Ok

En poursuivant votre navigation sur ce site, vous acceptez l'utilisation de cookies. Ces derniers assurent le bon fonctionnement de nos services. En savoir plus.

samedi, 19 septembre 2020

Prof. Dr. David Engels: “Onze culturele neergang is onvermijdelijk”

David-Engels.jpg

Prof. Dr. David Engels: “Onze culturele neergang is onvermijdelijk”

 
Ex: https://pallieterke.net

Toen Francis Fukuyama zijn optimistische “End of History” publiceerde, was David Engels amper de lagere school ontgroeid. Vrij snel werd de rooskleurige voorspelling door de feiten ingehaald. Steeds meer lijken ze trouwens de nuchter-pessimistische kijk van Engels te schragen. “In alle grote beschavingen zit naast een groei en piek een ondergang ingebakken”, stelt hij. Een gesprek over Spengler, cyclisch denken en hoe we gedoemd zijn een verdere afbrokkeling van de westerse beschaving te moeten ondergaan.

David Engels is geen heraut met een blijde boodschap. Meer nog: van zijn analyse over hoe de achteruitgang van Europa en het Westen zich op een haast fatalistische manier voltrekt, wordt een mens zelfs vrij somber. Hijzelf ook trouwens. Maar er is de academicus die observeert, analyseert en concludeert, en daarnaast ook de burger, vader en echtgenoot die de onderzochte processen op een vrij confronterende manier ondergaat.

Enkele jaren geleden publiceerde hij “Le Déclin, la crise de l’Union européenne et la chute de la République romaine”, een boek dat hem een zekere bekendheid bezorgde als publieke intellectueel. Enkele jaren eerder werd hij aangesteld als hoofd van de leerstoel Romeinse Geschiedenis aan de Franstalige Universiteit van Brussel (ULB). Een jaar later zou het werk in het Duits verschijnen en een tijdje geleden kwam ook – eindelijk – een Nederlandstalige vertaling op de markt: “Op weg naar het Imperium. De crisis van de EU en de ondergang van de Romeinse republiek – historische parallellen”, uitgeven bij De Blauwe Tijger. We maakten er onmiddellijk een eerste aanknopingspunt voor ons gesprek van.

Romeinse Rijk

le-declin.jpg“Le Déclin” leverde u enige intellectuele bekendheid op. Vanwaar het idee om net de parallellen te onderzoeken tussen de toestand van de EU en het wegkwijnende Romeinse Rijk?

Sinds mijn prille jeugd heb ik het gevoel gehad in, zoals men dat in het Duits zegt, “Spätzeit” te leven. In een ver gevorderde fase van een periode zeg maar. Het einde van een tijdperk, om het wat zwaarwichtiger te stellen, de epiloog van een beschaving. Dit was een aanvoelen dat ik pas ten volle heb kunnen plaatsen na lectuur van Oswald Spengle”s “Untergang des Abendlandes”. (Inmiddels is David Engels ook voorzitter van het Oswald Spengler genootschap, MVD). Ik maakte kennis met zijn cyclisch denken, met de opkomst en later ook ondergang van de grotere culturen doorheen de geschiedenis. En dan begin je onmiddellijk verbanden te zoeken tussen verschillende periodes. Maar de echte en directe aanzet voor het schrijven van het boek kwam er na een lezing die ik hield voor de ‘Fédération royale des professeurs de grec et de latin”. Er was me gevraagd enkele antieke teksten te verzamelen om die vervolgens vanuit een modern perspectief te analyseren. Uit die oefening is dan het boek voortgekomen.

Wat opvalt bij het lezen van uw boek, is het frequent voorkomen van de term ‘collectieve identiteit’. Wat begrijpt u precies onder deze term?

We zien in het Europa van vandaag, net zoals in de late Romeinse Republiek, de nauwe verwevenheid tussen een gedeelde identiteit en de aanwezigheid – of het ontbreken – van solidariteit. Het is belangrijk dat zo’n identiteit aanwezig is om de gevraagde solidariteit te schragen. Het belang hiervan zie je binnen nationale staten, net zoals binnen de Europese ruimte. Symptomatisch voor een realiteit waar dit scheef zit, zijn afscheidingsbewegingen en -partijen, maar evenzeer euro-kritische stemmen. De kern van het probleem van de EU is dat men er niet in geslaagd is een duizendjarige identiteit te incarneren. Europa steunt op pijlers – Rome, Athene, maar evenzeer de joods-christelijke traditie -, maar de EU draagt dat niet uit. Het miskennen van onze historische identiteit effent het pad voor de situatie waarin we vandaag terecht gekomen zijn met relativering, individualisme, het bepleiten van het multiculturalisme,… Koppel daar het fenomeen van de massa-immigratie en de demografische achteruitgang van de autochtone bevolking aan en je krijgt de realiteit van vandaag. Eigenlijk moeten we ons eerder de vraag stellen of Europa meer wil zijn dan een economische ruimte en echt een verbonden beschavingsgemeenschap wil zijn. Een collectieve identiteit is meer dan de som van de delen. Er is diepgang voor nodig, historisch bewustzijn, en dat ontbreekt volledig vandaag.

Hoe tekenend was de discussie destijds rond de Europese Grondwet en het erin opnemen van die verwijzing naar onze historische roots?

Het schouwspel dat we toen hebben gezien was niet onschuldig. Eerder dan het Europa van vandaag als de vrucht van verschillende historische etappen te beschouwen, beperkt men zich tot een aantal principes als ‘vrijheid’, ‘tolerantie’. Daar zit de echte zwakte van Europa: we snijden ons af van het verleden waarop onze identiteit precies zou moeten berusten. Dat debat was symptomatisch voor het probleem dat ik net schetste.

m1jh0lga_002_.jpegBeeldenstorm

Waar plaatst u tegenover deze achtergrond de heisa die een tijdje geleden ontstond tegen standbeelden van mensen die sommigen volgens bepaalde eigentijdse normen onaanvaardbaar vinden?

We plukken de vruchten van een jarenlang gevolgde linkse cultuurpolitiek. Als men jaren, decennia inmiddels al, de algemeen vormende taak van het onderwijs ondergraaft, dan betaal je daar op termijn een prijs voor. Cash. Het ondermijnen van ons onderwijs is bovendien gekoppeld aan een politiek correcte filter, een “Meinungskorridor”. De resultante is dat men zonder afdoende feitenkennis op een wel erg eenzijdige manier tegen de eigen geschiedenis gaat aankijken. Een beschaving met een zelfbewuste identiteit zou niet toelaten dat op zo’n manier met het eigen verleden gesold wordt.

Sommigen zien in deze toestand iets dat men als ‘cultureel Darwinisme’ kan bestempelen. Kan u zich hierin vinden?

Mijn benadering is helemaal anders dan het Darwinisme. Het is niet een andere beschaving die plots de onze verovert of verdringt, het probleem en de verklaring van wat nu gebeurt moet niet extern gezocht worden. De gevolgde cyclus zit precies in onze cultuur ingebakken. Ik ben er rotsvast van overtuigd dat alle grote beschavingen een vergelijkbaar traject volgen, ook al kunnen de omstandigheden soms sterk verschillen. Er is het ontstaan, de groei, de bloei, de maturiteit, maar daarna ook de achteruitgang, de sclerose en mogelijk zelfs het verdwijnen. Jammer genoeg zijn we in de laatste fase aanbeland in Europa, en zeker in westelijk Europa. Het aantal mensen dat zich bewust is van en trots is op ons Europees-zijn, onze gewoontes en tradities, neemt systematisch af. Ook, en vooral dat is onrustwekkend, bij de politieke elites die ons besturen. Als net in deze kringen dit bewustzijn helemaal zoek geraakt is, heb je als beschaving een serieus probleem.

Het kan toch niet ontkend worden dat de immigratie een factor is die onze Europese cultuur zwaar onder druk plaatst?

Klopt, alleen is deze inwijking van ongeveer overal, maar vooral uit de Afrikaanse en islamitische wereld, een gevolg van het probleem, niet de oorzaak. Dat men toelaat dat de demografische verschuiving die we vandaag ondergaan plaatsvindt, is de verantwoordelijkheid van zij die instaan voor het beleid. Waarom zou je je iets van de Europese identiteit aantrekken als je die zelf niet in je draagt? Dát is de kern van het probleem.

U draagt uw later boek op aan uw zonen. Al de voorgaande vaststellingen moeten u toch somber stemmen, zeker als vader?

9783944305455-de-300.jpgAbsoluut. Als historicus vind ik het boeiend deze dingen te observeren en parallellen te zoeken met vergelijkbare toestanden in het verleden. Maar als vader raakt de idee me dat mijn kinderen opgroeien in een beschaving die op haar einde loopt. Het was voor mij alvast een belangrijke reden om naar Polen te komen. Op die manier kan ik ervoor zorgen dat ze opgroeien in een samenleving die Europees is, stukken meer toch dan tot wat het Westen verworden is.

Europese omgeving

Hoe hebt u die verhuis beleefd. Ander land, andere taal,…?

Ik moet bekennen dat toen ik naar hier kwam, ik niet over een grondige kennis van Midden- en Oost-Europa beschikte. Tot dan was mijn leven eerder op de Atlantische wereld afgestemd, in het bijzonder Frankrijk en Groot-Brittannië. Het was dan ook een aangename verrassing te kunnen vaststellen dat een zin voor tradities en levensgevoel bestaat die ik enkel in mijn kindertijd ervaren heb. Ondanks de taalbarrière oogt Polen Europeser dan België. Er is de aanwezigheid van de katholieke traditie die de samenleving kenmerkt (“prägt”), de hoffelijkheid van de mensen, maar ook de lage graad van criminaliteit, iets wat vandaag ondenkbaar is in Brussel, Luik of mijn eigen thuisstad Verviers.

Stel dat we als Europeanen de cyclus waarin we ons bevinden toch willen doorbreken voor, zeg maar, een imperiale toekomst. Wat zijn hiervoor de voorwaarden?

Het belangrijkste is dat we terug de herinnering aanwakkeren aan onze zowel Grieks-Romeinse als joods-christelijke identiteit. Europa is meer dan de optelsom van de individuele ervaringen van mensen die hier toevallig op een gegeven moment wonen. Het is een historisch gegroeid gegeven. Belangrijk is ook de aanwezigheid van een “Leitkultur”, een dominante cultuur waar nieuwkomers zich naar moeten schikken; de norm. Een bijzondere rol in het smeden van die herwonnen identiteit is voor de Europese instellingen weggelegd. Ik ben ervan overtuigd dat meer nog dan vandaag op bepaalde domeinen een intensievere samenwerking tot stand moet worden gebracht. Voorbeelden hiervan: buitenlandse politiek, bescherming van de grenzen, criminaliteitsbestrijding, onderzoek en ontwikkeling, toegang tot strategische grondstoffen, en dergelijke.

Is het niet paradoxaal dat zij voor wie onze Europese traditie nog wel van belang is, vaak ook scherpe critici van het EU-gebeuren zijn?

De instellingen zoals we die vandaag kennen, zijn in mijn ogen een secundair probleem. Weet u, er zijn in de geschiedenis vele voorbeelden terug te vinden van aristocratische of oligarchische structuren die de eigen historische identiteit in zich droegen en ook bij de bevolking een grote legitimiteit genoten. Waarom zouden we dit niet verkiezen boven democratieën die zelfdestructief zijn voor onze samenleving? Wanneer men kritiek heeft op de EU-elite, en die moet er zijn, moet die niet zozeer gericht zijn op de instellingen, dan wel op het feit dat die lui onvoldoende het identitaire Europese zelfbewustzijn in zich dragen.

Laten we nog even terugkeren naar onze plaats in de cyclus. Zou men kunnen stellen dat de regressie vandaag sneller loopt dan destijds in het Rome van toen het geval was?

