of their civilisation. It is our task to defend Australia, but not south-east Asia.

06:30 Publié dans Défense | Lien permanent | Commentaires (0) | |  del.icio.us | | Digg! Digg |  Facebook

Latin America woos Europe

medium_amerique-latine-tango-sur-1.jpg

 

Latin America woos Europe as counterbalance to US

By By Richard Lapper,

July 17 2003, The Financial Times

Found on: http://www.dedefensa.org/choix.php?comm=1&link_id=2847

Old article but useful to understand the principles of a possible counter-balancing alliance between Europe and Ibero-America. Found on the webpage pf the Belgian magazine "De Defensa", with introduction and commentary in French.

06:20 | Lien permanent | Commentaires (0) | |  del.icio.us | | Digg! Digg |  Facebook

Gegen das Inperium Americanum

medium_USA.jpg

 

Jürgen W. Gansel:

Rechts-linke Schnittmengen gegen das Imperium Americanum


Wilhelm Langthaler/Werner Pirker: »Ami go home – Zwölf gute Gründe für einen Antiamerikanismus«

Quelle: http://www.deutsche-stimme.de/

Es dient der politischen Lagebeurteilung, den zahlreichen Gründen für den Antiamerikanismus unserer Tage nachzuspüren und die Motive zu gewichten. Auf Seiten des deutschen Nationalismus hat es nie an geistigen Feinderklärungen gegen die Vereinigten Staaten von Amerika gefehlt, ist man sich hier doch bewußt, daß noch eine welthistorische Rechnung mit ihnen offen ist: Erstens dafür, daß diese durchraßte, profitgierige und von altisraelischem Auserwählheitswahn getriebene Kunstnation gegen Deutschland zwei Weltkriege entschieden und damit den ganzen Kulturkontinent Europa auf das Abstellgleis der Geschichte geschoben hat, und zweitens dafür, daß Amerika gleichermaßen Ideologe und Vollstrecker der multikulturalistischen und Dollar-kapitalistischen »One World« ist. Während die politische Mitte aufgrund ihrer Affenliebe für Amerika schlicht für unzurechnungsfähig zu erklären ist, flackert auf Seiten der deutschen Linken vereinzelt noch ein Antiamerikanismus auf, der zu begeistern vermag. Dann bekommt die schon etwas abgenutzte Redensart von den ideologischen Schnittmengen zwischen Links- und Rechtsaußen eine neue Tiefe, wie sie auch bitter nötig ist, um einer übermächtigen Feindmacht wie den USA die Stirn bieten zu können.
Ein solches »Schnittmengen-Erlebnis« hat man bei der Lektüre des Taschenbuches »Ami go home« der Publizisten Wilhelm Langthaler und Werner Pirker, das »zwölf gute Gründe für einen Antiamerikanismus« im Untertitel verspricht. Freilich ist hier ein Höchstmaß von Differenzierung angebracht. Bedeutende Teile der radikalen Linken, die sich um Blätter wie »Bahamas«, »Jungle World« oder »Konkret« gruppieren, haben mit dem amerikanischen Welttyrannen längst die Friedenspfeife geraucht und dessen grundverlogenes Selbstbild als Stammland von Aufklärung, Freiheit und Menschenrechten unkritisch übernommen. In diesen Kreisen, in denen Amerikavergötzung, Israeltreue und Deutschenhaß ein stimmiges Ideenkonglomerat bilden, rechnet man es den USA hoch an, daß sie ein Welteinheitsregime zu errichten versuchen, das alle ethnischen, kulturellen und religiösen Unterschiede der Völker gewaltsam eingeebnet. Wenn schon nicht der Marxismus sein Versprechen einer postnationalen Weltzivilisation einlösen konnte, weil er die Rechnung ohne die Völker gemacht hatte, sollen nun wenigstens die USA ihr kapitalistisches Völkermordprogramm erfolgreich in die Tat umsetzen.

