De reden dat u boven deze boekbespreking een Duitstalige titel ziet staan, is dat we op het moment waarop ik dit boekje in handen kreeg nog in net iets minder tirannieke tijden leefden. Je kon nog de grens over zonder veel controles te riskeren, je kon nog min of meer vrij door de Europese Unie bewegen (het Schengenakkoord was nog geen dode letter), je hoefde “alleen maar” in quarantaine als je uit een zogenaamd rood gebied kwam (wat overigens ook al regelrechte bullshit was), en de toekomst zag er op dat moment minstens officieel nog niet erger uit dan het verleden wat dat betreft. Er was nog hoop dat de verzamelde Europese democraturen genoegen zouden nemen met het vaccineren van iedere wappie die het bevechten van een probleem dat hij niet heeft met een middel dat geen redelijk mens in zijn lijf wil een redelijke optie vond. Inmiddels zijn we aan vaccinatiepaspoorten toe om ook die grenzen die op twintig kilometer van je deur liggen over te mogen steken zonder je te onderwerpen aan allerlei vernederingen en straffen, en kunnen we de verzamelde Europese regeringen (en de supranationale instellingen) zoniet als regelrechte doorslagjes van de voormalige Sovjet-Unie (die dissidenten dan toch nog het land uitliet als ze te veel opzien begonnen te baren) dan toch als gijzelnemers beschouwen. Gijzelnemers die bereid zijn de vrijheid die je eigen is (de vrijheid om je te bewegen naar waar je wil) “terug te geven” als je … het losgeld betaalt. Als je je dat vaccin in je lijf laat spuiten. Als je de zeggenschap over het enige waar je nog werkelijk iets over te zeggen hebt, je eigen verdomde lijf, ook opgeeft. In minder “verlichte” tijden was daar een naam voor: lijfeigenschap. In onze eigen tijden noemt men dat … vrijheid.Nu, toen die “vrijheid” dus nog een béétje bestond – al heb ik meer dan een béétje slordig moeten zijn met de papierwinkel om daar niet te veel voor te betalen -, heb ik dit boekje meegenomen uit zo’n openbare boekenkast die je intussen overal in Oostenrijk vindt. Ik was niet in de mogelijkheid om er, zoals vriendelijk verzocht, een boekje voor in de plaats terug te leggen (wegens geen te missen boeken mee – moet ik aan denken als ik ooit nog eens kan reizen), maar ik wens de mensen van Seitenstetten (waar ik het boekje vond in de boekenkast in de tuin tegenover het Benediktinerstift) toch te bedanken. Ook voor het laatste live optreden van een fanfare dat ik sinds begin vorig jaar gezien heb, trouwens: gemoedelijk, met een niet van mondmaskers voorzien publiek, voorafgegaan door een zeer druk bezochte kerkdienst. Normaal, quoi. In tegenstelling tot hun Kanzler die zich intussen meer en meer als de “beste” leerling van het Europese Big-Pharmaklasje begint te gedragen. In tegenstelling ook tot het feit dat ik een boekje dat in 2017 in het Engels is uitgebracht – de auteur is Amerikaan – en kort daarna al in Nederlandse vertaling bij ons op de markt kwam, in het Duits gelezen heb, maar nu weet u tenminste waarom.