De snelheid waarmee de dingen evolueren blijft me verbazen. In mijn analyse had ik het over een periode van burgerlijke onzekerheid die misschien wel twintig jaar in beslag kon nemen. Hier was de parallel de burgeroorlogen die Rome hebben geteisterd. Die fase zou gevolgd worden door de installatie van een autoritair regime dat een soort van orde zou herstellen. Daar gaan we nu naartoe. Elk land kent zijn eigen gegeven situatie, maar je merkt overal die groeiende tegenstellingen, vaak onderhuids. In een land als Frankrijk valt dat probleemloos op, minder in Duitsland, maar onderschat de situatie daar niet: er suddert iets in de Duitse samenleving. De polarisatie tekent zich scherper af, er is onbehagen bij een steeds groter deel van de bevolking. De indruk van stabiliteit bedriegt. Wie had trouwens in 1989 de val van de Muur en de implosie van het Oostblok durven voorspellen.


44732.jpg

David Engels

David Engels (°1979 in Verviers) komt uit de Duitstalige gemeenschap van dit land. Hij studeerde geschiedenis, filosofie en economie aan de Rheinisch-Westfälische Technische Hochschule (RWTH) in Aken. In 2005 behaalde hij zijn doctoraatstitel met een proefschrift over de waarzeggerij in het Romeinse Rijk. Hij werd assistent aan de RWTH om in 2008 de leerstoel Romeinse Geschiedenis aan de ULB aangeboden te krijgen. Sinds 2018 is hij vrijgesteld van zijn taken aan deze universiteit en is hij onderzoeksprofessor aan het Instytut Zachodni in Poznań (Posen). Binnen deze instelling focust hij zich op de ideeëngeschiedenis van het Avondland, de Europese identiteit en de relatie tussen Polen en West-Europa.

 
Michaël Vandamme (°1974, Brussel) studeerde rechten, filosofie en internationale betrekkingen. Beroepshalve is hij redacteur en voormalig hoofdredacteur van een aantal vakbladen.

De la guerre commerciale à la "guérilla économique"

shutterstock_120729199-copie-468x328.jpg

De la guerre commerciale à la "guérilla économique"

La guerre économique fait rage. La crise sanitaire et économique qui s’en suit, ont accentué les rapports de force et affaibli des structures déjà largement exposées, constituant autant de proies. Face à cette mutation sans précédent, il est essentiel que les entreprises puissent disposer d’une boîte à outils de la sécurité économique et parer les menaces et ingérences auxquelles elles sont malgré elles exposées.

Rappelons au préalable quelques considérations sur la guerre économique, dans son approche macro :
Elle ne doit pas se confondre avec la guerre à l’économie militaro-industrielle, telle que la destruction, par des moyens armés, d’usines d’armement, de voies de communication, atteintes aux pôles aéroportuaires, coupures à l’accès aux matières premières, moyens de télécommunication, infrastructures cyber, etc., lesquelles actions relèvent davantage de la guerre totale.
 
La guerre économique n’est pas non plus la guerre à l’économie dans son essence même, que les altermondialistes et anticapitalistes mènent dans leur velléité d’anéantissement du libéralisme, et plus largement des activités économiques humaines sous toutes ses formes.
 
Enfin, elle n’est pas l’économie de guerre à savoir l’effort industriel des entreprises d’armement pour subvenir aux ressources en moyens nécessaires pour livrer les batailles et alimenter l’appareil militaire en armement.
 
En réalité, comme nous l’avions démontré dans notre précédent ouvrage [1], la guerre de nature non militaire et/ou non conventionnelle affecte désormais les petites ou moyennes puissances. Précisément, la guerre économique prospère en temps de paix militaire, et constitue l’affrontement géoéconomique des grandes puissances, à défaut d’employer des moyens armés. D’où le recours essentiel aux stratégies indirectes et/ou asymétriques dont le droit, la fiscalité, les technologies, les normes environnementales désormais, etc., ne sont pas absentes.
 
En effet, selon Bernard Esambert :
 
« L’économie mondiale se globalise : la conquête des marchés et des technologies a pris la place des anciennes conquêtes territoriales et coloniales. Nous vivons désormais en état de guerre économique mondiale, et il ne s’agit pas seulement là d’une récupération du vocabulaire militaire. Ce conflit est réel, et ses lignes de force orientent l’action des nations et la vie des individus. L’objet de cette guerre est, pour chaque nation, de créer chez elle emplois et revenus croissants au détriment de ceux de ses voisins » (…)
« la guerre économique impose également des débarquements chez l’ennemi par l’implantation à l’étranger, la défense de l’arrière par des entreprises à caractère régional et l’établissement de protections au travers de tarifs douaniers qui ne représentent plus que des murets de fortune, de mouvements monétaires qui ont pris le relais des barrières douanières, enfin d’innombrables entraves aux échanges qui protègent ici ou là un pan de l’économie ». « Les chômeurs sont désormais les morts de la guerre économique » [2] .
 
Mais cette compétition économique exacerbée – ou guerre par l’économie– ne concerne pas seulement les grands groupes ; elle n’épargne pas non plus le tissu industriel et commercial territorial. Tant s’en faut. Dès lors que nous voulons développer des aspects pratiques au niveau de l’entreprise, il convient de se situer dans le cadre des ingérences et déloyautés commerciales, affectant directement le tissu des TPE, PME et ETI.  C’est ce que ne nous nommerons la « guérilla économique » constituée de conflits de moindre intensité, mais tout aussi mortifère pour l’entreprise.
 
De la même manière qu’il est souvent opposé macro-économie et micro-économie, il existe donc bien une guerre économique (à l’échelle des états) et une guérilla économique vécue au niveau des TPE-PME-ETI, qui relève de la compétition exacerbée.
 
La guérilla ou « petite guerre » est souvent présentée comme un conflit de partisans, ou combattants irréguliers, ne constituant pas une armée régulière de soldat sous uniforme. La guerre froide et la période de décolonisation ont favorisé ce type d’agressions non conventionnelles. De même que l’arme atomique a conduit les grandes puissances à la neutralité directe et aux affrontements asymétriques. C’est d’ailleurs le fondement même de guerre froide : « paix impossible, guerre improbable » [3].
 
Par conséquent, à l’instar de ces luttes armées indirectes, la guérilla économique est une action concertée visant une cible industrielle ou commerciale, destinée à réduire, sans intervention étatique ni institutionnelle, sa part de marché ou sa position dominante, jusqu’à l’anéantissement total.
 
Plusieurs actions relevant de cette sphère de « petite guerre économique » peuvent être recensées : espionnage industriel, déstabilisation réputationnelle (guérilla informationnelle), cyber atteinte aux données, risques en matière de conformité, fraudes financières, débauchages et mouvements RH. Autant d’ingérences dans la gouvernance de l’entreprise afin de parvenir à des buts de guerre.
 
C’est l’ensemble de ces moyens, et leurs réponses, qui sont exposés dans « Survivre à la guerre économique », pour en faire un véritable manuel de survie face aux risques contemporains relevant de la guérilla économique.

1200x680_olivierdemaisonrouge_avocatnumerique.jpg

Olivier de MAISON ROUGE est Avocat, Docteur en droit. Professeur associé à l’Ecole des relations internationales (ILERI) et à l’Ecole de Guerre Economique (EGE), intervenant régulier à l’IHEDN et à l’Ecole Nationale de la Magistrature (ENM). L’auteur a été amené à défendre des entreprises confrontées aux actes d’espionnage économique et ingérences économiques ; il a développé une véritable doctrine en matière de contre-mesures juridiques et de protection du patrimoine informationnel. Il contribue ainsi à l’élaboration de références et standards en matière de sécurité économique et de souveraineté en matière d’informations sensibles.
Auteur de nombreux articles et d’ouvrages :
Cyberisques. La gestion juridique des risques numériques, LexisNexis, 2018
Penser la guerre économique. Bréviaire stratégique. VA Editions, 2018

Dernier ouvrage paru : « Survivre à la guerre économique. Manuel de résilience  », VA Editions, septembre 2020
 
[1] de MAISON ROUGE Olivier, Penser la guerre économique. Bréviaire stratégique. VA Editions, 2018.
[2] ESAMBERT Bernard, La guerre économique mondiale, Olivier Orban, 1991
[3] ARON Raymond, Le grand schisme, 1948

The Historic Clash of Two Opposing Geopolitical Paradigms

 
Matthew Ehret
 
Ex: https://www.strategic-culture.org

Compared the great initiatives taken on behalf of freedom and anti colonialism throughout the past 260 years, today’s America appears to be a strange and foolish creature running roughshod over the dignity of people and nations in a race for mass nuclear extermination.

Such is the image projected by Mike Pompeo’s ranting anti-China attacks or the relentless demonization of Russia sweeping across mainstream media ever day- both nations who have repeatedly called for cooperation and friendship with the USA. If it were simply belligerent words then we could brush off these childish attacks as mere foolish rhetoric, but sadly these words are backed by extraordinarily dangerous action. From escalating military maneuvers on Russia’s border, to belligerent military expansion in China’s backyard, everywhere one looks, we find the same lemming-like commitment to playing a nuclear game of chicken in the hopes of psychologically breaking the Multipolar Alliance.

me13092001.jpg

However, as China’s Ambassador Cui Tiankai recently stated, “China and the USA need to recapture the spirit of cooperation from WWII and join hands to confront our common enemies in the new era.”

I couldn’t agree more.

As the Ambassador invoked the spirit of Lincoln citing the beautiful quote: “the best way to predict the future is to create it”, I think it’s wise to revisit the two opposing global policy options the USA had available to it at the turn of the last century while the Civil War hero William McKinley still presided in the office of the presidency in 1901.

At this crucial moment in world history, it was still undetermined whether America would hold on to its anti-imperial traditions or slip into the trap of a new imperial identity.

Monroe Doctrine or Empire?

As Martin Sieff eloquently laid out in his recent article, President McKinley himself was an peacemaker, anti-imperialist of a higher order than most people realize. McKinley was also a strong supporter of two complementary policies: 1) Internally, he was a defender of Lincoln’s “American system” of protectionism, internal improvements and black suffrage and 2) Externally, he was a defender of the Monroe Doctrine that defined America’s anti-imperial foreign policy since 1823.

me13092002.jpg

The Monroe Doctrine’s architect John Quincy Adams laid out this principle eloquently on July 4, 1821:

“After fifty years the United States has, without a single exception, respected the independence of other nations, while asserting and maintaining her own.

That the United States does not go abroad in search of monsters to destroy. She is the well-wisher to the freedom and independence of all. She is the champion and vindicator only of her own.

That by involving itself in the internal affairs of other nations, the United States would destroy its own reason of existence; the fundamental maxims of her policy would become, then, no different than the empire America’s revolution defeated. It would be, then, no longer the ruler of itself, but the dictator of the world.”

America’s march is the march of mind, not of conquest.

Colonial establishments are engines of wrong, and that in the progress of social improvement it will be the duty of the human family to abolish them”.

me13092003.jpg

It was an aging John Quincy Adams whom a young Abraham Lincoln collaborated with in ending the imperial Mexican-American war under Wall Street stooge James Polk in 1846. When Adams died in 1848, Lincoln picked up the torch he left behind as the London-directed “proto deep state” of the 19th century worked to dissolve the republic from within. The foreign policy conception laid out by Adams ensured that America’s only concern was “staying out of foreign imperial entanglements” as Washington had earlier warned and keeping foreign imperial interests out of the Americas. The idea of projecting power onto the weak or subduing other cultures was anathema to this genuinely American principle.

A major battle which has been intentionally obscured from history books took place in the wake of Lincoln’s murder and the re-ascension of the City of London-backed slave power during the decades after the Union victory of 1865. On the one hand America’s role in the emerging global family of nations was being shaped by followers of Lincoln who wished to usher in an age of win-win cooperation. Such an anti-Darwinian system which Adams called “a community of principle” asserted that each nation had the right to sovereign banking controls over private finance, productive credit emissions tied to internal improvements with a focus on continental (rail/road) development, industrial progress and full spectrum economies. Adherants of this program included Russia’s Sergei Witte and Alexander II, Germany’s Otto von Bismarck, France’s Sadi Carnot, and leading figures within Japan’s Meiji Restoration.

me13092004.jpg

On the other hand, “eastern establishment families” of the USA more loyal to the gods of money, hereditary institutions and the vast international empire of Britain saw America’s destiny tied to an imperial global partnership with the Mother country. These two opposing paradigms within America have defined two opposing views of “progress”, “value”, “self-interest” and “law” which have continued to shape the world over 150 years later.

