“Wie over Oost-Europa regeert, regeert over het Hartland; wie over het Hartland regeert, regeert over het Wereldeiland; wie over het Wereldeiland regeert, regeert de wereld.” – Halford John Mackinder, “De geografische spil van de geschiedenis”
Het Hartland
De Engelse geograaf John Halford MacKinder (1861-1947) defnieerde het “Hartland” als het gebied dat grofweg was gelegen tussen rivieren de Wolga en de Yangtze. Het Hartland vormde volgens MacKinder de kern van het “Wereldeiland”, dat gevormd werd door de continenten Europa, Azië en Afrika. Op dit Wereldeiland bevonden zich het merendeel van de grondstoffen die noodzakelijk waren geweest voor de industriële revoluties van de negentiende eeuw. MackKinder vormde zijn theorieën op het moment dat Groot-Brittannië op het hoogtepunt van haar koloniale macht was, en aanzag in de continentale machten die controle zouden kunnen verwerven over dit Hartland een mogelijke tegenstrever. Dankzij scheepvaart en kolonialisme was het Britse Rijk immers het machtigste imperium ter wereld geworden, maar technologie had in de negentiende eeuw een stevige vaart vooruit genomen en de connectiviteit van Eurazië door middel van spoorwegen zou van de landmacht die er controle over verwierf een zeer geduchte concurrent maken van de Angelsaksische maritieme macht.
Het Britse imperium is ondertussen al lang over zijn hoogtepunt heen, maar maritieme macht in de vorm van megacontainers en vliegdekschepen bleef ook na de Tweede Wereldoorlog de ruggengraat vormen van het Atlantische strategische en economische blok, geleid door de Verenigde Staten van Amerika. Vanaf de jaren ‘90 werd deze maritieme geografische hoofdstructuur een van de voornaamste drijfveren van de globalisering. De schrik voor de onmetelijke landmassa van het Hartland bleef er over de jaren heen evenwel inzitten. De Duitse geopoliticus Haushofer volgde het idee van MacKinder maar maakte van de bedreiging een deugd. Maar de Duitsers slaagden er niet in hun geopolitieke Drang nach Osten in duurzame resultaten om te zetten en met de nederlaag van Nazi-Duitsland werd de Sovjet-Unie, en daarmee ook haar nationaalcommunistische ideologie, de onbetwiste heer en meester over het Hartland. Vanaf 1946 was de strategie van containment van het Westen, voor het eerst als zodanig gedefinieerd door de Amerikaanse diplomaat George F. Kennan, er dan ook op gericht om het Hartland binnen haar eigen natuurlijke begrenzingen te houden. De wereldwijde geopolitieke aspiraties van dit “Oostblok” -een combinatie van Russisch messianisme en marxistisch universalisme- zorgden voor verschillende uitzaaiingen in de Derde Wereld, maar de tegenstelling tussen continentale en maritieme macht bleef niettemin gedurende de twintigste eeuw grotendeels gehandhaafd. Door een ingebouwde vorm van inertie implodeerde de Sovjet-Unie onder haar eigen gewicht in 1991, maar de schrik voor het continent bleef erin zitten. Daarom schoof het Westen in de loop van de daaropvolgende decennia haar oostgrenzen dan ook zoveel mogelijk op naar het Hartland, als een koloniserende en extraherende macht, die de voormalige Oostbloklanden van Centraal-Europa als wingewest voor goedkope arbeid en afzetmarkt voor tweedehandsproducten ging gebruiken. De verrassende herrijzenis van Rusland in de laatste twintig jaar en de versnelde opkomst van China zorgden echter voor een kentering in dit model. Het bestaande Westerse liberaal-kapitalistische model van globalisering en neoliberalisering werd op de proef gesteld en de culturele tegenstellingen binnen de Westerse samenlevingen namen toe. De grootmachten op het Wereldeiland vertegenwoordigden in toenemende mate een alternatief geopolitieke en ideologisch model, dat de heersende verhoudingen op fundamentele wijze is gaan uitdagen.