En die zijn er. Bijvoorbeeld al in de inleiding: “Die schlechte Nachricht ist, dass die Geschichte der modernen Demokratie eine des Verfalls und des Untergangs ist”. En verder: “Die europäische Geschichte des 20. Jahrhunderts zeigt uns, dass Gesellschaften zerfallen, Demokratien untergehen, moralische Werte zusammenbrechen und ganz gewöhnliche Menschen plötzlich mit einer Schusswaffe in der Hand an Todesgruben stehen können. Es wäre für uns Heutige ganz gut, wenn wir verstehen würden, warum das so war.” Ik probeer een en ander verder zo veel mogelijk in het Nederlands te doen (mijn vertaling uit het Duits dan), maar kan sowieso niet anders dan me aansluiten bij de stelling van de auteur dat het “voor ons, mensen van vandaag, zeer goed zou zijn te verstaan waarom” in het verleden gewone mensen zich zo lieten inschakelen in de ideeën van een dictatuur. Dat is immers géén historisch vraagstuk, het is een hedendaags vraagstuk. Wie daar aan twijfelt, kan altijd eens probéren ergens op het internet de vraag op te werpen waarom we ons zouden moeten laten vaccineren tegen een virus dat zo ongeveer nul procent kans op overlijden geeft, om een groepsimmuniteit te bekomen die er al lang geweest zou zijn als er geen tientallen variaties op lockdowns allerhande waren toegepast, en die er uiteindelijk niét zal toe leiden dat we ons weer vrij kunnen bewegen maar wel dat wie zich niet onderwerpt aan dat vaccineren, dat tot in den treure en umsonst testen, een gevangene wordt (wellicht ook nog met beperkende voorwaarden) in het eigen land. “Gewone” mensen blocken je als je zo’n vragen opwerpt, worden hyperagressief, gaan onzin verkopen over (door de in staatsdienst werkende media verspreide etiketjes genre) “corona-ontkenners”, noemen je een “massa-moordenaar”, en tonen zich heel erg bereid je met alle andere “corona-ontkenners” en “massa-moordenaars” vast te zetten in een kamp, een afgelegen dorp, op een bar eiland of je ten eeuwigen dage te voorzien van een merkteken dat aangeeft dat je niet behoort tot de good guys en dus ook niet dezelfde rechten moet hebben als hen. Als je dat dan een nieuwsoortige jodenster noemt, gaan ze op hun achterste poten staan en ben je ook nog een antisemiet, waarbij ze – uiteraard, want alles wat niet via de mainstream media komt is Lüge in hun wereld – negeren dat mensen in Israël zélf het niet hebben van het groene corona-Ausweis ook openlijk bestempelen als een nieuwe jodenster.
En dan de lessen zelf. “Wees niet bij voorbaat al gehoorzaam” omdat je denkt dat een repressievere regering erger zou kunnen zijn, want dan leer je het regime dat het verder kan gaan en zal je sowieso zélf al verder gaan dan gevraagd. Denk daarbij aan het Milgram-experiment met mensen die anderen steeds dodelijker stroomstoten konden geven en dat in groten getale ook deden.“Neem verantwoordelijkheid voor het aangezicht van de wereld”, symbolen bepalen de realiteit van morgen. In deze tijd zelfs letterlijk. Herinner u hoe maskers eerst van wat dan ook mochten gemaakt worden, niet verplicht waren, maar wel als een symbool gezien werden dat je je inzette om “de curve plat te slaan”, en vervolgens op korte tijd, en zelfs tegen de wetenschappelijke bewijzen aangaande hun hoogstens negatieve werking in, verplicht werden, tot op de openbare weg toe, van een bepaalde soort moesten zijn, en intussen zelfs aangeraden meervoudig over het gezicht moeten geplaatst worden. Denk aan de door de gazetten verspreide posters om de “essentiële” beroepen een hart onder de riem te steken (waarbij toch meteen ook duidelijk gemaakt werd aan het overgrote deel van de belastingbetalers dat ze niét essentieel zijn waar het hun beroep betreft), denk aan het handjeklappen, het lichtje buiten zetten. Denk aan al die dingen die tonen: hier woont een Gutmensch, hier woont een zuivere, hier woont een volgzame burger.