William Gilpin vs Alfred Mahan: Two Paradigms Clash

A champion of the former traditionally American outlook who rose to the international scene was William Gilpin (1813-1894). Gilpin hailed from a patriotic family of nation builders whose patriarch Thomas Gilpin was a close ally of Benjamin Franklin and leading member of Franklin’s Philosophical Society. William Gilpin was famous for his advocacy of America’s trans continental railway whose construction he proselytized as early as 1845 (it was finally begun by Lincoln during the Civil War and completed in 1869 as I outlined in my previous paper How to Save a Dying Republic [LINK]).

In his thousands of speeches and writings, Gilpin made it known that he understood America’s destiny to be inextricably tied to the ancient civilization of China- not to impose opium as the British and their American lackies were want to do, but to learn from and even emulate!

In 1852, Gilpin stated:

“Salvation must come to America from China, and this consists in the introduction of the “Chinese constitution” viz. the “patriarchal democracy of the Celestial Empire”. The political life of the United States is through European influences, in a state of complete demoralization, and the Chinese Constitution alone contains elements of regeneration. For this reason, a railroad to the Pacific is of such vast importance, since by its means the Chinese trade will be conducted straight across the North American continent. This trade must bring in its train Chinese civilization. All that is usually alleged against China is mere calumny spread purposefully, just like those calumnies which are circulated in Europe about the United States”.

With Lincoln’s 1861 presidential victory, Gilpin became Lincoln’s bodyguard and ensured the president survived his first assassination attempt en route to Washington from Illinois. During the Civil War, Gilpin was made Colorado’s first Governor where he successfully stopped the southern power from opening up a western front during the war of secession (applying Lincoln’s greenback system to finance his army on a state level) and winning the “Battle of Glorieta Pass”, thus saving the union.

After the war Gilpin became a leading advocate of the internationalization of the “American system of political economy” which Lincoln applied vigorously during his short-lived presidency. Citing the success of Lincoln’s system, Gilpin said: “No amount of argument will make America adopt old world theories… To rely upon herself, to develop her own resources, to manufacture everything that can possibly be manufactured within her territory- this is and has been the policy of the USA from the time of Alexander Hamilton to that of Henry Clay and thence to our own days”.

me13092005.jpg

Throughout his speeches Gilpin emphasizes the role of a U.S.-Russia alliance: “It is a simple and plain proposition that Russia and the United States, each having broad, uninhabited areas and limitless undeveloped resources, would by the expenditure of 2 or 3 hundred millions apiece for a highway of the nations threw their now waste places, add a hundredfold to their wealth and power and influence”

And seeing in China’s potential the means to re-enliven the world- including the decadent and corrupt culture of Europe: “In Asia a civilization resting on a basis of remote antiquity has had, indeed, a long pause, but a certain civilization- although hitherto hermetically sealed up has continued to exist. The ancient Asiatic colossus, in a certain sense, needed only to be awakened to new life and European culture finds a basis there on which it can build future reforms.”

In opposition to the outdated British controls of “chock points” on the seas which kept the world under the clutches of the might of London, Gilpin advocated loudly for a system of internal improvements, rail development, and growth of the innate goodness of all cultures and people through scientific and technological progress. Once a global system of mutual development of rail were established, Gilpin stated “in the shipment of many kinds of raw and manufactured goods, it will largely supersede the ocean traffic of Great Britain, in whose hands is now carrying the trade of the world.”

Gilpin’s vision was most clearly laid out in his 1890 magnum opus “The Cosmopolitan Railway” which featured designs for development corridors across all continents united by a “community of principle”.

Echoing the win-win philosophy of Xi Jinping’s New Silk Road today, Gilpin stated:

“The cosmopolitan railway will make the whole world one community. It will reduce the separate nations to families of our great nation… From extended intercommunication will arise a wider intercourse of human ideas and as the result, logical and philosophical reciprocities, which will become the germs for innumerable new developments; for in the track of intercommunication, enterprise and invention invariably follow and whatever facilitates one stimulates every other agency of progress.”

me13092006.jpg

Mahan Derails America’s Anti-Imperial Identity

Alfred Thayer Mahan (1840-1914) represented an opposing paradigm which true American statesmen like Lincoln, Secretary of State James Blaine, William Seward, President Grant, William Garfield, and McKinley detested. Sadly, with McKinley’s murder (run by an anarchist ring with ties to British Intelligence) and the rise of Teddy Roosevelt in 1901, it was not Gilpin’s but rather Mahan’s worldview which became the dominant foreign policy doctrine for the next 120 years (despite a few brief respites under FDR and JFK).

Mahan is commonly credited for being a co-founder of modern geopolitics and an inspiration for Halford Mackinder. Having graduated from West Point’s naval academy in 1859, Mahan soon became renowned as a total failure in actual combat having crashed warships repeatedly into moving and stationary objects during the Civil War. Since reality was not his forte, Mahan focused his post-war career on Ivory tower theorizing gushing over maps of the world and fawning over Britain’s power as a force of world history.

His “Influence of Sea Power Upon History 1660-1783 published in the same year that Gilpin published his Cosmopolitan Railway (1890) was a total break from the spirit of win-win cooperation that defined America’s foreign policy. According to the Diplomat, this book soon “became the bible for many navies around the world” with the Kaiser of Germany (now released from the influence of the great rail-loving statesman Otto von Bismarck whom he fired in 1890) demanding all of his offers read. Later Teddy Roosevelt ordered copies for every member of Congress. In Mahan’s book, the geopolitician continuously asserts his belief that it is America’s destiny to succeed the British Empire.

me13092007.jpg

Taking the British imperial definition of “commerce” which uses free trade as a cover for the military dominance of weak nations (open borders and turning off protectionism simply makes a people easier to rob), Mahan attempts to argue that America need not continue to adhere to “outdated” habits like the Monroe doctrine since the new order of world empires demands America stay relevant in a world of sea power and empire. Mahan writes: “The advance of Russia in Asia, in the division of Africa, in the colonial ambitions of France and in the British idea of Imperial Federation, now fast assuming concrete shape in practical combined action in South Africa” demands that the USA act accordingly.

Attempting to refute the “outdated habits” of rail development which consume so many foolish statesmen around the globe, Mahan states: “a railway competes in vain with a river… because more facile and copious, water traffic is for equal distances much cheaper and because cheaper, more useful”. Like those attacking today’s Belt and Road Initiative, the power of railways is that their returns are not measurable by simple monetary terms, but are rather QUALITATIVE. The long-term construction of rail systems not only unite divided people, increase manufacturing and industrial corridors but also induce closer powers of association and interchange between agriculture and urban producers. These processes uplift national productive powers building full spectrum economies and also a culture’s capacity for creative thought.

The attempt made to justify sea traffic merely because “larger amounts of goods can be shipped” is purely quantitative and monetaristic sophistry devoid of any science of real value.

While Gilpin celebrates the successful awakening of China and other great nations of the world, in the Problem of Asia (1901) Mahan says: “It is scarcely desirable that so vast a proportion of mankind as the Chinese constitute should be animated by but one spirit”. Should China “burst her barriers eastward, it would be impossible to exaggerate the momentous issues dependant upon a firm hold of the Hawaiian islands by a great civilized maritime power.”

Mahan’s adherence to social Darwinism is present throughout his works as he defines the political differences of the 3 primary branches of humanity (Teutonic, Slavic and Asiatic) as purely rooted in the intrinsic inferiority or superiority of their race saying: “There are well recognized racial divergencies which find concrete expression in differences equally marked of political institution, of social progress and of individual development. These differences are… deep seated in the racial constitution and partly the result of the environment”. Mahan goes onto restate his belief that unlike the superior Teutonics “the Oriental, whether national or individual does not change” and “the East does not progress”.

Calling China a carcass to be devoured by an American eagle, Mahan writes: “If life departs, a carcass can be utilized only by dissection or for food; the gathering to it of the eagles is a natural law, of which it is bootless to complain… the onward movement of the world has to be accepted as a fact.”

GRC0008630__43788.1540112217.jpg

Championing an Anglo American alliance needed to subdue and “civilize” China as part of the post-Boxer Rebellion, Mahan says “of all the nations we shall meet in the East, Great Britain is the one with which we have by far the most in common in the nature of our interests there and in our standards of law and justice”.

In case there was any doubt in the minds of Mahan’s readers as to the MEANS which America should assert its dominance onto China, Mahan makes clear his belief that progress is caused by 1) force and 2) war: “That such a process should be underlain by force… on the part of outside influences, force of opposition among the latter themselves [speaking of the colonial European monarchies racing to carve up China in 1901 -ed] may be regrettable, but it is only a repetition of all history… Every step forward in the march that has opened in China to trade has been gained by pressure; the most important have been the result of actual war.”

A Last Anti-Imperial Push

The chaos induced by the anti-foreigner Boxer Rebellion of 1899 which spread quickly across China resulted a heated battle between imperial and anti-imperial forces in both Russia and the USA. Where Transport Minister Sergei Witte who spearheaded the development of the Trans Siberian rail line (1890-1905) tried to avoid military entanglement, McKinley was busy doing the same.

The boxers soon attacked the Manchurian rail connecting Russia to China by land and Witte succumbed to pressure to finally send in troops. The reformers of China who attempted to modernize with American and Russian assistance under Emperor Kuang Hsu and Li Hung Chang fell from power as total anarchy reigned. The outcome of the Boxer chaos involved the imperial powers of France, Germany and England demanding immense financial reparations, ownership of Chinese territory and mass executions of the Boxers.

While McKinley is often blamed for America’s imperial turn, the reality is just the opposite.

The Spanish-American war begun in 1898 was actually launched unilaterally by Anglophilic racist Theodore Roosevelt who used the 4 hour window he had while Undersecretary of the Navy (while the actual Secretary was out of Washington) to send orders to Captain Dewey of the Pacific fleet to engage in a fight with the Spanish over their Philippine territories. McKinley had resisted the war hawks until that point but found himself finally bending to the momentum. In China, McKinley, like Witte worked desperately to reject taking territory resulting in great fears from the British oligarchy that a U.S.-Russia alliance led by McKinley and Witte was immanent.

The assassination of McKinley on September 18, 1901 catapulted Mahan-loving Vice President Teddy Roosevelt into high office, who enmeshed America into a new epoch of Anglo-American imperialism abroad, a growth of eugenics and segregation at home and the creation of an independent police state agency called the FBI.

As Sieff writes: “Roosevelt devoted his next eight years in the presidency and the rest of his life to integrating the United States and the British Empire into a seamless web of racial imperialist oppression that dominated Latin America, sub-Saharan Africa and Asia and that destroyed the cultural history and heritage of the Native North American nations.”

me13092009.jpg

In Russia, the 1902 Anglo-Japan Treaty led to the disastrous Japan-Russo war of 1905 which devastated the Russian navy, ended the political career of Sergei Witte and threw Russia into chaos leading to the fall of the Romanovs (Czar Nicholas II was the last statesman occupying high office that this author is aware of to have actively promoted the Bering Strait Tunnel rail connection in 1906. It wasn’t until FDR’s Vice President Henry Wallace met with Foreign Minister Molotov in 1942 that the idea resurfaced once more).

While the “open door” rape of the China was attempted by the Anglo-Americans, a fortunate rear guard maneuver orchestrated by another follower of Abraham Lincoln named Sun Yat-sen resulted in a surprise overthrow of the Manchu dynasty in 1911 and the institution of the Republic of China with Sun Yat-sen as the acting President. While Sun Yat-sen sided with Gilpin and Lincoln in opposition to the Mahanists on the issue of rail and industrial development (illustrated in his extraordinary 1920 International Development of China program), the intrigues that sank the world into World War I made any hopes of this early development of China impossible in Sun Yat-sen’s lifetime.