Penetrante Parolen

Vom Einsatz für die Schwachen und Unterdrückten, den die Linke seit dem Kommunistischen Manifest penetrant für sich in Anspruch nimmt, ist nichts geblieben als totes Papier und längst verhallte Parolen. Dabei verabschiedete sich die deutsche Linke – betäubt von den Schalmeienklängen einer utopischen Menschheitsverbrüderung – zuerst von jeder Solidarität mit den Schwachen des eigenen Volkes und kultivierte dann eine irrwitzige Fremdenliebe. Heute hat sich selbst die Hingezogenheit zu den Unterdrückten und Schwachen anderer Völker erledigt. Antiimperialismus maoistischer Prägung? Fehlanzeige. Einsatz für den Befreiungskampf unterdrückter Völker in Mittelamerika und Nahost? – Pustekuchen. Verdrängt scheint auch die USA-Kritik eines Che Guevara, der indes selber der amerikanischen Popkulturalisierung zum Opfer gefallen und zum skurrilen Poster-Boy verkommen ist. Der »Che« erlebte in den fünfziger Jahren hautnah das schamlose Zusammenwirken von amerikanischem Big Business und Big Government in Form der United Fruit Company, die sich ganz Guatemala zu Ausbeutungszwecken unter den Nagel gerissen hatte. Dieser Eindruck vom Washingtoner Wirtschaftsimperialismus prägte den Linksrevolutionär persönlich genauso nachhaltig wie die linke Studentenbewegung vom Vietnamkrieg erschüttert wurde. Heute ist alles anders: Die United Fruit Company heißt nun Halliburton und Vietnam heißt Irak. Die Mehrheitslinke steht dabei treu an der Seite der US-Plutokraten, deren völker- und kulturenmörderische Weltmission sie ganz in ihren Bann geschlagen hat.
Gegen die neoimperialistischen Fanfaren ihrer (Ex-?) Genossen haben nun aber Wilhelm Langthaler und Werner Pirker engagiert angeschrieben. Daß letzterer ein in der Wolle gefärbter Antiamerikaner ist, beweisen regelmäßig seine Beiträge für das Linksblatt »Junge Welt«. Was Pirkers Amerika-Kritik auszeichnet, ist seine fundamentale Auseinandersetzung mit den geschichtlichen, religiösen und ökonomischen Grundlagen dieser Raubgemeinschaft. Damit läßt er die weinerliche Klage linker Mahner hinter sich, die den USA lediglich die Nichteinhaltung ihrer »segenspendenden« Versprechungen vorhalten. Vielmehr gelingt Pirker der Vorstoß ins »Herz der Finsternis«, wie die Erzählung von Joseph Conrad heißt, die Vorlage des Filmes »Apokalypse Now« um einen psychisch kranken, brutalen und zivilisationsmüden US-Offizier war.

Ausgezeichnete Argumentationshilfe

Das Buch, um es gleich vorwegzunehmen, ist eine ausgezeichnete Argumentationshilfe auch für Nationalisten, die ihr geistiges Waffenarsenal auffüllen wollen. Die eine oder andere Stelle sollte man dabei getrost überlesen, um sich nicht schwarz zu ärgern. So kommen die Autoren gleich in den ersten drei Kapiteln über die Gewalttätigkeit der US-Gesellschaft, die Schleifung der Bürgerrechte und das expandierende Gefängnissystem der linken Mitleidspflicht für die ach so schikanierten Afro-Amerikaner nach. Selbstverständlich fehlt auch nicht die Verdammung von Faschismen aller Art, wobei ideen- und begriffsgeschichtlich so einiges durcheinandergerät. Bemerkenswert ist aber die Einsicht der Autoren, daß der Faschismus- und Antisemitismusvorwurf ein hochwirksames Denunziationsinstrument ist, mit dem sich jeder Gegner erledigen läßt. »Der ,Antiamerikanismus‘ gilt im linksliberalen Diskurs als Amoklauf der Irrationalität und des dumpfen Ressentiments (...). Damit ist seine Geistesverwandtschaft mit dem Antisemitismus quasi per definitionem belegt«, heißt es Vorwort. Selbst gegen die Holocaust-Keule wird opponiert, was sich für Linke eigentlich gar nicht ziemt: »Wer amerikanische Kriegsverbrechen – von Hiroshima bis Bagdad – anklagt, leugnet beziehungsweise relativiert zumindest den Holocaust, so das vernichtende Urteil. Im Grunde frönen die Kritiker des Antiamerikanismus selbst dem reinen ideologischen Vorurteil, das keine rationale Auseinandersetzung zuläßt und Argumentation durch Denunziation ersetzt.«

Von politischen Denkzwängen freigemacht

Mit solchen Worten versuchen sich Langthaler und Pirker von den Denkzwängen der politischen Korrektheit freizumachen, um aussprechen zu können, was ihrer Meinung nach ausgesprochen werden muß. Einbezogen in ihre Kritik ist ausdrücklich der Zionismus als »Vorposten Amerikas in der Region« und der »israelische Siedlerkolonialismus«. Hart gehen die Autoren mit der amerikanischen Theologie ins Gericht, die das ideelle Unterfutter für den Panzermaterialismus abgibt. Amerikanismus und Zionismus beschreiben sie letztlich als eineiige Zwillinge des Neoimperialismus, ohne daß die rechte Begriffsschöpfung »USrael« gebraucht würde. Dem Washingtoner Rechtsnihilismus »als Frontalangriff auf die nationale Souveränität anderer Staaten« und dem naturzerstörerischen American way of life widmen sich andere Kapitel. Lesenswert sind auch die Ausführungen zur militärischen Niederwerfung Jugoslawiens und der Abwicklung der Sowjetunion. Mit klarem Blick erkennen die Autoren die amerikanische Propagandatechnik der Dauererzeugung von Bösewichten. So mutierte Slobodan Milosevic zum »Hitler von Belgrad«, Saddam Hussein zum »Hitler von Bagdad«. Es wird den Desinformationsexperten Washingtons nicht schwerfallen, in Gestalt des neuen iranischen Staatspräsidenten bald auch einen »Hitler von Teheran« zu präsentieren, gegen den die »Demokratie« herbeizubomben sei. Langthaler und Pirker nennen das die »verlogene Rhetorik von Brandstiftern als Feuerwehrleuten«.
Tod und Gewalt
Viel Raum nimmt der unverhüllte Raubkrieg gegen den Irak ein. Im Juli 2003 tönte George W. Bush: »Zur Verteidigung unserer großen Nation werden wir Tod und Gewalt in alle Himmelsrichtungen tragen.« Und das taten die Bushisten auch, wenngleich der Erfolg angesichts des andauernden Volkswiderstandes im Irak mit bislang – offiziell – über 2.000 toten und 17.000 verwundeten US-Besatzern ausblieb. »Der Irak gab ein günstiges Ziel für einen US-Präventivschlag gegen die gärenden arabischen Emanzipationsbewegungen ab: militärisch schwach, politisch-diplomatisch isoliert, wirtschaftlich mehr als attraktiv und geostrategisch an einem Schnittpunkt gelegen«, heißt es in »Ami go home«.