Instabiliteit in de post-Sovjetruimte
Het afgelopen jaar werd gekenmerkt door een opvallende mate van instabiliteit in dit Eurazische hartland. Niet geheel toevallig vond dit alles plaats in het jaar voorafgaand aan de Amerikaanse presidentsverkiezingen, waarbij een einde kwam aan de atypische regeringsperiode van Donald Trump. Tot de meest in het oog springende zaken behoorden wellicht de betogingen in Wit-Rusland in de late zomer en het najaar, waarover wij al eerder uitgebreid berichtten op deze blog. De impopulair geworden autocraat Loekashenko zag zich geconfronteerd met massale protesten, bijgewoond door tienduizenden betogers, na een betwistte verkiezingsoverwinning in augustus 2020. Na een laatste opflakkering in november zijn de grote betogingen evenwel stilletjes aan uitgedoofd. Maar al even markant was de “vergiftiging” van de door de westerse media tot “liberale oppositieleider” gekroonde onderzoeksjournalist Aleksej Navalny in Rusland zelf, gevolgd door zijn gehypete terugkeer begin dit jaar en de “golf” van protesten die vervolgens in verschillende Russische steden plaatsvond van Vladivostok tot Kaliningrad. In tegenstelling tot Wit-Rusland volgden hier geen maanden onlusten. De opkomstcijfers vielen reeds in de eerste week sterk tegen (volgens de organisatoren in Moskou een 40 000-tal man, maar vermoedelijk eerder rond de 20 000) en de aantallen liepen al vanaf de tweede week terug, waarna de oppositiebeweging er uiteindelijk zelf de stekker uit trok. Koning winter kreeg de schuld toegeschoven, maar zoals Felix Light beargumenteert in The New Statesmen, is het zeer onwaarschijnlijk dat de protesten ook maar enige impact zullen hebben indien ze zouden wederkeren in september, het moment van de nieuwe Doemaverkiezingen.
Maar daartoe bleef het tumult in de post-Sovjetsfeer niet beperkt. In Moldavië nam de pro-Europese en pro-Westerse presidentskandidate Maïa Sandu het in november op tegen de als pro-Russisch gepercipieerde Igor Dodon. Zij won dankzij de steun van de diasporastemmen, maar ook omdat een derde kandidaat, Renato Usatîi, de burgemeester van Bălți, zijn steun in de tweede ronde uitsprak voor Sandu. Usatîi is nochtans zelf woonachtig in Rusland en wordt tot het persoonlijke entourage van Vladimir Poetin gerekend, maar stond tevens bekend als een stevig criticus van Dodon, die hij van meerdere corrupte praktijken beschuldigde. De overwinning van Sandu leidt er niettemin toe dat liberale krachten in het Westen het draagvlak voor euro-atlantische integratie in Moldavië nu sterk overschatten. Ten eerste woont een groot deel van haar electoraat ondertussen al lang zelf in het Westen, en niet in Moldavië. Ten tweede haalden Dodon en Usatîi tijdens de eerste ronde samen meer dan 50% van de stemmen, diasporastemmen meegeteld. Hun geopolitieke oriëntatie is op het oosten gericht, maar een deel van het electoraat van de laatste heeft uit persoonlijk antagonisme tussen de beide kandidaten zijn stem dus achter de tegenkandidate gegooid. Zoals het evenwel vaak snel kan keren in voormalige Oostbloklanden, hebben Dodon en Usatîi ondertussen de onderlinge verschillen opzijgezet en binden ze de strijd aan met Sandu, wiens liberale PAS-partij ondertussen nog steeds enkel over een parlementaire minderheid kan beschikken.