Today’s Belt and Road Initiative, and strategic friendship established between Russia and China has re-awoken the forgotten vision of William Gilpin for a world of cooperating sovereign nation states. Does President Trump have the moral and intellectual fortitude to keep his nation from disintegrating long enough to accept a Russia-U.S.-China alliance needed to revive McKinley’s American System or will we slip into a new World War?

me13092010.jpg

vendredi, 18 septembre 2020

L’ère du désordre, une grille de lecture encore mal acceptée par les milieux d’affaires français

inline-The-Company-Chaos-You-Dont-Know-Youre-Creating.jpg

L’ère du désordre, une grille de lecture encore mal acceptée par les milieux d’affaires français

par Christian Harbulot

Ex: https://infoguerre.fr

Il n’est pas étonnant que le récent rapport de la Deutsche Bank, intitulé « L’ère du désordre – la nouvelle ère de l’économie, de la politique et de notre mode de vie », ne soit commenté en France que par les médias russes et par certains sites des réseaux sociaux. Les médias « mainstream » ne se sont pas précipités pour commenter l’analyse de Jim Reid, un des experts de la Deutsche Bank,  qui  annonce dans son dernier rapport la fin des quarante années de globalisation. Selon lui, la prochaine décennie  sera dominée par la guerre économique entre les États-Unis et la Chine, qui si elle ne dégénère pas en conflit armé, aura des conséquences non négligeables sur les capacités de développement des Etats et des entreprises.

La crise de la globalisation

Le site rt.com introduit ainsi le sujet :

« « L’ère de quatre décennies de globalisation touche peut-être à sa fin, et nous pourrions entrer dans “l’Âge du Désordre”, qui va remodeler à la fois les économies et la politique, estiment les analystes de la Deutsche Bank dans leur dernière analyse.
» L’une des principales caractéristiques de ce nouvel Âge sera la fin de la globalisation sans entraves, a prédit l’équipe d’analystes dirigée par le stratège Jim Reid. Alors que nous avons connu “la meilleure croissance combinée des prix des actifs de toutes les époques de l’histoire, avec des rendements d’actions et d’obligations très élevés dans tous les domaines” depuis 1980, “l’Âge du Désordre” va probablement briser cette tendance.
» La détérioration des relations entre les États-Unis et la Chine est un autre thème (sur huit) qui définira la prochaine ère distincte dans les temps modernes, ère “qui est accélérée, mais non causée par la pandémie”. Les analystes notent que l’économie chinoise comblera l’écart avec les États-Unis et pourrait finalement les dépasser d’ici la fin de la décennie.
» “Un choc des cultures et des intérêts s’impose donc, d’autant plus que la Chine se rapproche de la première économie du monde”, selon le rapport.
» Heureusement, il est peu probable que cette impasse économique déclenche un véritable conflit militaire entre les deux États, comme cela se produit généralement lorsqu’une puissance montante tente de contester celui qui est au pouvoir. La guerre économique, – droits de douane, sanctions, cyberattaques, – se poursuivra au contraire, estiment les analystes. Quel que soit le vainqueur de l’élection. »

La résistance au changement du courant court-termiste

Les premiers écrits sur l’intelligence économique (pas ceux sur la veille) mettaient en avant une évidence : les rapports de force entre puissance étaient en pleine mutation. Contrairement à ce qu’affirmait Bertand Badie (1) à Sciences Po Paris, la question de la puissance n’était pas en voie d’obsolescence. La dépendance des pays européens aux Etats-Unis enclenchée depuis 1945 avait gelé notre dispositif d’alerte cognitif. Il a fallu le choc tellurique du slogan « America First » lancé par Donald Trump pour nous faire sortir de la zone de confort de la mondialisation « heureuse ».  Mais la croyance d’un retour à la normale en cas de défaite de Trump incite le courant « court-termiste qui domine encore le monde des affaires français à repousser une remise en question fondamentale de son mode de pensée.

unnamedsablier.jpg

Le courant court-termiste est celui qui a considéré que la Chine était un nouvel eldorado en termes de marché. Omettant l’essentiel, c’est-à-dire la finalité stratégique d’un régime communiste, les promoteurs de la mondialisation « heureuse » ont privilégié la recherche de profit à court terme sans se soucier des conséquences provoquées par un tel choix  :

  • La non prise en compte de la stratégie « cachée » d’accroissement de puissance de la Chine.
  • Les conséquences catastrophiques des délocalisations industrielles qui privaient nos pays de capacités de réponse immédiate en cas de crise (covid-19).
  • L’absence de réflexion sur les menaces créées par certains transferts de technologie.
  • La dépendance croissante de nos économies par rapport à la Chine.
  • La non prise en compte des notions de moyen et de long terme à propos du développement des enjeux technologiques.

Ce courant court-termiste très influent dans les milieux patronaux français craint par dessus tout l’émergence d’un débat sur les questions fondamentales qui découlent d’un monde en désordre. La dernière université organisée par le MEDEF reflète le champ de vision très réduit des décideurs que l’on peut résumer par cette formule reprise sur le site de la Tribune:

« Ce qu’on discute aujourd’hui va dans le bon sens globalement » avec « le soutien à l’investissement, à l’emploi », estime en attendant le président du Medef, qui se dit « très soucieux d’avoir un discours positif vis-à-vis des entreprises, même si on est lucide et qu’on sait bien que ça va être difficile dans les prochains mois ». Geoffroy Roux de Bézieux gère les affaires courantes. Et ce n’est pas ainsi qu’on prépare les entreprises à la guerre économique mondiale qui risque de se substituer à la mondialisation « heureuse ».

Christian Harbulot

Notes

Bertrand Badie, L’impuissance de la puissance, essai sur les nouvelles relations internationales, Paris, Fayard, 2004.

17:14 Publié dans Actualité, Philosophie | Lien permanent | Commentaires (0) | Tags : court terme, désordre, ère du désordre | |  del.icio.us | | Digg! Digg |  Facebook

Entretien avec Livr’arbitres: "Le cadavre de la littérature est encore fécond"

1257883.jpg

Entretien avec Livr’arbitres: "Le cadavre de la littérature est encore fécond"

Ex: https://rebellion-sre.fr

Le dernier numéro de Livr’arbitres est un bel hommage à la littérature russe et à Edouard Limonov, c’est aussi une superbe occasion de découvrir cette publication dont la lecture est toujours passionnante.

R/ Pouvez-vous nous présenter L’A ? 

La revue littéraire non-conforme Livr’Arbitres est le fruit d’une lente maturation. Elle a connu plusieurs noms avant celui-ci (peut-être vos lecteurs les plus anciens auront-ils vu passer un exemplaire du Baucent ?). Bref, nous avons mis plusieurs décennies à nous construire, à trouver notre rythme, notre équipe. Ce qui me fait le plus plaisir, c’est que du noyau de départ, peu nous aient quitté depuis ! Cela prouve que nous n’avons que peu changé sur le fond et tant mieux. La revue est née à Metz, sur le campus, dans le cadre du syndicat Renouveau étudiant. C’est donc avant tout un objet « militant ». Nous étions en fac de Lettres, en Histoire, nous voulions partager nos lectures, nos convictions mais sans jamais nous enfermer dans une chapelle, d’où le titre qui s’imposera plus tard de « livr’arbitre ». Notre objectif est double. D’un côté remettre à l’honneur des auteurs disparus, laissés sur le bas-côté, abandonné sur de vieux rayonnages. De l’autre, proposer de nouvelles plumes, découvrir de nouveaux talents. Le cadavre de la littérature est encore fécond, il produit encore quelques belles et jeunes figures (de Bruno Lafourcade à Thomas Clavel en passant par le mirifique Olivier Maulin)


R/ Votre dernier numéro place la littérature russe à l’honneur. Quelle est pour vous la spécificité des écrivains de la patrie de Léon Tolstoï et Fiodor Dostoïevski ? 

Une place à part, forcément ! C’est une terre plus radicale que nos paisibles terres de plaine et de bocage, un territoire immense qui aura connu de formidables soubresauts. On peine à imaginer aujourd’hui les cataclysmes du XXème siècle sur une société marquée jusqu’alors par l’immobilisme (il faut lire à ce sujet Oblomov de Gontcharov mais également Sanine d’Artsybachev), figée dans une tradition qu’elle pensait immuable ! Une aristocratie à bout de souffle face à une bourgeoisie « éclairée », moderne et progressiste. Le même mécanisme qui emporta la monarchie française… 

Mais la Russie c’est aussi et surtout une nature grandiose, de la steppe à la Taïga en passant par des fleuves majestueux, une terre d’extrême qui aura marqué sa population et qui continue de les habiter. Les poètes, les écrivains ont là un formidable outil de travail ! Enfin, la religion, l’orthodoxie si exotique à nos yeux, qui, malgré tout surnage dans le marigot actuel : pouvoir confisqué et corruption acceptée ; libéralisme des mœurs et cadre traditionnel promu. En évoquant ou survolant ces sujets, et pour revenir à votre question, je ne crois pas que la littérature russe soit plus ou moins spécifique que celle du Portugal ou de l’Irlande. Une terre, un peuple, une littérature ! Craindre l’arbitraire, la déportation, forcément ça marque un écrivain, un intellectuel ; mais au pays de la dictature médiatique, du politiquement correct, il n’est pas plus aisé de s’exprimer non plus, ouvertement, de sujets « fâcheux » de nos jours, même sous forme de fiction !

R/ Récemment décédé, Edouard Limonov est au centre du dossier. Que vous inspire la figure et l’œuvre de cet écrivain à la fois aventurier et soldat politique ? 

unnamededlim.jpgLimonov fut pour moi une « révélation ». J’ai toujours eu un tropisme pour l’Est. Ma découverte de la Mitteleuropa dans un premier temps, puis un passage par la Sibérie dans un second temps, sur les pas de Michel Strogoff, de Corto Maltèse et de Sylvain Tesson ne feront que le confirmer ! 

Limonov, plus sérieusement, je l’ai découvert avec Mes Prisons. Il y a plus de vingt ans, on me conseilla ses livres. Du temps où il écrivait à l’Idiot International. J’ai commencé à en acheter au compte-goutte, puis je les ai oubliés sur une étagère de ma bibliothèque. Enfin, dernièrement, en rencontrant son éditeur du moment, Charles Ficat, je suis revenu à lui au fil des parutions de cette courageuse maison [Bartillat]…. Pris par d’autres sujets, l’idée d’un entretien avec Limonov fut repoussée plusieurs fois, à plus tard. Enfin, je vis Limonov à son dernier passage à Paris. Ce fut un deuxième choc ! L’homme attirait autant que l’écrivain ! Davantage même !! On peut comprendre son succès politique, quand bien même il ne déboucha sur aucune victoire véritable. En écho, le mouvement culturel italien proposé par la Casapound semble ressembler le plus, à sa vision politique et à ses initiatives … mais ceci est une autre histoire ! 

R/ D’Alexandre Douguine à Thierry Marignac, comment avez-vous rassemblé les contributeurs et les témoignages sur lui ? 

Livr’Arbitres au fil du temps est devenu une véritable machine de guerre ! Enfin, disons que parti d’un petit noyau étudiant il y a vingt ans, elle se retrouve entourée désormais d’une cinquantaine de contributeurs « potentiels ». En fonction du sujet, je peux solliciter tel ou tel. Par internet, par le biais d’éditeurs, je peux également rentrer en contact avec des gens qui me sont totalement inconnus. Par le fruit du hasard, de rencontre également (Pour Douguine, je suis passé par sa fille). Marignac me fut présenté voilà plusieurs années. C’est un homme entier qu’il faut apprendre à apprivoiser, mais avec le temps nous sommes devenus amis ! C’est aussi ça une revue littéraire, des rencontres en chair et en os ! Et quel plaisir de les partager avec nos lecteurs ! Marignac fut un proche de Limonov, une amitié de quarante ans datant de son séjour parisien, de ses années à l’Idiot International… Marignac est également traducteur, c’est-à-dire un passeur, ainsi entre-autre, il a traduit Guerre de Vladimir Kozlov, que l’on peut retrouver dans la collection Zapoï de la Manufacture de livres, mais également traduit des poètes russes, Des chansons pour les sirènes (Essenine, Tchoudakov, Medvedeva). Son dernier roman, L’icône, est également une porte d’entrée dans l’univers mental russe.  

R/ Edouard Limonov est une référence pour toute l’avant-garde russe contemporaine. Quels sont les auteurs contemporains qui attirent votre attention ?