“Behoed je voor paramilitairen”. Of, eerlijk, zo’n beetje alles dat een uniform aan heeft. Snyder gaat er van uit dat die paramilitairen sowieso ontstaan in de privé-zone en dat het echt gevaarlijk wordt als ze zich gaan vermengen met “de officiële politie en het leger”, maar iedereen weet dat dat soort clubs tegenwoordig veelal georganiseerd wordt door de staat zelf. Net zoals de staat alsmaar meer bevoegdheden geeft aan “de officiële politie en het leger”. Het leger dat winkelstraten in Antwerpen bewaakt omwille van een of andere veronderstelde terroristische dreiging, maar daar dan jaren rond blijft hangen. Politiemensen die drones over je tuin laten zweven (maar uiteraard hun ogen dichthouden terwijl ze dat doen) of zingende mensen uit elkaar slaan. Buurtwachters (of in Nederland BOA’s) die zich binnen de kortste keren ontpoppen tot mini-gestapo’s.
“Zet een teken” (en daaraan toegevoegd de laatste les in het boekje, “Wees zo moedig als mogelijk”). Trek een streep in het zand. “Iemand moet het doen. Het is makkelijk met de anderen mee te lopen. Het kan een eigenaardig gevoel geven iets anders te doen of te zeggen. Maar zonder dit onbehagen is er geen vrijheid.” Ik heb van meet af aan besloten dat ik me niet zou laten testen op corona en ook geen vaccin zou nemen. Nooit. Ik heb dat vaak genoeg duidelijk gemaakt op sociale media en in gesprekken. Maar sinds deze week heb ik ook dat teken gezet. Op mijn Twitter-profiel staat bovenaan vastgepind: “Wat je verkondigt, moet je ook doen. Bij deze dus: ik zal me nooit laten testen op corona, ik zal nooit een vaccin nemen tegen corona. Ik heb m’n grens getrokken en als die m’n einde moet betekenen, dan zal ik dat einde met trots aanvaarden.” Een miniscuul tekentje in een zee van sociale media, maar het is ook voor mezelf een daily reminder en het zal beletten dat ik me wél tot lijfeigene laat maken op dagen waarop ik het moeilijker krijg (geloof me, ik leef om te kunnen reizen; niet kunnen reizen is voor mij het moeilijkste wat er is).
“Wees vriendelijk voor onze taal.” Gebruik niet de slogans die je door politici, “experten” en media worden voorgeschoteld, ook niet als je er tegen ingaat. “Probeer je ver van het internet te houden. Lees boeken”, voegt Snyder er nog aan toe. Ik heb het zelf moeilijk met dat eerste, maar compenseer dat dan weer door geen televisie te kijken en geen radio te luisteren, en uiteraard door het laatste, boeken lezen, volop te doen. Waar het in essentie hoe dan ook op neer komt is dat taal je venster op de wereld is. En dat je door je taal te laten beheersen door een ander – en daarop zijn alle slogans, slagwoorden, vaak herhaalde “boodschappen” en beelden gericht – je venster op de wereld laat verduisteren, versmallen, heroriënteren. “De taal is gans het volk”, schreef Prudens Van Duyse. De taal is ook gans uw geest.
“Geloof aan de waarheid”. Met in de uitleg daarbij: “Die dickste Geldbörse zahlt für die blendendsten Lichter.” Snyder heeft dit ongetwijfeld niét bedoeld als een waarschuwing tegen de traditionele media, maar in tijden waarin deze bepalen wat fake news is, waarin Google bepaalt wat u ziet, waarin LinkedIn, Facebook, Twitter er vrijelijk op los censureren, daarbij steeds uiteraard bewerend dat zij “de waarheid” in pacht hebben, is dat van die dikke beurs maar al te waar. En die dikke beurs zit niet bij Pol en klein Pierke, die zit bij de mediaconcerns, bij diegenen die bepalen wat u mag zeggen en wanneer, bij de regeringen (die uw geld voor hún geld houden), en bij de rechterlijke en politionele arm die hun bevelen opvolgen. “Geloof aan de waarheid” is dus niet helemaal een juiste tip: zoék naar waarheid zou correcter zijn (de les “Frage nach und überprüfe” zou hier dus meteen aan moeten gekoppeld zijn en niet apart staan). En leer onderweg dat die zoektocht een leven lang kan duren.“Kijk mensen in de ogen en spreek met anderen”, “Doe aan fysische politiek”, “Leid een privé-leven”, “Engageer je voor een goed doel”, “Leer van gelijkgezinden in andere landen”. Vijf hoofdstukken bij Snyder die nauwelijks los van elkaar te zien vallen en die minstens één ding gemeenschappelijk hebben: ze worden waar mogelijk bemoeilijkt, ontmoedigd door democraturen allerhande in de zogenaamde strijd tegen corona. Ogen alleen zeggen niet alles; mensen lezen gezichten, geen halve gezichten. Fysische politiek kan alleen nog als je de regels van de overheid overtreedt. Een privé-leven zit er niet meer in als je overal appjes of formulieren voor nodig hebt. Je engageren in een goed doel kan alleen nog als je dat niét fysiek wil doen. Leren van mensen in andere landen alleen nog als je voorbij de censuur van Big Tech kunt komen.