In Oekraïne kan de desillusie over de Maidan-revolutie van 2014 ondertussen niet groter zijn. In 2019 dook het land nu officieel onder Moldavië door in de statistieken als armste land van Europa. Van euro-atlantische integratie is tot nu toe maar weinig terecht gekomen. Alle grootse woorden en beloften ten spijt, eenmaal het Oekraïense volk zich voor de juiste geopolitieke kar had laten spannen, verdampten de beloofde investeringen -met uitzondering van de militaire- als sneeuw voor de zon. Maar goed, het is #Kyivnotkiev natuurlijk – een kwestie van prioriteiten te stellen. Het is des te opmerkelijker hoe liberale griezels, die in het Westen als eersten op de barricaden staan om te ontkennen dat natievorming ook maar iets anders kan zijn dan een patriarchaal hyperconstruct, op de eerste rij staan om eer te betuigen aan “de Oekraïense natie” want dat is “so much more a European country”. More European dan Mordor, zullen we maar denken. We zullen bij Zannekinbond de laatsten zijn om de soevereiniteit en legitimiteit van een Oekraïense (Volks)republiek, met haar complexe en geheel eigen culturele, etnische en historische achtergronden, te ontkennen. Niet voor niets werd na de val van het tsarendom een aparte Oekraïense Sovjetrepubliek gecreëerd. Binnen een gedeelde Eurazische ruimte, zijn Rusland en Oekraïne twee aparte, onderscheiden naties, die na de implosie van de Sovjet-Unie hun eigen proces van moderne natievorming hebben ondergaan. Maar de onderlinge culturele verwantschappen, de gedeelde historische wortels alsmede de gemeenschappelijke belangen glashard ontkennen ten gunste van een handvol neoliberale mooipraters in Brussel, was zonder meer de meest rampzalige beslissing die een volk in het afgelopen decennium heeft gemaakt. Een volk dat tenslotte in de eerste plaats komaf wou maken met een oligarchie, maar er gewoon een andere voor in de plaats heeft gekregen. De absurde decommunisatie- en taalwetten van Poroshenko en Zelyninsky zijn holle praatjes die geen economische gaatjes hebben gevuld. Het neerhalen van standbeelden, het veranderen van straatnamen en uiteindelijk ook het verbannen van Russisch, niet alleen in officiële communicatie van de overheid en het onderwijs maar ook in de winkels en straten, hebben het leven van de Oekraïners niet verbeterd maar een derde van de bevolking (de Krim en de Donbas niet eens meegerekend) veroordeeld tot een bestaan als tweederangsburgers. Tegen die achtergrond is het niet verwonderlijk dat de pro-Russische en socialistische OPZZh in de peilingen tot de populairste partij is uitgegroeid. In Kyiv reageert het regime van de aanvankelijk nochtans als pragmatisch bekendstaande Zelyninsky nu met repressie en het bannen van Russischtalige televisiestations en sociale media-accounts. En met het recente heropvoeren van de vijandelijkheden langs de frontlinie in Donbass, een bevroren conflict dat zes jaar lang beperkt bleef tot het occasioneel uitwisselen van vijandelijkheden door sluipschutters, lijkt een Russisch-Oekraïense oorlog voor het eerst sinds jaren weer tot de mogelijkheden te behoren. Nochtans houdt het merendeel van de Oekraïense bevolking er zelfs volgens de peilingen van Levada een positieve mening over Rusland op na, en staat nog slechts een kwart van de bevolking negatief tegenover hun oosterburen.
Ook in Kyrgyzistan was het afgelopen jaar onrustig. Politieke onrust bracht de nationalist Jarapov aan de macht. Maar zoals zelfs de door het Westen gefinancierde destabilisatie-agentschap Atlantic Council onlangs tot haar grote ongenoegen moest constateren, bracht dit geen breuk tot stand in de relaties tot Moskou. Het Kyrgizische culturele patrimonium staat niet per definitie op gespannen voet met de Russische beschavingssfeer, waarmee de vloer wordt aangeveegd met de platitude dat etnisch-Turkische wortels per definitie moeten botsen met het Eurazisme vanwege “banden met Erdogan”. En ook Georgië mag aan het rijtje toegevoegd worden. Ten tijde van president Mikheil Saakashvilli en de oorlog om Zuid-Ossetië liep het land Oekraïne ver vooruit als Trojaans paard van het Westen in de Kaukasus en de post-Sovjetsfeer, maar die tijden lijken voorbij nu de partij Kartuli ocneba – Demok’rat’iuli Sakartvelo steeds nadrukkelijker een illiberale en pro-Russische agenda lijkt door te voeren. De arrestatie op 23 februari van Nika Melia, voorzitter van de door Saakashvilli gestichtte pro-Eurpese en pro-Atlantische ENM-partij, deed The Washington Post alvast dramatisch koppen: “The West has just lost Georgia!” Nog een ander spanningsveld, in de meer zuidelijke Kaukasus, werd gevormd door de oorlog in Nagorno-Karabach tussen Armenië en Azerbeidjan, waar niet alleen een decennia-oud conflict tussen Kaukasische etniciteiten heropflakkerde, maar ook de geopolitieke spanning tussen diverse Eurazische polariteiten en culturele invloedssferen onder hoogspanning kwam te staan (Rusland, Turkije en Iran). Hoewel het op Turkije georiënteerde Azerbeidjan hier als militaire overwinnaar kwam, en Armenië voorlopig als grote verliezer, kwam de diplomatieke overwinning aan Rusland toe. Opvallend was de totale afwezigheid van zowel de NATO als de EU. Hier besteden we in een later artikel op deze blog meer aandacht aan.