J’ai peu lu jusqu’à présent Zakhar Prilépine. Pour d’aucuns, c’est un peu le Brutus de Limonov, celui qui aura trahi, pour d’autres, il aura désiré voler de ses propres ailes et dépasser le maître. Il faudra lui poser la question ! Dans un prochain entretien peut-être ?! Assurément, nous y reviendrons à l’occasion… Je pense, malgré ou à cause de ses engagements, qu’il a quelque chose à nous dire. Je ne sais si les écrivains se doivent d’être engagés, mais je sais que je préfère un homme debout, les armes à la main pour défendre son idéal qu’un « planqué »… Prilépine relève quelque peu de cette image consacrée d’un type d’homme remarquable définit par sa qualité de soldat, de poète ou de moine, mais je peux me tromper !

AVT_Serguei-Chargounov_2476.jpg

Sergueï Chargounov.

Parmi les auteurs russes contemporains, on peut également citer, Sergueï Chargounov (proche de la ligne de Limonov et de Prilépine) ou, dans un autre domaine, moins politique, Mikhaïl Tarkovski. Il faut lire Le temps gelé, c’est vraiment l’image que je me fais de ce pays, immense et inconsolé ! C’est un écrivain enthousiasmant, à l’image d’un Sylvain Tesson, mais, lui, contrairement à Tesson, a choisi de vivre dans une cabane et pas simplement de s’en servir de décor temporaire ! Tesson est un citadin, épris de grands espaces. Il n’est pas de la « terre », sans doute le regrette-t-il, mais cela lui laisse une grande liberté en contrepartie ! Sur la Russie, un auteur que je pourrai aussi conseiller, ce serait Cédric Gras, son récit de voyage Le Nord, c’est l’Est : aux confins de la Fédération de Russie (Phébus, 2013) une formidable entrée en matière.

Pour découvrir et commander le dernier numéro : https://livrarbitres.com/

Couv-déf-722x1024.jpg

Histoire celtique: la bataille de Culloden

H.-DE-CELTIE-1.jpg

Histoire celtique: la bataille de Culloden

par J. Le Bouter

Ex: https://www.breizh-info.com

Ultime dénouement des guerres jacobites, c’est le 16 avril 1746 que s’affrontèrent les derniers clans fidèles aux Stuarts et les soldats du roi Georges II de Hanovre. 

La bataille de Culloden mit fin à toute velléité des Stuarts sur le trône d’Écosse et d’Angleterre. Cette cruelle défaite eut de graves conséquences sur le mode de vie des Highlands, des clans et de l’ensemble de leurs traditions. 

Culloden met un point final aux guerres jacobites. De la Glorieuse révolution à la bataille de Culloden, c’est plus d’un demi-siècle d’insurrections et de répressions qui marquèrent au fer rouge l’Histoire écossaise.

Les défaites jacobites successives eurent bien sûr des conséquences sur la crédibilité militaire des souverains Stuarts, bien pleutres et maladroits, mais également sur la souveraineté des clans de cette partie de l’Écosse.

Les représailles et règlements de compte, comme le massacre de Glencoe en 1692 (War Raok N°55), alimentèrent rancœurs et querelles provoquant les insurrections de 1715, 1719 et 1746. Ils furent, dans le même temps, le terreau fertile du nationalisme écossais du XIXe siècle faisant de ce pays vaincu et morcelé, une nation forte et unie.

Le baroud d’honneur

C’est le fils du vieux Jacques III, Charles Edouard Stuart, « Bonnie Prince Charlie », qui prend la relève du mouvement jacobite dans les années 1740. Jeune prince énergique, celui-ci gagne le respect des chefs de clans par sa fougue au combat et sa détermination. Malheureusement, sa jeunesse, son manque d’autorité ainsi que le faible soutien de Louis XV le conduisent à une succession de défaites… La dernière d’entre elles se déroule à Drumossie, près de Culloden, le 16 avril 1746.

Le Duc William de Cumberland, deuxième fils du roi d’Angleterre, prend la tête de l’armée en charge de contrer les rebelles réfugiés dans le nord de L’Écosse. 12 000 tuniques rouges lourdement armées, firent face à 8 000 jacobites épuisés par de longues marches dans les montagnes, essentiellement équipés de courage et d’épées.

Le combat ne dure que quelques heures. Les rebelles tombent en nombre. Décimés et en désordre, leur tactique bien connue de l’assaut sabre au clair ne surprend plus l’artillerie anglaise : c’est un désastre. Les rescapés prennent alors la fuite se terrant dans les montagnes et les villages environnants. Malgré la défaite, les clans rebelles qui avaient répondu à l’appel du Prince Stuart marquèrent l’histoire par leur courage et leur bravoure pour une cause perdue d’avance. MacDonald, Cameron, Stewart de Lochaber, Glengarry, Moidart, Appin… chacun de ses patronymes est inscrit à jamais dans le granit des stèles commémoratives qui hérissent le champ de batailles.

On estime 1 200 les morts chez les Highlanders contre seulement 350 soldats hanovriens. Mais le pire reste à venir…

L’épuration

Cumberland, à juste titre surnommé le boucher de Culloden, laisse ses troupes de soudards terminer le travail. Nombre d’entre eux étaient des mercenaires allemands et des anglais recrutés dans les bas fonds de la société. Des détachements punitifs sont envoyés dans les Glens pour pourchasser les derniers Jacobites, brûlant systématiquement toutes les habitations soupçonnées d’abriter un fuyard.

Afin d’éviter de nouvelles réactions hostiles au gouvernement, une véritable épuration s’instaura les années suivantes avec la déportation des derniers rebelles vers les Antilles, et les Amériques.

Les réfractaires aux nouvelles mesures prohibant les armes et les coutumes particulières des Highlands sont jugés sommairement, exécutés ou bannis. Les terres sont, quant à elles, confisquées par la couronne.

L’ « Act of Proscription » de 1746-1747 modifia définitivement la société clanique. Les spécificités seigneuriales des Highlands sont abolies, les places fortes sont désarmées. Cet acte contenait également une clause pour le moins arbitraire… l’interdiction de porter le costume traditionnel des Highlands ! L’armée reçut l’ordre de faire comparaître les contrevenants directement en kilt, devant un magistrat, afin de les convaincre de leur culpabilité.

Les bardes gaéliques glorifiaient « les plis gracieux du tartan » et certains réfractaires « aux braies des Lowlands » déambulaient fièrement avec leurs tartans au bout d’un bâton sur l’épaule pour contourner la loi et défier le gouvernement !

La fuite

Qu’en est-il du prétendant Stuart ? Sa fuite rocambolesque est bien connue. Une jeune jacobite, Flora MacDonald, le déguisa en servante pour rejoindre l’île de Skye puis la France.

Des chansons relatent cet acte patriotique de la jeune femme des îles Hébrides, faisant d’elle une héroïne nationale. Il est également à noter qu’aucun de ses compatriotes n’a dénoncé le Prince durant sa cavale… malgré une récompense de 30 000 livres, qui, en pleine période de famine et de privation en aurait mis plus d’un à l’abri du besoin.

16949aac09ffc5f12c152e497a53a97f.jpg

Diderot écrira : « Le Prétendant, que les Anglais ont chassé de montagne en montagne comme une bête féroce, a trouvé la sûreté dans les cavernes de ces malheureux montagnards, qui auraient pu passer, en le livrant, de la plus profonde misère à l’opulence, et qui n’y pensèrent seulement pas. Je ne crois pas que vous puissiez trouver une meilleure preuve de la bonté naturelle de l’humanité ».

Plus que de l’humanisme, c’est du patriotisme !

Bien qu’enthousiasmant pour les nationalistes bretons, il ne faudrait pas avoir une vision manichéenne de ces révoltes. Ce n’est absolument pas l’Écosse, nation unie face à impérialisme britannique qui se bat pour sa souveraineté !

Nous retrouvons des Écossais des Lowlands dans les rangs orangistes et aussi des clans des Highlands aux côtés du roi hanovrien. Ces guerriers en kilts s’affrontent entre frères et voisins dans des guerres intestines, comme ils l’ont toujours fait. Les clans « gouvernementaux » vont d’ailleurs en récolter les fruits. Certains seront à l’origine de la création des régiments d’élites britanniques qui s’illustreront, en kilt et avec bravoure, dans les guerres à venir pour l’Union Jack.

Enfin, les répressions politiques et culturelles des Anglais sur l’Écosse insurgée, bien que brutales, furent bien moins mortifères et destructrices que le jacobinisme français que nous connaissons si bien. Si l’Écosse existe toujours, si elle n’est pas qu’un résidu de régions administratives dépouillées, c’est qu’elle n’a jamais été happée par le centralisme à la française ! La brutalité anglaise a renforcé leur identité alors que la sournoiserie française l’aurait effacée. Ce qui rend assurément la francophilie de certains de nos cousins d’outre-Manche d’autant plus agaçante !

J. Le Bouter pour la revue War raok (pour s’abonner c’est ici).

Crédit photo : DR
[cc] Breizh-info.com, 2020, dépêches libres de copie et de diffusion sous réserve de mention et de lien vers la source d’origine – V

jeudi, 17 septembre 2020

Julien Rochedy : « Lire Nietzsche est très intéressant au moment où l’Europe est en danger de mort »

nietzsche.jpg

Julien Rochedy : « Lire Nietzsche est très intéressant au moment où l’Europe est en danger de mort » [Interview]

Ex: https://www.breizh-info.com

Julien Rochedy se présente comme « un retraité de la politique, jeune essayiste, combattant pour le futur et l’identité de l’Europe ». Il vient de publier un livre intitulé Nietzsche l’actuel, consacré au philosophe allemand comme son nom l’indique, avec dans la foulée Nietzsche et l’Europe.

Un livre qui permettra à ceux qui ont du mal à pénétrer l’univers de Nietzsche d’enfin le faire, car particulièrement accessible. Nous le recommandons vivement (il a été publié en auto édition, et peut se commander ici).

Nous nous sommes entretenus avec Julien Rochedy de son ouvrage.

Julien-Rochedy-elin-krantz-viol-meurtre.jpg

Breizh-info.com : Question qui fâche : n’êtes-vous pas un peu jeune encore pour prétendre avoir compris et analysé l’œuvre de Nietzsche dans son ensemble ?

Julien Rochedy : J’ai commencé à lire Nietzsche quand j’avais quatorze ans. Cela fait donc plus de dix-huit ans ans que je le lis, et mieux, qu’il m’accompagne. De surcroît, je n’ai pas d’approche « universitaire » de son œuvre, ce qui rend la lecture de mon livre d’autant plus accessible.

Breizh-info.com : Qu’est-ce qui vous attire, vous fascine, chez le philosophe allemand ?

Julien Rochedy : Il a été mon maître pendant des années et je lui dois l’essentiel de ma vision du monde. J’aime la force de son écriture, l’amoralisme de ses idées, l’actualité brûlante de ses questions. Il est à la fois un roboratif dans le cadre d’un développement personnel exigeant, et une lumière pour éclairer les phénomènes qui nous entourent.

Breizh-info.com : Vous écrivez que nous vivons aujourd’hui l’apogée, ou plutôt l’acmé, de ce que Nietzsche avait vu et prévu en Europe, c’est-à-dire ?

Julien Rochedy : Nietzsche pose la question du nihilisme après l’évènement colossal de ce qu’il appelle « la mort de Dieu », c’est-à-dire la quasi-suppression de la religion dans les déterminants majeurs de notre civilisation. Les conséquences de cette « mort », à entendre d’un point de vue symbolique, peuvent être funestes pour les coupables de ce crime, à savoir les Européens. Nous vivons aujourd’hui l’acmé de ce nihilisme, dont l’un des symptômes est cette volonté radicale d’en finir avec notre civilisation, c’est-à-dire avec nous-mêmes.

Breizh-info.com : Au même titre que le marxisme semble aujourd’hui – eu égard à l’évolution de nos sociétés – en partie dépassé, la philosophie de Nietzsche ne l’est-elle pas également, lui qui a pensé en un autre temps, profondément différent ?