“Let op met gevaarlijke woorden”: “Gebruik de woorden extremisme en terrorisme alleen met het grootste voorbehoud. Wees je ervan bewust welke fatale betekenis begrippen als noodtoestand en uitzonderingstoestand hebben. Wees woedend als iemand vaderlandslievende woordenschat op achterbakse wijze gebruikt.” Moet ik déze nog toevoegen aan voorgaande vijf om duidelijk te maken dat als onze regimes het woord “vrijheid” gebruiken, spreken over een “team van 11 miljoen” en ter gelijker tijd spreken van “noodtoestand”, “uitzonderlijk”, “complotdenkers”, “wappies”, “extremisten”, enzovoort, dat er dan niet één belletje maar honderden zouden moeten gaan rinkelen? En dat die letterlijk bij zo goed als geen enkele politicus (in Nederland wil ik Forum voor Democratie even als een uitzondering beschouwen, in belgië zijn er geen uitzonderingen), in zo goed als geen enkel medium, bij zo goed als geen enkele opiniemaker afgaan ?
“Blijf rustig als het ondenkbare gebeurt”: “Moderne tirannie is terreurmanagement. Als het tot een terreuraanslag komt, denk er dan aan, dat autoritairen zo’n gebeurtenissen gebruiken om hun macht te vestigen”. En te versterken. En dat we zo op no time van militairen op straat naar politie in uw huis vanwege het feit dat u drie vrienden ontvangt, zijn gegaan.
Kortom, veel zinnige, zij het ook niet originele, lessen in dit boekje van Timothy Snyder. Maar altijd met de bedenking, op z’n minst van mijnentwege, dat hij dit boekje heeft geschreven vanuit een vicerale afkeer voor Trump. Trump die toen in de Verenigde Staten nog niet aan de macht was (intussen dus ook niet meer) en waartegen Snyder meende de gevestigde instellingen te moeten verdedigen. Trump was een “nationalist”, schreef hij, in hoofstuk 19, “Sei patriotisch”, maar geen patriot, een onderscheid dat de auteur maakt op basis van “universele waarden” en een of ander “ideaal” dat de nationalist niet zou hebben en de patriot wel. En daarom moet je dus “patriottisch” zijn. Een zeer eigenaardige stellingname als je weet dat fascisme, nationaal-socialisme en communisme net hun oorsprong vonden in het idee dat er “universele waarden” zijn en dat iedereen het ideaal van het “vaderland” moét volgen. “Verdedig instellingen”, schrijft hij in hoofdstuk 2, zonder er rekening mee te houden dat die instellingen perfect van binnenuit kunnen uitgehold worden en dat de beste verdediging van de instellingen er dus in kan bestaan de buitenkant ervan te slopen en ze te herstellen in hun essentie. Denk maar aan onze democratieën die zo goed als allemaal democraturen zijn geworden. “Hoed je voor de eenpartijstaat”, voegt hij er aan toe in hoofdstuk 3, zonder er voor te waarschuwen dat een systeemstaat minstens even gevaarlijk en véél geniepiger is. Politieke keuze is in landen als belgië net zo illusoir geworden als keuze tussen producten (met firma’s als Unilever, die schijnbaar concurrerende producten aanbieden) of keuze tussen media (die alleen nog in details van mekaar verschillen). Al die keuzes vinden plaats binnen een reusachtige versie van de grot van Plato, meer niet. Wie dát meent te moeten verdedigen als alternatief voor pakweg de Chinese eenpartijstaat, is ofwel een oplichter ofwel dom ofwel minstens gedeeltelijk verblind door in dat vuur te kijken waar Plato ook voor waarschuwt.
Naar mijn mening heeft Snyder net iets te lang in dat vuur gekeken. Hij heeft een aantal zaken correct gedefinieerd, geïdentificeerd bij anderen, maar heeft ook een aantal updates gemist. Beetje verloren kansen, vooral als je weet dat dit boek gedurende de hele ambtstermijn van Donald Trump een bestseller is geweest in de Verenigde Staten. Er was een correctie mogelijk geweest in zijn recent uitgebrachte boek Our malady – Lessons in liberty from a hospital diary, maar in wat ik daarover lees, zie ik weerom dezelfde blinde vlekken opduiken. Maar goed, voortschrijdend inzicht kan altijd nog optreden en met het nodige voorbehoud voor genoemde blinde vlekken, is dit boekje hoe dan ook het lezen waard.