Daar waar het Westen het voorbije jaar dus geteisterd werd door cultuuroorlogen, lijkt het Oosten voornamelijk nog steeds in de ban van klassieke liberale kleurenrevoluties, gecentreerd rond het concept van stereotype economische en burgerlijke “vrijheden” – in essentie nog steeds dezelfde als uit de tijd van ‘glasnost’ en ‘perestroika’- ondanks bepaalde pogingen in de Westerse media om aan één en ander ook een cultureel ‘woke’ tintje mee te geven. Een hybride uitsmijter hiervan kunnen we vinden in Polen, waar de markant strenge abortuswetten, die in het najaar werden uitgevaardigd door de diep-katholieke PiS-regering, tamelijk grootschalige vrouwenstakingen uitlokten en het relatief wijdverbreide fenomeen van de “LGBTQ-vrije zones” op het platteland tot weliswaar veel kleinschaliger manifestaties hebben geleid, die niettemin disproportioneel werden uitvergroot in de Westerse media. Een voormalig Oostblokland als Polen is te blank en tegelijk niet “wit” genoeg voor een beweging als Black Lives Matter. Hoewel een economische tijger naar Oost-Europese normen, is het nog steeds erg moeilijk om een natie van in camouflagejassen en Adidasbroeken gehulde bouwvakkers, loodgieters, truckchauffeurs en tomatenplukkers, die in het Westen de jobs komen uitvoeren die de hipstermigranten van de derde generatie er niet willen doen, te belasten met ook maar enig privilege, zeker als die natie zich ook nog eens beschouwd als de permanente onderdeur van de geschiedenis. Het is een slachtofferrol waar menig “transvrouw-van-kleur” nog een puntje aan zou kunnen zuigen. Er zijn in feite noemenswaardige gemeenschappen (excuseer, communities) van “mensen-van-kleur” in Polen, behalve enkele duizenden islamitische Lipka-Tataren, al eeuwen vergroeid met de Poolse bodem waar ze onbreekbare eden van trouw hebben gezworen aan de natie. Het valt trouwens maar zeer te betwijfelen dat zij zich zichzelf als “mensen-van-kleur” zouden definiëren, ook al is een bepaald etnisch gerelateerd fenotype bij Turkische Tataren uiteraard nooit ver weg. Maar een andere huidskleur betekent nog niet “van kleur”, want dat laatste is een uitgesproken liberaal en Westers concept. Dus gooit men het maar over de religieuze boeg, en het feit dat de “Vierde Republiek” een ontegensprekelijke neiging vertoont om terug te grijpen naar ultramontaanse waarden in combinatie met socialistische recepten maakt haar tot een dankbaar doelwit voor ziedende neoliberalen die sociale roofbouw graag als social justice verpakken. En daar is heden ten dage natuurlijk enkel maar een regenbooglintje voor nodig.