Julien Rochedy : Je crois au contraire que Nietzsche est plus actuel que jamais. Lui même disait qu’il ne serait vraiment compris que dans un siècle, autrement dit à notre époque. Nietzsche a vu la plupart des phénomènes qui allaient conduire à la situation que nous sommes en train de vivre. Maintenant arrive le moment de vérité : c’est au bord du précipice que nous pourrons nous sauver.

Breizh-info.com : En quoi votre ouvrage, Nietzsche et l’Europe, prolonge-t-il votre introduction à sa philosophie ? En quoi est-ce profondément d’actualité ?

Julien Rochedy : J’ai ajouté à mon introduction à la philosophie nietzschéenne « Nietzsche l’actuel » le mémoire que j’avais écrit durant mes années universitaires : « Nietzsche et l’Europe ». Il est très intéressant de lire celui qui se considérait comme un bon Européen, car au moment où l’Europe est en danger de mort, il est peut-être celui qui la connaissait le mieux, qui décrivit parfaitement les terribles menaces planant au dessus de sa tête, et qui révéla surtout les idées pour qu’elle se métamorphose.

Propos recueillis par YV

Crédit photo : DR
[cc] Breizh-info.com, 2020, dépêches libres de copie et de diffusion sous réserve de mention et de lien vers la source d’origine – V

Immobile Warriors: Evola’s Post-War Career from the Perspective of Neville’s New Thought

5ca38d6f36825dc7b1e7afdd649c9186--sparta--the-ultimate-warrior.jpg

Immobile Warriors:
Evola’s Post-War Career from the Perspective of Neville’s New Thought

What has got to be gotten over is the false idea that a hallucination is a private matter.

— P. K. Dick [1] [1]

There is no fiction. What is fiction today will be a fact tomorrow. A book written as a fictional story today comes out of the imagination of the one who wrote it, and will become a fact in the tomorrows.

— Neville [2] [2]

4127dlLdp6L._SX331_BO1,204,203,200_.jpgGianfranco de Turris’ newly translated book on Julius Evola’s war years [3] [3] is a veritable secret archive of obscure and obscured information on Evola’s activities in the last two years of the Second World War and the immediate aftermath, all of which is used by the author to throw light on many occurrences that have remained poorly documented and, inevitably, subject to more or less informed speculation, if not outright gossip.

One of these is the injury Evola received in Vienna, which left him an invalid for the remainder of his life. Collin Cleary, in his review [4], gives a nice summary:

On January 21, 1945, Evola decided to take a walk through the streets of Vienna during an aerial bombardment by the Americans (and not the Soviets, as has been erroneously claimed). While he was in the vicinity of Schwarzenbergplatz, a bomb fell nearby, throwing Evola several feet and knocking him unconscious. He was found and taken to a military hospital. When the philosopher awoke hours later, the first thing he did was to ask what had become of his monocle. Once the doctors had finished looking him over, the news was not good. Evola was found to have a contusion of the spinal cord which left him with complete paralysis from the waist down. As Mircea Eliade notoriously said, the injury was roughly at the level of “the third chakra.” It resulted in Evola being categorized as a “100-percent war invalid,” which afforded him the small pension he received for the rest of his life.

An all-too-common tragedy of wartime. Yet with Evola, nothing is so simple. Speculation and rumor have swirled around this incident. If this is how Evola was injured, why was he engaged in such an apparently suicidal act (and indeed, “taking a walk . . . during an aerial bombardment” was actually a habit with him)? And if it wasn’t the cause, what was? As in the title of de Turris’ book, Evola is known as not only a philosopher but a magician: surely something spookier was involved? And indeed, since Evola was apparently in Vienna to examine Masonic documents, including rituals, the latter of which he intended to “rectify” and purify of anti-traditional elements, the idea of his being injured by an esoteric ritual gone wrong becomes possible (if one takes such things seriously).

De Turris deals with all these issues magisterially and has surely produced a definitive account (unless more documents turn up; he is a scrupulous scholar who admits when something is still unclear, and corrects his own earlier accounts when new information has appeared).

One amazing bit of information de Turris provides concerns novelizations of Evola’s situation, which inevitably take the Dan Brown path of giving magical accounts; no less than three, and two of them by Mircea Eliade! Both Il segerto del Graal by Paolo Virio (1955) and Diciannove rose by Eliade (1978) appeared after the incident (and in Eliade’s case after Evola’s death). The third novel, the first of Eliade’s two, is the most interesting; here is de Turris’ description:

It is also necessary to make reference to another novel by the Romanian author that is a most bewildering coincidence if not a real prophecy. Upon his return from his stay in India in 1931, Mircea Eliade would write some novels and short stories within that setting with its appropriate allusions; among this literary output is Il Segreto del Dottor Honigberger, published in 1940. The protagonist was a Saxon physician in the 1800s who had really existed. It first appeared in two parts in a magazine and a few months later, slightly but significantly expanded, in the form of a book accompanied by Notti a Serampore. The author makes reference to an inexperienced disciple who has remained paralyzed for having not known to thoroughly master the knowledge of his own discoveries on the spiritual plane when seeking to perfect a “yoga initiation.” The stupefying fact is that the name of this tragic character is J. E.! The young Mircea Eliade had known Julius Evola in Rome during his travels to Italy in the years 1927 to 1928, which was at the time of the Ur Group, and maintained a correspondence with him when he was in India. Is it perhaps possible that he just might have named the unfortunate spiritual researcher with the abbreviation J. E., since he was impressed by his personality and by his “occult” interests? Whatever it might be, the paralysis is described five years before the bombardment of Vienna, and the antecedents ascribed to it are the very rumors that surrounded Evola once he returned to Italy in 1951. Eliade probably had only learned of it on the occasion of another journey to the Italian Peninsula, where in 1952 he had another encounter with Evola. Or perhaps even after having only read Il cammino del cinabro [Evola gifted him a copy of the first edition in 1963]. Hence he consciously and deliberately made use of this for Diciannove rose. But to write of it before it had ever occurred in 1940. . . . [Author’s ellipsis, for spooky effect?]

So the stunning aspect in these novels is that both the authors, Paolo Virio and Mircea Eliade, knew what they were talking about. Both could boast of having sufficient experiences with initiatic methodologies, and both had long-lasting personal friendships with Julius Evola. . . . Had they deemed as insufficient the explanation of the bombing, considering it to be too prosaic, too banal for someone like him? And so they dreamed up in an equally effective and powerful evocation to describe the protagonist in their works.

EldritchEvola-KindleCoverB-200x300.jpgYou can buy James O’Meara’s book The Eldritch Evola here. [5]

Perhaps, but we should note again that this novel was published in 1940, “five years before the bombardment of Vienna, and the antecedents ascribed to [his injury] are the very rumors that surrounded Evola once he returned to Italy in 1951.” Surely a coincidence, says the man of common sense. Yet of course, Evola himself was not such a dreary man of sense, and as we’ll see he was certainly open to such esoteric interpretations.

Consider this [6]: Futility is a novella written by Morgan Robertson and published as Futility in 1898, and revised as The Wreck of the Titan in 1912.

It features a fictional British ocean liner Titan that sinks in the North Atlantic after striking an iceberg. Titan and its sinking are famous for similarities to the passenger ship RMS Titanic and its sinking fourteen years later. After the sinking of Titanic, the novel was reissued with some changes, particularly in the ship’s gross tonnage.

Although the novel was written before RMS Titanic was even conceptualized, there are some uncanny similarities between the fictional and real-life versions. Like Titanic, the fictional ship sank in April in the North Atlantic, and there were not enough lifeboats for all the passengers. There are also similarities in size (800 ft [244 m] long for Titan versus 882 ft 9 in [269 m] long for the Titanic), speed, and life-saving equipment. After the Titanic’s sinking, some people credited Robertson with precognition and clairvoyance, which he denied. Scholars attribute the similarities to Robertson’s extensive knowledge of shipbuilding and maritime trends.

1-evola.jpg

As it happens, I was alerted to this historical oddity a while ago as a result of reading one of Neville’s lectures, “Seedtime and Harvest,” which articulates the principle that “there is no fiction [7].”

14 years before the actual harvest or that frightful event of the sinking of the Titanic a man in England wrote a book. He conceived this fabulous Atlantic liner and there he built her just like the Titanic, (only the Titanic was not built for 14 years) but he, in his imagination, conceived the liner of 800-ft. She was triple screw, she carried 3000 passengers, she carried few lifeboats because she was unsinkable; she could make 24 knots; and then one night he filled her to the brim with rich and complacent people, and on a cold winter night he sunk her on an iceberg in the Atlantic. 14 years later the White Star Line builds a ship. She is 800 ft., she is a triple screw, she can make 24 knots, she can carry 3000 passengers, she has not enough lifeboats for passengers but she, too, is labeled unsinkable. She is filled to capacity with the rich, if not complacent, but the rich, because her passenger list was worth in that day, when the dollar was one hundred cents, two hundred and fifty million dollars was the worth of the passenger list. Today [1956] it would be a billion dollars. All the wealth of Europe and the wealth of this country was sailing on that maiden voyage out of Southampton. Five nights at sea in this wonderful glorious ship and she went down on a cold April night on an iceberg.

Now that man wrote a book either to get something off his chest because he disliked the rich and the complacent, or he thought it might sell or he thought this is the means of bringing him a dollar as a writer. But, whatever was the motive behind his book which, by the way, he called Futility to show the utter futility of accumulated wealth, but the identical ship was built 14 years later and carried the same kind of a passenger list and went down in the same manner as the fictional ship.

Is there any fiction? There is no fiction! Tomorrow’s world is today’s fiction. Today’s world was yesteryear’s fiction — the dreams of men of yesteryear. Wouldn’t it be wonderful if I could talk with someone across space and just use a wire? And I couldn’t see that one: it would be a mile away beyond the range of my voice — then maybe five miles and maybe a thousand miles — fantastic dreams — then they came true. When they came true, suppose I could do it without the means of a wire. And it came true; suppose now I could do it not just in an audio sense but in a video sense. Suppose I could be seen? And that came true, but when they were conceived, they were all fictional, all unreal.

And how can this be [8]?

Now, am I responsible for others in my world? I certainly am! When I take my little mind, my little imagination and think because it’s mine — my Father gave it to me, that I can simply misuse it, it isn’t going to hurt another. I tell you you do have to use more control for the simple reason I am rooted in you and you are rooted in everyone and all of us are rooted in God. There is no separate individual detached being in my Father’s Kingdom. We are one. I am completely responsible for the use or misuse of my imagination.

Now, I’m sure all this just sticks in the craw of those self-styled “rationalists” or “materialists” out there (including many who idolize the political Evola and wish everyone would forget about all that magical stuff). I won’t try to gainsay that here, but as I said above, Evola certainly agreed with this basic idea (without going the full “we are all one” New Age route politically), [4] [9] and I think it’s worthwhile to put our rationalism “in parentheses,” as the phenomenologists would say [10], and explore some of the ramifications.

87259d22e056c9035f14a384a8435c4a.jpg

What Neville’s talking about is an extension of the notion of magical combat into the realm of the involuntary or accidental — as if you gave a monkey a machine gun. [5] [11] Guénon believed he himself had been paralyzed for six months due to such a magical attack in 1939, recovering only when an “evil influence” was deported from Egypt. On this basis, he suggested Evola “reflect upon it” and “see if something similar could not have been around you.” [6] [12] As Evola later recalled,

I told Guénon that a similar attack would be an unlikely cause in my case, not least because an extraordinarily powerful spell would have been necessary to cause such damage; for the spell would have had to determine a whole series of objective events, including the occurrence of the bombing raid, and the time and place in which the bombs were dropped. [7] [13]

Evola’s reasoning here is interesting, because Neville addresses exactly this point, and denies it; in fact, rejecting it is a key part of his “method for changing the future.” [8] [14] One is to imagine the end, being in the state of the desire satisfied; not the means. To dwell on the means is unnecessary and even counterproductive, as thereby one remains in the state of lack; [9] [15] instead, when the future state is imagined so clearly as to feel real, the larger world itself will arrange things in ways you could never have imagined. A “bridge of incidents” will be constructed for you to cross; your materialist friends will point to this sequence of “objective” events and call it “coincidence,” and claim it would have happened anyway. Indeed, since most of us have little control over our thoughts, we may have no recollection of the idle thought in the past that led to a current situation. [10] [16]

The more careful one is with what thoughts we allow ourselves to entertain, and the more outlandish the apparent means used to bring about a desired outcome, the more likely one is to make the leap from mere coincidence to meaningful coincidence — i.e. synchronicity.