del.icio.us
Digg
Ancienne cheville ouvrière de la victoire majeure de l’armée d’Orient en 1918 et favori bien placé pour la succession de Gamelin au poste de généralissime, le général Charles Huntziger était en 1939 l’un des grands talents du haut commandement de l’armée française. Chef de la IIe armée lors de la percée allemande décisive des Ardennes en mai 1940, il est chargé d’assumer le rôle peu enviable de principal signataire français de l’armistice de Rethondes. Il devient ensuite un des hiérarques du régime de Vichy, d’abord à la Commission d’armistice de Wiesbaden puis en tant que Ministre de la Guerre. Il meurt dans un accident d’avion en novembre 1941, laissant pour l’Histoire le renom controversé d’un protagoniste clé des débuts de la Collaboration d’État. 






Un biotope gaulois
La dimension du sacré



J'ai rencontré Pierre Gillieth il y a 15 ans à la Table Ronde, la réunion annuelle de l'association Terre et Peuple, présidée par Pierre Vial. Je lisais et aimais le magazine "Réfléchir & Agir" et j'ai voulu rencontrer les personnes qui en sont responsables. Au stand, j'ai parlé pour la première fois avec Eugène Krampon et Pierre et je me souviens avoir ri ensemble tout en satisfaisant notre curiosité, comme des camarades européens qui se reconnaissaient. C'est une amitié qui naît immédiatement et un contact qui se maintient, dans les voyages en France, dans l'échange de correspondance, dans les lectures.
Faire l’éloge du travail d'un ami peut être suspect, mais dans ce cas, c'est très facile. Bertrand, le personnage principal de ce roman autobiographique, ne s'identifie pas au milieu bourgeois de sa famille riche et influente, aussi opulent que futile, et au grand étonnement de ses proches milita au Front National de Jean-Marie Le Pen, contre l'invasion des immigrés et dégoûté par l'apathie de tant de Français face à la mort imminente de leur pays, une France qui aujourd’hui n’existe plus.


Dans le système de Bueno, qui est aujourd'hui admiré et justifié par des personnes de tendances les plus diverses, dont certaines très atrabilaires, il existe d'énormes contradictions que ce livre examine - patiemment -. À partir des origines staliniennes de certaines des conceptions initiales de Bueno, et de sa détermination absurde à rechercher un "fondement" original pour les systèmes sans solution du matérialisme dialectique et du matérialisme historique, la pensée de Bueno a évolué vers un certain jacobinisme hégélien, hypercritique - parfois à juste titre - de la gauche. De compagnon de route des marxistes dans les années 60 et 70, Bueno au XXIe siècle est devenue un peu le fétiche d'une "nouvelle droite espagnole" qui n'a jamais vraiment pris racine intellectuellement, en grande partie à cause de son allergie à l'activité intellectuelle. Mais entre un ECP déjà inexistant ou testimonial, phagocyté par les podémites, et un parti VOX qui doit encore s’immerger sérieusement dans la philosophie (et dans bien d'autres domaines), l'idée de "Matière" apparaît pour tous comme un volet incongru avec la "mise en œuvre politique" de cette philosophie, aussi inconnue que maladroitement et sectairement divulguée.
La critique du système capitaliste prédateur et la restauration d'une communauté organique n'ont pas besoin de "matérialisme". Cette étiquette usée en philosophie ne signifie rien d'autre qu'une adhésion aux résidus de la métaphysique déjà dépassée. Il s'agit d'un lien frauduleux avec les systèmes déjà dépassés du "matérialisme" : l'historique et le dialectique. On dit frauduleux, car Gustavo Bueno a joué à retenir le terme "matière" pour prétendre surmonter, de façon très confortable et avec un jargon ésotérique abondant, les dogmatismes attribués à Marx et Engels, et apparaître comme quelque chose de tout nouveau. 