Het faillissement van de kleurenrevoluties
Eén ding staat vast. Het begin van het huidige decennium zal gekenmerkt worden als het jaar waarin de kleurenrevolutie naar het Westen kwam, in de eerste plaats al in zijn ‘woke’ formaat, met de Black Lives Matter-beweging die stormenderhand het grootkapitaal en de entertainmentindustrie – sinds de jaren ’50 toch zeker één van de steunpilaren van het “Vrije Westen” – overnam. Anderzijds was er de conservatieve, “rechtse” variant, die uitmondde in de bestorming van het Capitool. Hoewel dit niet heeft geleid tot een succesvolle coup d’état zal het moeilijk blijken om de beelden van de krioelende mensenmassa of de daaropvolgende zwaar gefortificeerde straten van Washington naar aanleiding van de inwijding van de nieuwe preesident van het netvlies gebrand te krijgen. We moeten een en ander natuurlijk niet overdrijven. Tenslotte was dit het land waar indertijd in volle Koude Oorlog een president op straat op klaarlichte dag werd doodgeschoten. Een gelijkaardig incident had men zich aan de andere kant van het IJzeren Gordijn niet kunnen voorstellen, maar dat heeft de VS er niet van weerhouden om de Koude Oorlog uiteindelijk te winnen. Niettemin behoort tot de existentiële kern van het Westen dat het sinds het debacle van de Vietnamoorlog werkelijk alles onder controle heeft, van drones en precisiebombardementen tot spionagesatellieten en deep ops. Zelfs hallucinante beelden zoals die van 9/11 konden daar nauwelijks een knauw aan geven, hoewel de impact toch aanzienlijk was. Maar de revanchistische campagnes binnen het kader van een Vierde Wereldoorlog (naar Constanzo Preve) tegen de “schurkenstaten” van het Midden-Oosten, met het salafisme en wahabisme als een te verpletteren Derde Wereldideologie die het oude communisme en Arabisch nationalisme in die contreien had vervangen, zorgde eerder voor een steroïdeninjectie dan voor imagoschade. Maar afgelopen decennium zakte de constructie dan toch langzaam in elkaar. Economische zeepbellen spatten uiteen en interne culturele tegenstellingen speelden steeds scherper op. Dat Amerika tevergeefs probeert te vervellen tot een nieuwe emanatie van zichzelf en dat niet lijkt te kunnen doen zonder een belangrijk deel van haar eigen bevolking tegen zich te keren, levert het Westerse samenlevingsmodel, tot voor kort het “minst slechte van alle modellen”, onherstelbare imagoschade op.
Tegelijkertijd wordt tien jaar na datum de miserabele balans van de Arabische Lente, waar hijgende journalisten en politici in het westen zo sterk hun zinnen op hadden gezet, meer dan duidelijk. In geen enkel land heeft zij tot vooruitgang geleid. Libië ligt in puin en Syrië probeert zich te herstellen van een jarenlange verwoestende burgeroorlog. In Egypte is de autocratie onder al-Sissi er eerder op vooruitgegaan dan achteruit, en zelfs in Tunesië – lange tijd aanzien als het enige land waar de Arabische Lente min of meer het verhoopte liberale resultaat had opgeleverd – neemt de sociale onrust toe en tekenen zich nieuwe grote demonstraties af op straat. Tegelijk wordt duidelijk dat het succes van de kleurenrevolutieformule zelfs in de initiële fase niet meer gegarandeerd blijkt. Een herhaling van Maidan heeft zich in Wit-Rusland niet voorgedaan, ondanks het feit dat de oppositie over een initieel momentum leek te beschikken. Gefingeerde opiniepeilingen ten spijt, lijken het met name de bemoeienissen van de EU te zijn geweest die het draagvlak snel hebben doen afkalven. Het protest dat in eerste instantie anti-autocratisch was liet zich niet binnen een ideologisch liberaal keurslijf wringen en doofde tenslotte uit, temeer daar het Kremlin het zekere voor het onzekere nam door in te zetten op een voorlopig status quo en haar eigen oppositiekandidaten – tevens de meest populaire – vooralsnog niet als martelaren naar voor heeft geschoven. Ook in Hong Kong lijkt de oppositie ondanks de zogenaamd massale protesten van de Paraplubeweging nu voorgoed te zijn uitgeschakeld. Over het Britse idee om dan maar gratis paspoorten te gaan uitdelen aan de inwoners van Hong Kong, wordt niet meer gepraat. En Navalny’s heilige martelaarsmissie in Rusland is gecrashed voor die goed en wel van de grond is gekomen.