Thus, Neville’s stories tend to involve improbable means; in his most famous story, “How Abdullah Taught Neville the Law [17],” Neville’s hoped-for escape from a New York City winter occurs when his brother “decides” to have to whole family together for Christmas, and sends him a ticket and expenses for a voyage back to Barbados. [11] [18] The family business — today’s massive Caribbean conglomerate, Goddard Enterprises [19] — is founded when, after his brother spends two years of lunch hours gazing at a business rival’s building, imagining his family name on the side, a stranger, “looking for a better return on his savings,” walks up with an offer to buy him the building [20]. His two brothers visit New York and want to see a sold-out production of Aida; Neville goes to the Met box office, foils a con man (because Neville’s tall enough to look over the man’s shoulder and recognize the short change scam he’s “attempting”), and is rewarded with VIP tickets [21].

I’ve used scare quotes because in each case a third party — brother, stranger, con man — thinks he is just going about his business, exercising his free will, when actually they are essential parts in the bridge of incidents invoked by Neville himself.

On the other hand, the lack of specific means — “a way you could never imagine” — leaves open the possibility of foul play. Neville consoles a follower who had wished to be rid of neighbor — who (consequently?) dies. [12] [22] Another listener asks point-blank if one can wish for someone’s death, and Neville sort of side steps in his answer: no one really wants someone to die, just to go away, which could involve a change of jobs or retirement to Florida. [13] [23] In general, one should only wish for the best, not only for oneself but for others — who, after all, are us as well. [14] [24]

In any event, there is no need to try to determine if someone, perhaps Eliade, launched a magical attack on Evola, perhaps inadvertently; Evola himself attributed a different, though related, supervening cause. Perhaps the best way to shift gears here is to again aver to our skeptical readers, who have no doubt already asked themselves: well, if Evola was such a great magician, why didn’t he just heal himself?

Remarkably, De Turris presents evidence that Evola simply didn’t want to. [15] [25] He quotes the recollections of a distinguished Orientalist:

“One day, probably in 1952, Colazza, Scaligero, and I had been to see Evola in his apartment in Corso Vittorio. I had noticed that Evola could move his legs, despite the paralysis that we knew he had. After visiting, we left Evola’s house. As we went down the stairs, I heard Scaligero saying to Colazza: ‘But Evola could not. . . .’ As he was talking about certain practices, a certain subtle operation, a kind of exercise to which Colazza answered suddenly, in an almost clipped tone: ‘Of course he could! But he doesn’t! He does not want to do it.’”

The professor was convinced that Evola could have resolved his partial invalidity, if he were willing to practice some exercises on the etheric or subtle body that were most definitely known by Colazza, Scaligero, and Evola himself. The reason why Evola did not want to operate in this direction remains a mystery and, for Professor Filippani, even this fact goes back to Evola’s “peculiar bad character.”

The abrupt but anguished response from the anthroposophist, Dr. Colazza, who the philosopher had asked for advice and explanations about his disability, makes it clear Evola possessed psychospiritual resources and an immeasurable inner being on the subtle plane to the point that he could “self-heal.” But he did not want to do it. One must ask why?

edb21aa27bdc8120f66092847c81f7ec--fantasy-weapons-vampire-armor.jpgIndeed, we must; surely the only thing stranger than someone walking around during an aerial bombardment is that same person refusing to “self-heal.” What the professor calls Evola’s “bad character” was his stubborn refusal to take an interest in anything, however important, that, in fact, did not currently interest him; a character flaw he no doubt considered part of his prerogative as either an aristocrat or a genius. In particular, the three Anthroposophists who visited him may have tried to have him accept their assistance through what Evola’s UR group would have called a “magical chain,” [16] [26] exactly the sort of outside cause we have seen Neville discuss. [17] [27]

De Turris, however, suggests a more developed reason, which also brings us back to Neville. In a letter from 1947, Evola writes:

What is not clear to me is the purpose of the whole thing: I had in fact the idea — the belief if you want to call it, naive — that [when testing fate] one either dies or reawakens. The meaning of what has happened to me is one of confusion: neither one nor the other motive.

Evola will expand on this in The Path of Cinnabar:

What happened to me constitutes an answer that however wasn’t at all easy to interpret. Nothing changed, everything was reduced to a purely physical impediment that, aside from the practical annoying concerns and certain limitations of profane life, it neither affected nor effected me at all, my spiritual and intellectual activity not being in any way whatever altered or undermined. The traditional doctrine that in my writings I have often had the opportunity to expound — the one according to which there is no significant event in existence that was not wanted by us before birth — is also that of which I am intimately convinced, and such a doctrine I cannot but apply it also to the contingency now referred to. In reminding myself why I had wanted it is to however grasp its deepest meaning for the whole of my existence: this would have been, therefore, the only important thing, much more important than my recovery, to which I haven’t given any special weight. . . . But in this regard the fog has not yet lifted. Meanwhile, I have calmly adjusted myself to the situation, thinking humorously sometimes that perhaps this has to do with gods who have made the weight of their hands felt a little too heavy for my having joked around with them. [18] [28]

For some reason de Turris elides the following passage after “weight,” which seems to state the whole issue in a nutshell:

Besides, as I saw it, had I been capable of grasping the “memory” of such a wish by the light of knowledge, I would no doubt also have been capable of removing the physical handicap itself — if I had wished to.

The idea of our making a choice before birth – which Evola contrasts to mere amor fati, a la Nietzsche – can be found at least as far back as Plato’s Myth of Er [29]. [19] [30] And here again we can find a parallel with Neville’s teachings.

Unlike most New Thought teachers, who either rely on an accepted Christian terminology, or else posit a vague sort of Original Substance, Formless Substance, Formless Stuff, Thinking Substance, or Thinking Stuff, [20] [31] Neville offered something of an explanation, principally in the previously cited Out of This World: Thinking Fourth-Dimensionally [32]:

At every moment of our lives we have before us the choice of which of several futures we will choose. [21] [33]

How on Earth is that supposed to happen? Well, speaking of “Earth,” Neville posits a four-dimensional universe. [22] [34] The fourth dimension of course is time, and each of us — like everything in this three-dimensional world — is a sort of cross-section of a higher, fourth-dimensional being. Through the faculty of imagination — by a kind of controlled dreaming — one can rise to a level at which the whole time-line is laid out before us; we can both see the already determined future, and, by concentrated thought, enter it, and alter it.

918YDe-tmfL.jpgRemember when we were talking about not worrying about the means? It’s the fourth-dimensional self that takes care of them, having means available we know not of.

The method works, because it is, in fact, “the mechanism used in the production of the visible world.” Mitch Horowitz uses quantum physics to explain this:

Neville likewise taught that the mind creates multiple and coexistent realities. Everything already exists in potential, he said, and through our thoughts and feelings we select which outcome we ultimately experience. Indeed, Neville saw man as some quantum theorists see the observer taking measurements in the particle lab, effectively determining where a subatomic particle will actually appear as a localized object. Moreover, Neville wrote that everything and everyone that we experience is rooted in us, as we are ultimately rooted in God. Man exists in an infinite cosmic interweaving of endless dreams of reality — until the ultimate realization of one’s identity as Christ.

In an almost prophetic observation in 1948, he told listeners: “Scientists will one day explain why there is a serial universe. But in practice, how you use this serial universe to change the future is more important.” More than any other spiritual teacher, Neville created a mystical correlate to quantum physics. [23] [35]

Neville has taken Evola’s “naïve idea” and projected it beyond a single, prenatal moment and onto every moment of our subsequent life. [24] [36] Evola believed “this truth should be sufficient to render all events that appear tragic and obscure less dramatic; for — as the Eastern saying goes — ‘life on Earth is but a journey in the hours of the night’: as such life is merely one episode set in a far broader framework that extends before and beyond life.” [25] [37] And for Neville, “This world, which we think so solidly real, is a shadow out of which and beyond which we may at any time pass.” [26] [38]

What, then, was the meaning of Evola’s injury, what he calls “the purpose of the whole thing”? De Turris admits this “has always remained a personal, private mystery, clearly and definitely one that is internal,” but tries to essay an “external response” based on “what happened after the end of the war.”

This man, immobilized in bed, wrote letters and articles with a copying pencil on a lectern placed leaning in front of him or at the typewriter seated at the desk in front of the window. After having been an “active” personality in every sense of the word, culturally and worldly, a mountaineer and traveler about the whole of Europe, he now engaged his intellectual and spiritual forces for those who, starting in the late forties, thought of reconstructing something. He used his symbolic vision, present since his first letters to friends back in 1946, “among the ruins” in Europe and Italy. He used a political movement of the right that kept in mind not only the negative but also the positive lessons of Fascism and National Socialism, in the way Evola and others had envisioned it to be after July 25 and September 8. An “immobile warrior,” as he was defined by his French biographer in an effective and suggestive image, and which — not without equivocations and misunderstandings — was an example for everyone. [27] [39]

SpaceNazis-CoverWorking-FinalCover-200x300.jpg

You can buy James O’Meara’s book Green Nazis in Space! here. [40]

In short, Evola turned from direct engagement with the world to an attempt to influence and, moreover, inspire the next generation of European youth, the “men among the ruins,” still standing; or Spengler’s Roman soldier buried under the ashes of Pompeii because he was never ordered to leave.

Indeed, such was his influence that “he was tried by the Italian democracy for ‘defending Fascism,’ ‘attempting to reconstitute the dissolved Fascist Party’ and being the ‘“master’ and ‘inspirer’ of young Neo-Fascists. Like Socrates, he was accused of not worshipping the gods of the democracy and corrupting youth.” [28] [41] As John Morgan says, he became “something of a guru to the various Right-wing and neo-fascist groups which emerged in Italy in the first three decades after the war.” [29] [42]

In a previous essay, I briefly compared Evola’s last years to the dénouement of Hesse’s novel The Glass Bead Game. [30] [43] Joseph Knecht, the Game Master, disillusioned with an institution he finds to be intellectually sterile and doomed by its political naivety, resigns to become a tutor to the son of an old friend, Designori, who had already left for the “real” world, hoping to thereby provide some influence on the next generation. On their first morning stroll together, however, Knecht — unwilling to seem shy or cowardly — dives into a nearby lake and, overcome by cold and fatigue, drowns.

It seems anticlimactic as a novel, and futile and senseless as an act; as senseless, perhaps, as “questioning fate” by taking a walk during an aerial bombardment. The fact that Knecht dies in this effort, however, does not constitute failure. Hesse makes it clear from his portrait of Designori’s highly physical, yet still malleable and spiritually pure son Tito, that the incomplete work of Knecht and Designori might come to full fruition in him. A child of the world, Tito yet seems to sense the spiritual duty laid upon him by Knecht’s sacrifice, and the text suggests he will rise to meet it:

And since in spite of all rational objections he felt responsible for the Master’s death, there came over him, with a premonitory shudder of awe, a sense that this guilt would utterly change him and his life, and would demand much greater things of him than he had ever before demanded of himself. [31] [44]

91kbe+gMmxL.jpgNeville, of course, was no kshatriya. In fact, I have described him as a member of the haute bourgeoise — and that’s a good thing! The merchant is a legitimate class, very populous, especially today. [32] [45] Neville is an excellent model for the average man in today’s world; [33] [46] really the perfect mid-century American life, exactly what Mad Men’s Don Draper would have had if Matthew Weiner didn’t have an axe to grind. [34] [47]

His early first marriage, with a son, and second, lifelong marriage with a daughter [48], are a social idea, and compares favorably with many “alt-right” figures. He traveled between furnished, upscale residential hotels in New York City (Washington Square) and Los Angles (Beverly Hills), as he alludes to in his lectures, and the “success stories” he tells come from the same upper-middle-class milieus of nice houses, restaurants, and vacations. [35] [49] He was from a family of merchants, and mostly lived on various stipends from his family, as well as the high dividends paid out by the family-held corporation, even during the Depression. [36] [50] This enabled him to lecture with minimal admission costs to cover the rental of the hall, self-publish about ten small books, and allow — and encourage — his lectures to be taped without charge. [37] [51]

So much not a kshatriya that another of his most famous stories is how he imagined himself out of the Army! Despite being a middle-aged father of two and a non-citizen, Neville — perhaps due to the ex-dancer’s superb physical condition — was drafted in November 1942; effectively shanghaied into the fight against the forces Evola was willingly supporting as a noncombatant. [38] [52] How he extricated himself is one of his most interesting stories:

In 1942 in the month of December, this direction came down from Washington DC, any man over 38 is eligible for discharge, providing his superior officer allows it; if his superior officer, meaning his battalion commander disallows, there is no appeal beyond his battalion commander. You could not take it to say to the divisional commander, it stops with the battalion commander. This came down in 1942 in the month of December. They gave a deadline on it. This will come to an end on March 1st of 1943 so anyone 38 years, before the first of March, 1943 was eligible. All right. That is Caesar’s law. I got my paper, made it out. They had my record, my date. I was born in 1905 on the 19th of February, so I was 38 years old before the 1st of March of 1943 so I was eligible.