Âgé de 63 ans, Christophe Bourseiller a enseigné à « Sciences Porcs » – Paris. Il a écrit une assez bonne biographie sur Vie et Mort de Guy Debord (1999), une remarquable histoire sur les Maoïstes (1996) en France et une très honorable Histoire générale de l’ultra-gauche (2003) qui vient de reparaître sous le titre d’Une nouvelle histoire de l’ultra-gauche. Il présente la fâcheuse manie de rééditer sous un nouveau titre un texte légèrement corrigé. Son intérêt politique ne se limite pas à l’extrême gauche; il concerne aussi l’« extrême droite ». Or, quand il aborde ce sujet, ses travaux reflètent une réelle insignifiance tant leur auteur reste engoncé dans ses préjugés.
On devine assez vite que Jean Parvulesco n’est qu’un prétexte facile. Ce livre devrait en réalité s’intituler En cherchant Godard puisqu’il s’agit d’un sordide règlement de compte contre le vieil ami du couple Darget – Bourseiller, qui a vu grandir un jeune Christophe souvent insupportable au point de l’engager pour figurer dans de brefs plans de plusieurs de ses films. Par l’intermédiaire fallacieuse de Jean Parvulesco, Christophe Bourseiller critique son « parrain ». Pourquoi l’auteur du Manteau de glace est-il mentionné dans À bout de souffle et interprété par Jean-Pierre Melville lors d’une scène célèbre ?
Collaborateur à de multiples revues, d’Éléments à La Place royale, Jean Parvulesco a le génie de relier le royalisme traditionnel français à l’idée néo-gibeline européenne, en particulier dans le très méconnu Henry Montaigu clandestinement en Colchide (DVX en 2006 ?). Il pose les bases théoriques d’une entente effective et fructueuse entre le « Regnum Sanctum et […] l’Imperium Sanctum, du Royaume et de l’Empire, de la France et de l’ensemble suprahistorique et de l’unité géopolitique impériale ultime du Grand Continent eurasiatique (p. 28) ». À l’interrogation quasi-manichéenne, « la France ou l’Europe », il postule « pour la France avec l’Europe », car, sans la France, l’Europe serait autre, et, sans l’Europe, la France n’existerait pas.


R : Le livre vise à montrer la caractérisation archétypale de ce que serait un Homme de Tradition, y compris - donc - les objectifs qu'il devrait s'efforcer d'atteindre, afin de servir de modèle à tous ceux de nos semblables qui aspirent à s'élever au-dessus de la médiocrité de l'homme moderne (et, plus encore, post-moderne), médiocrité qui est hégémonique en nos temps de dissolution. En gardant toujours à l'esprit quels sont les traits essentiels qui définissent l'Homme de Tradition, il sera possible d'aspirer, petit à petit, à se forger intérieurement ; avoir ce modèle comme miroir dans lequel se regarder (et qui sait s'il ne sera pas possible d'aspirer à ne pas écarter la possibilité d'opérer un renouvellement ontologique intérieur). La difficulté ou l'impossibilité de trouver, de nos jours, quelque maillon des chaînes initiatiques qui nous relient à la Sagesse de la Tradition Primordiale nous amène à donner une valeur particulière à ce qu'Evola appelle la "voie autonome de réalisation". Le contenu de ce livre peut peut-être aider dans une certaine mesure à faire en sorte que ce chemin ne soit pas une chimère.

Quelle n’est pas leur surprise mâtinée d’horreur, lorsque, contre toute attente, surgit, comme satyre au détour d’un bois, la figure inattendue, brute – voire brutale – et grossière de l’antagonisme, surtout lorsqu’il est de nature politique ! C’est ainsi que le mémorable épisode antagonique de la prise d’assaut du siège du Congrès des États-Unis d’Amérique – une fraction du peuple s’étant élevée contre ses représentants élus – a littéralement sidéré les opinions publiques occidentales qui l’ensevelirent sans réserve – et sans nuance – sous un flot incontinent de réprobations excommunicatrices et de condamnations conjuratrices – l’on remarquera, en effet, que la démonologie et l’exorcisme ne sont, paradoxalement, jamais loin dans les esprits déspiritualisés et laïcisés de nos belles âmes offusquées…