Nord Stream 2
Tegen de achtergrond van dit alles nadert de Nord Stream 2-pijpleiding haar voltooiing. Het betreft een gasleiding doorheen de Oostzee die Duitsland van Russisch gas moet voorzien. Het verdrag over de leiding werd in 2005 getekend door toenmalig Bondskanselier Schröder en Vladimir Poetin. Na voltooiing van een eerste pijpleiding tekenden een aantal grote partners op de Europese energiemarkt samen met Gazprom een contract voor de aanleg van een tweede leiding. Gazprom kreeg een belang van 51% in het project, Engie 9% en E.ON, BASF, OMV en Royal Dutch Shell telkens 10%. Na bezwaren van de rechtsconservatieve Poolse PiS-regering onder Lech Kaczyński, die een te grote Russische dominantie op de energiemarkt vreesde, trokken de overige partners zich als aandeelhouders terug in 2016, maar hielpen wel nog met de financiering. Gazprom zette alleen door. Vorig jaar moest nog 147 km aan pijpleiding worden aangelegd. Het afronden van de leiding gaat echter gepaard met pesterijen en sancties. De Poolse mededingingsautoriteit legde aan Gazprom een boete op van 6,5 miljard euro, die overigens door de Russen aangevochten wordt. In januari 2021 werd de arrestatie van Navalny door de VS aangegrepen om nieuwe sancties op te leggen, nadat de Atlantische grootmacht reeds eerder had geprobeerd om het project door middel van sancties te treffen. Iedere toenadering tussen Duitsland en Rusland, reeds ten tijde van MacKinder de twee voornaamste concurrenten van het Angelsaksische imperium op het Wereldeiland, zijn Amerika duidelijk een doorn in het oog. Tot op de dag van vandaag blijft onduidelijk of Nord Stream 2 nog wel zal afraken. De regering van de nieuwe president zet in ieder geval alles op alles om haar NAVO-bondgenoot op andere gedachten te brengen. Het is natuurlijk licht bevreemdend om te constateren hoe vier jaar geleden alle media-schijnwerpers inzoomden op de ‘historisch slechte relaties’ binnen het Westerse bondgenootschap, focussend op identitaire en virtuele epifenomenen zoals handdrukken, gender en al dan niet vermeende lichaamstaal, maar nu volledig uitdoven nu de Verenigde staten opnieuw teruggrijpen op dezelfde brutale chantagemiddelen als onder de regering van Barack Obama.
Westerse sancties en Oosterse allianties
Maar het is duidelijk dat het ultieme wapen van het Westen, namelijk dat van de economische sancties, uitgeput is aan het raken. Een strategische toenadering van Rusland en China is het gevolg, waarbij ook een zekere integratie van de economische belangen valt waar te nemen. Dit is des te ironischer omdat een van de keerpunten in de Koude Oorlog in feite werd gevormd door het tegen elkaar uitspelen van Moskou en Beijing door de Amerikanen, en dit ten laatste vanaf 1972. Hierdoor verliezen de economische sancties aan efficiëntie, bijkomende sancties tegen Rusland treffen eigenlijk bijna niemand meer want de financiële belangen liggen al lang niet meer in het Westen. Het Belt & Road initiatief van de Chinezen maakt de nachtmerrie van MacKinder daarenboven bijzonder tastbaar: een toenemende interconnectiviteit van het Eurazische continent zorgt voor nieuwe ontwikkelingen en vitaliteit die juist de essentie van het Hartland vormen (zoals Poetin het in 2012 uitdrukte: de Chinese wind in Russische zeilen vangen). Een toenemende onafhankelijkheid van de levenslijnen van het globalitaire kapitalistische systeem, zoals de dedollarizatie, het bannen van de geopolitiek gekleurde en ideologisch liberale Amerikaanse sociale media en de loskoppeling van de Westerse betaalsystemen staan op het programma. Geen wonder dat Westen alles uit de kast haalt in een finaal offensief op het Hartland om de toenemende multipolartiteit zoveel mogelijk in te dijken. Nu de Verenigde Staten onder Biden definitief hun globalistische agenda combineren met het Amerikaanse exceptionalisme, staan alle verhoudingen opnieuw op scherp. Maar het is al lang niet meer vanzelfsprekend dat het Westen hierbij aan de “juiste kant van de geschiedenis” staat.