Amerika als Bannerträger

Mit dem unheilkündenden Ausspruch Benjamin Franklins: »Das Anliegen der Vereinigten Staaten von Amerika ist das Anliegen der Menschheit« beginnt das Kapitel »Der Amerikanismus. Die Zersetzung der Vernunft«, das eines der interessantesten des ganzen Buches ist. Während die Mehrheitslinke in Amerika den Bannerträger der Weltvernunft zu erblicken glaubt, stellt für linke Antiimperialisten das Land nur die Verneinung jeden Aufklärungsanliegens dar. Fast »verharmlosen« die Autoren dabei den sonst für einzigartig böse gehaltenen Nationalsozialismus, indem sie – mit dem Marxisten Georg Lukács – feststellen, daß die USA als »führende Macht der imperialistischen Reaktion« an die Stelle Hitler-Deutschlands getreten sei. Hitler war gestern, George W. Bush aber ist heute – mit dieser Feinderklärung unterscheiden sich Langthaler und Pirker von den »Antideutschen«, für die auf der Welt erst dann alles gut wird, wenn Deutschland ausgelöscht ist. Nicht ausgenommen von der Autorenkritik sind übrigens die irakischen Kommunisten, denen Verrat und Kollaboration vorgehalten wird: »Die Stars and Stripes der Okkupanten wehen neben roten Fahnen einer einstmals antiimperialistischen Partei. Kommunistische Kader als Blockwarte der US-Fremdherrschaft.« Solche Formulierungen lassen sich ohne weltanschauliche Bedenken in ein nationalistisches Redemanuskript einbauen. So ist die Rede von »Demokratie-Mogelpaketen«, »autoritärer Demokratieverordnung« und dem »Zwangsregime der entfesselten Marktkräfte«, von der »Erosion von Staatlichkeit«, »fundamentalistischem Amerikanertum« und »Idiotisierung, ja Infantilisierung des Massenbewußtseins« als Folge des Versuches, die Erde in ein planetarisches Disneyland zu verwandeln. Der Jude Thomas Friedman, Kolumnist der »New York Times«, nannte am 28. März 1999 ganz ungeniert das Überlebensrezpept des wirtschaftlich-industriellen Komplexes der USA: »Die unsichtbare Hand des Marktes wird nie ohne die versteckte Faust funktionieren – McDonalds kann nicht ohne McDonell Douglas, den Produzenten der F-15, gedeihen. Und die versteckte Faust, welche die Welt für Silicon Valleys Technologien schützt, heißt US Army, Air Force, Navy und Marine Corps.«
Imperien gab es immer, aufsteigende und niedergehende, Imperien mit unterschiedlichsten Ordnungsideen, die glänzten und verblaßten. Nie aber gab es etwas wie das amerikanische Imperium, dessen einziger Antrieb – jenseits der missionarischen Verbrämung, um den Ami-Pöbel in Kriegslaune zu halten – der Profit einer Oligarchie ruchloser Geldsäcke ist. Welcher Mensch mit Bildung würde es wagen, etwa das Imperium Romanum mit dem Imperium Americanum zu vergleichen oder die Pax Augusta mit der Pax Americana?
Kurzum: Wenn die Völker der Welt ein Leben in Würde, Freiheit und Gerechtigkeit wiedergewinnen wollen, müssen sie zum Streite gegen die Dollar- und High-Tech-Barbaren rüsten. Das vorliegende Buch dient der geistigen Aufrüstung in vorzüglicher Weise.

06:20 Publié dans Affaires européennes | Lien permanent | Commentaires (0) | |  del.icio.us | | Digg! Digg |  Facebook

Homer Lea and Modern Political Thought

medium_homerlea.jpgmedium_Lea.jpg

Homer Lea and Modern Political Thought

Tom DONELSTON

http://blogcritics.org/archives/2006/01/08/040526.php

06:15 Publié dans Géopolitique, Théorie politique | Lien permanent | Commentaires (0) | |  del.icio.us | | Digg! Digg |  Facebook