Nu, los daarvan, dit Karl Haushofer en het nationaal-socialisme is een redelijk sterk boek. Ook voor wie meer wil weten over geopolitiek, want Pierik gaat uitgebreid op het vakgebied in in het derde hoofdstuk Geopolitik: de mores van het vak. De ideeën van Friedrich Ratzel, Rudolf Kjellén, Halford Mackinder en uiteraard Karl Haushofer en de andere geopoliticus in de familie, zijn zoon Albrecht passeren, samen met die van een aantal mindere goden, uitgeverijen, begunstigers, enzovoort, de revue. Bovendien zijn in het boek 35 bladzijden aan voetnoten opgenomen en 20 bladzijden aan literatuurregister. Daarin zit héél veel over de geopolitiek, zodat wie zich verder wil verdiepen in die wetenschap zich nog lang niet zal gaan vervelen.
Is het dan eigenlijk wel een wetenschap, kan je je afvragen? En, weerom mijn mening, dat is het en dat is het niet. Is filosofie een wetenschap? Is psychologie een wetenschap? Is economie een wetenschap? Die eerste twee vragen zullen veel mensen meteen met een “nee” beantwoorden, al zullen de beoefenaars van de wetenschap in kwestie daar wellicht een andere mening over hebben, maar economie wordt algemeen gezien als wetenschap. Ik, als economist, zeg dat het dat niet is. Op basis van de economische “wetenschap” zijn systemen gevestigd die zo ver uiteenlopen als communisme en kapitalisme, verdedigt de ene een “miljardairstaks” en de andere een “flat tax”, is de ene in crisistijden voor zware overheidsinvesteringen terwijl de andere pleit voor het buiten de economie blijven van de staat. En elke politicus én elke economist heeft “wetenschappelijke” bewijzen die zijn gelijk staven. En stuk voor stuk zijn ze van oordeel dat hun tegenstanders onwetenschappelijke klungelaars zijn. Of ze negeren die tegenstanders volkomen. Ergo: als we economie als een wetenschap beschouwen, kunnen we geopolitiek óók als een wetenschap beschouwen.
Nu, ook los van de rol van Karl Haushofer in de geopolitiek – een rol die eigenlijk nauwelijks kan overschat worden – is dit een interessant boek. De naam van Haushofer zal namelijk zelden genoemd worden zonder ook die van Rudolf Hess te noemen. Rudolf Hess, de gevangene en gehangene van Spandau, de plaatsvervanger van Adolf Hitler, de man met een vredesmissie, is ondanks alle literatuur die over hem gepleegd is nog steeds een van de enigma’s van de twintigste eeuw (daar kom ik bij een latere boekbespreking nog op terug). En hij was jaren een leerling en vriend van Karl Haushofer en diens zoon Albrecht. Hij had hun naamkaartje op zak toen hij naar Schotland vloog. De Haushofers wisten (de zoon in verschillende hoedanigheden) naar alle waarschijnlijkheid van zijn plannen. Al die zaken komen aan bod in Karl Haushofer en het nationaal-socialisme – Tijd, werk en invloed, wat toch veel meer is dan wat Wikipedia ter zake vermeldt. Dat spreekt namelijk alleen van Hess die Haushofers ideeën zou geïntroduceerd hebben bij Hitler en van Hess die Haushofers “joodse familie” (Haushofers vrouw was joods) beschermde tegen diezelfde Hitler, maar vertikt het het ook maar met een woord te hebben over de invloed die de Haushofers (zowel Karl als Albrecht) gehad hebben op zijn “vlucht”.



L’ouvrage est désormais disponible dans toutes les librairies italiennes. Histoire et tradition des Européens. 30.000 ans d'identité de Dominique Venner se trouve donc partout en Italie. Cet essai, publié par L'arco e la Corte, édité par Manlio Triggiani et traduit par Gaetano Marabello, est passé presque inaperçu. Une chose inexplicable, surtout dans ces milieux "culturels" qui devraient lire les écrits de Venner avec plus d'attention, au lieu d'exalter seulement la magniloquence des samouraïs d'Occident. En bref, analyser soigneusement ses œuvres et comprendre sa personnalité est une toute autre chose. Mais comme souvent, pour eux, construire autour de la fin tragique de Dominique le panégyrique habituel qui heurte même sa mémoire, passe avant tout. Mais c'est un essai dans lequel il n'y a presque aucune trace du dernier acte, de "secouer les consciences anesthésiées et de réveiller la mémoire de nos origines". C'est un écrit que nous recommandons en particulier à ceux, nombreux, qui ne connaissent pas ses œuvres, sa passion pour l'histoire et, en même temps, les nuances de l'historien avec son talent descriptif et narratif peu commun.



N.A. - 




Alexandre Douguine se détourne donc d’un certain anti-communisme compassé, car il a compris très tôt les conséquences géopolitiques de la disparition subite de l’URSS et leurs implications psychologiques sur l’homo sovieticus. Cependant, la formation nationale-bolchevique éclatera bientôt en au moins trois factions en raison des divergences croissantes d’ordre politique et personnel entre ces deux principaux animateurs. 
Nous autres, Européens autochtones, vivons indéniablement une période de « fin de civilisation », qui ressemble à s’y méprendre à celle vécue par les contemporains de la fin de l’Empire romain d’Occident. Cette constatation, assez peu réjouissante, mérite à la fois que l’on établisse un bilan des réalisations anciennes et que l’on apporte quelques réflexions comparatives sur les valeurs qui s’estompent et celles qui émergent.
La propagande mondialiste reflète, c’est évident, les choix de nos maîtres, qui leur sont dictés par leur intérêt. Le grand village terrestre ne doit plus être composé que d’individus qui consomment beaucoup, au besoin à crédit, et pensent gentiment ce qu’imposent les fabricants d’opinion publique.

Lynne Olson




Other pro-intervention movies were:
America First and isolationism still matter. Indeed, the isolationists were not proved wrong. They could claim that they had kept America neutral until it was attacked by a treacherous foe. They did, however, make mistakes that can be discussed in retrospect.

Publiés à peu près au même moment, la distance temporelle entre L’Epopée des Arvernes de Jean-Paul Bourre et Le Procès des Dieux de Maxence Smaniotto est en réalité d’environ 2300 ans : les Poissons sont littéralement encerclés par ces deux volumes romanesques absolument bouleversants, dont la juxtaposition forme une terrible nasse immergée dans les plus profondes eaux souterraines de l’Europe intérieure.
Sujet de rédaction : « Cent mille guerriers gaulois s’installent dans un grand désordre sur la rive droite du Rhône ; après être parvenus à traverser le fleuve, ils affrontent des dizaines de milliers de légionnaires romains qui finissent par lâcher une troupe d’éléphants. Décrivez le tumulte qui s’ensuit ». 


Etonnez-vous après cela que les gnostiques pop que j’évoquais plus haut soient de fervents adeptes des cathares. Ils croient que ceux-ci ont tous été exterminés par les dominicains, alors qu’en réalité, ils ont anéanti l’Eglise, bâti la République américaine et pris le pouvoir en Occident. S’ils sont Sans-Rois, c’est parce qu’ils sont Avec-la-République.
Hermès se défend particulièrement bien en prenant ses juges à partie, parce qu’il sait qu’en réalité, c’est pour de tout autres raisons que ceux-là s’attaquent à l’Olympe : l’une est iranienne et ne fait que défendre Zoroastre humilié, l’autre est juif talmudique et ne fait que combattre l’helléno-christianisme, un troisième est républicain donc franc-maçon, etc. Apprenant sa condamnation à la prison « jusqu’à l’oubli » dans les entrailles des îles Kerguelen, Hermès prévient alors le jury : « Vous ne vous rendez pas compte. Vous allez libérer les Titans » …

Voici donc rassemblés, avec de nombreux inédits, L’Ombre de Venise, Le songe de Pallas, Lectures pour Frédéric II et Au seul nom d’une déesse phénicienne, livres naguère publiés par les audacieuses et coruscantes éditions Alexipharmaque, - lesquelles, comme leur nom l’indique, proposaient des contre-poisons aux toxiques divers dont ce temps nous assomme et dont le moindre n’est pas l’outrance moralisatrice qui exerce désormais ses hystéries sur tous les fronts. A les comparer, les anciennes addictions, opiacées ou autres, nous semblent bien douces.
Cependant, ne déplorons point trop de vivre dans ce temps qui nous offre la chance inquiétante et exaltante de ressaisir, avant qu’elle ne disparaisse, et de notre mémoire même, ce qu’est une une civilisation ! Le crépuscule, nous dit HöIderlin, détient le secret de l’aurore. Jamais, sans doute, dans ce déclin et cet abandon, les formes anciennes ne nous parurent si éclatantes et si mystérieuses, si proches serais-je tenté de dire, sitôt que notre regard touche, par une décision résolue, à la grande limpidité qui va jusqu’au fond du Temps.
L'horreur visible des débuts de l'industrialisation, avec ses murs noircis de suie et ses feuillages racornis de miasmes, laissait au moins aux hommes la tentation de l'exotique, le voyage de Gauguin ou de Ségalen. La grande uniformisation planétaire nous ôte ces idylles . Le bien pour ce mal sera de nous retourner vers nos propres sources intérieures. Ce sera l'affaire non de tous mais de chacun, - de quelques uns, pour être plus précis, nous ne le savons que trop, élite fervente et rêveuse qui s'opposera à «l'élite» mal élue, comme on dirait mal élevée, des actuelles technocraties. Le proverbe est juste; «le poisson pourrit par la tête», - mais contre l'élite malversée, il faudra bien inventer une élite élue par l'écume de l'Aphrodite Anadyomène, une élite aimée des dieux, de même qu'à la masse, il faudra opposer un peuple, qui serait, lui aussi, dans la reconnaissance de ses dieux et de ses symboles. Ce sera la poésie ou rien.