My battalion commander was Colonel Theodore Bilbo. His father was a senator from Mississippi. I turned [in my application for discharge], in four hours it came back “disapproved” and signed the colonel’s name. That night I went to sleep in the assumption that I am sleeping in my apartment house in New York City. I didn’t go through the door. I didn’t go through the window. I put myself on the bed. So I slept in that assumption. At 4:00/4:15 in the morning here came before my inner eye a piece of paper not unlike the one that I had signed that day. On the bottom of it was “disapproved.” Then came a hand from here down holding a pen and then the voice said to me “That which I have done I have done. Do nothing.” It scratched out disapproved and wrote in a big bold script “Approved”. And then I woke. I did nothing.

Nine days later that same colonel called me in. He said, “Close the door, Goddard.” “Yes, sir.” He said “Do you still want to get out of the army?” I said “Yes, sir.” He said “You’re the best-dressed man in this country, who wears the uniform of America,” I said, “Yes, sir.” “You still want to get out of the Army?” “Yes, sir.” Yessed him to death as I sat before him. He said, “All right, make out another application and you’ll be out of the Army today.”

I went back to my captain, told him what the colonel had said, made out another application and he signed it and that day I was out of the Army, honorably discharged. That’s all that I did. I went right into my home as a discharged soldier of our army and I’m a civilian. I slept that night in my home in New York City though physically my body was in Camp Polk, Louisiana. That’s how it works!

The colonel, when I went through the door that evening, he came forward and he said “Well, good luck Goddard. I will see you in New York City after we have won this war.” I said “Yes, sir.” And that was it. I share this with you to tell you how it works. This is not good and that is wrong. We are living in a world of infinite possibilities.” [39] [53]

Did this happen? Mitch Horowitz has established the external facts: that the Army discharged Neville in March, 1943 so as to “accept employment in an essential wartime industry”: delivering metaphysical lectures in Greenwich Village. [40] [54]

Remember, Neville was 38 years old, a non-citizen, had a wife and a young daughter; moreover, he fails to add, in the version above, that his son from his previous marriage was already drafted and serving at Guadalcanal. Apparently all that was being ignored now in the name of more cannon fodder for Churchill’s war. [41] [55] The military draft itself is a perfect example of the modern “reign of quantity,” in which all are regarded as interchangeable “individuals,” and I can see no reason why Neville, a true member of the merchant caste, should not have availed himself of a perfectly legal avenue of escape (“Caesar’s law”).

Marcus_Garvey_H_Selassie_I_Leonard_Howell.jpg

It’s also interesting to note that his commanding officer was a Col. Theodore Bilbo, son of Sen. Bilbo. [42] [56] One wonders if he shared his father’s interest in the resettlement of America’s negroes, [43] [57] and if Neville revealed to him that his guru, Abdullah, was involved with Marcus Garvey and Ethiopianism, [44] [58] leading him to look with favor on Neville’s application; could Neville have used not Abdullah’s teaching, but his connection with Ethiopianism, to smooth his eventual premature, but honorable, discharge from the Army?

But from our perspective here, the most interesting features of this story are, first, that Neville’s “essential wartime activity” was delivering metaphysical lectures — that is, instructions in his “method of changing the future” — which is not entirely unlike Evola’s wartime activities among the archives of secret societies that had been confiscated by the Germans; has there been any modern war in which magicians — Evola, Neville, Crowley — have played so great a role?

And secondly, this:

I had my 13 weeks’ basic training, and then when I came out, they gave me my citizenship papers. Back in 1922 I could have been an American, but I just didn’t have the time or the urge to get around to become a citizen; so I drifted on and drifted on and drifted on until after this little episode. That’s why I went into the Army, or I would still be drifting through, being a citizen of Britain. But now I’m an American by adoption. And they gave it to me because I did fulfill a 13-week training course in the American Army. So, I tell you, I know from experience how true this statement in [The Epistle of] James is. [45] [59]

Have we found here the key to the whole puzzling incident: the government’s dogged determination to press-gang [60] Neville like Billy Budd, only to then dangle a tantalizing offer of a get out of jail card, complete with citizenship? Once again, we see, perhaps, the unintended consequences of imagination; was the whole draft incident, seemingly absurd, the “bridge of incidents” leading to Neville’s desired naturalization as an American?

And in any event, Neville’s teaching evolved in a way very congruent to Evola’s aristocratic reserve and dedication to doing what has to be done.

51hQWvEIk2L.jpgAfter a mystical experience of being reborn from his own skull (Golgotha) in 1959, Neville’s teaching bifurcated: in addition to The Law (which became Oprah’s “Law of Attraction”), he also began to teach The Promise. The Law was given to enable you to live in the material world; the Promise was that you could then work to obtain union with God; a path suitable to the Dark Age:

One day you will be so saturated with wealth, so saturated with power in the world of Caesar, you will turn your back on it all and go in search of the word of God . . . I do believe that one must completely saturate himself with the things of Caesar before he is hungry for the word of God. [46] [61]

In short, Riding the Tiger. Interestingly, then as now, Neville’s listeners were more interested in The Law than in The Promise; they wanted him to return to stories about how people had obtained new cars and bigger houses. As Horowitz recounts [62] it:

Many listeners, the mystic lamented, “are not at all interested in its framework of faith, a faith leading to the fulfillment of God’s promise,” as experienced in his vision of rebirth. Audiences drifted away. Urged by his speaking agent to abandon this theme, “or you’ll have no audience at all,” a student recalled Neville replying, “Then I’ll tell it to the bare walls.” [47] [63]

Warrior or not, the picture of Neville standing on stage, lecturing to bare walls, recalls again Spengler’s Roman soldier, buried at Pompei because no order to stand down was given. From the start of his career:

He stood very still for an appreciable time, looking straight before him. Then he said, “Let us now go into the silence.” He squared himself on his feet, shut his eyes, flung his head sharply back, and became immobile. [48] [64]

And a few years from the end:

I know my time is short. I have finished the work I have been sent to do and I am now eager to depart. I know I will not appear in this three-dimensional world again for The Promise has been fulfilled in me. [49] [65] As for where I go, I will know you there as I have known you here, for we are all brothers, infinitely in love with each other. [50] [66]

It’s an attitude fully in keeping with New Thought, despite its reputation as encouraging an airy-fairy dreamworld attitude to life. Evola’s own attitude is actually not far from what the apostle of Positive Thinking, Norman Vincent Peale, would counsel:

The tough-minded optimist takes a positive attitude toward a fact. He sees it realistically, just as it is, but he sees something more. He views it as a challenge to his intelligence, to his ingenuity and faith. He seeks insight and guidance in dealing with the hard fact. He keeps on thinking. He knows there is an answer and finally he finds it. Perhaps he changes the fact, maybe he just bypasses it, or perhaps he learns to live with it. But in any case his attitude toward the fact has proved more important than the fact itself. [51] [67]

Or Biblical scholar — and Lovecraft authority — Robert M. Price:

We will never really finish. Our quests will be rudely suspended when the Grim Reaper taps us on the shoulder. “What the hell?” you say. Then why bother in the first place? Because it’s the chase. It’s the hunt. It’s acting without the fruits of action. You needn’t be bitter about it, like the fellow who wrote Ecclesiastes 2:21, “sometimes a man who has toiled with wisdom and knowledge and skill must leave all to be enjoyed by a man who did not toil for it. This also is vanity and a great evil.” No, it isn’t! Better that someone pick up where you left off! Pass the torch! Doing your part is all you can do, and that should be satisfaction enough. It is for me. [52] [68]

bhagavadgita-6s.jpg

Speaking of the Bhagavad Gita — “acting without the fruits of action” — a somewhat similar attitude is demanded of us who would listen to Evola or Neville (just as Knecht’s sacrifice lays a burden on the pupil Tito); as John Morgan said in his speech on Evola:

The fact that we may lose the battle doesn’t mean that we are absolved of the responsibility of fighting it and standing for what is true. The best illustration of this that I know of comes from the Bhagavad Gita. . . .

And that’s how I see those of us here tonight. In spite of the million other things you could have been doing in this enormous and hyperactive city tonight, you decided to come here and meet with a group of some of the most hated people in America to listen to a lecture on Julius Evola. That clearly indicates that there’s something in you that has decided that there are more important things than just doing what everyone else expects you to do. So really, we’re already creating the “order” that Evola called for in order to preserve Tradition in the face of degeneracy. So let’s not despair about the latest headlines, but keep our heads up in the knowledge that, whatever happens, we are the ones who stand for what is timeless, and our day of victory will come, whether it is tomorrow or a thousand years from now. [53] [69]

Arguably, we have an easier time of it today; Neville allowed his lectures to be freely taped and transcribed, and they now live on through the intertubes; the books of both he and Evola are available in electronic formats you can read on the subway without fear of discovery. So ride that technological tiger! And as you do so, spare a thought for those who make them available, such as Counter-Currents, and consider what you can do to keep them standing [70].

If you want to support our work, please send us a donation by going to our Entropy page [71] and selecting “send paid chat.” Entropy allows you to donate any amount from $3 and up. All comments will be read and discussed in the next episode of Counter-Currents Radio, which airs every Friday.

Don’t forget to sign up [72] for the twice-monthly email Counter-Currents Newsletter for exclusive content, offers, and news.

Notes

[1] [73] Exegesis, 15:87 (The Exegesis of Philip K. Dick; edited by Pamela Jackson and Jonathan Letham; Erik Davis, annotations editor (Houghton Mifflin, 2011).

[2] [74]Believe It In [75],” Neville Goddard, 10/06/1969.

[3] [76] Gianfranco de Turris, Julius Evola: The Philosopher and Magician in War: 1943–1945 (Rochester, VT: Inner Traditions, 2020), reviewed by Collin Cleary here [4].

[4] [77] See my Mysticism After Modernism: Crowley, Evola, Neville, Watts, Colin Wilson & Other Populist Gurus [78] (Melbourne, Australia: Manticore Press, 2020), especially the title essay, “Magick for Housewives: The Not So New and Really Quite Traditional Thought of Neville Goddard.”

[5] [79] Evola mocks materialists who think they have acquired “power” because they’ve devised a missile they can launch by pressing a button, while still being psychologically as underdeveloped as a monkey; see “The Nature of Initiatic Knowledge,” reprinted in Introduction to Magic: Rituals and Practical Techniques for the Magus (Rochester, VT: Inner Traditions, 2001); compare: Dr. Ian Malcolm: “If I may. . . Um, I’ll tell you the problem with the scientific power that you’re using here, it didn’t require any discipline to attain it. You read what others had done and you took the next step. You didn’t earn the knowledge for yourselves, so you don’t take any responsibility for it. You stood on the shoulders of geniuses to accomplish something as fast as you could, and before you even knew what you had, you patented it, and packaged it, and slapped it on a plastic lunchbox, and now [bangs on the table] you’re selling it, you wanna sell it.” — Jurassic Park (Spielberg, 1993). Evola brought the original Ur and Krur articles with him to Vienna and was reworking them into the three volumes that would appear in 1955 as Introduction to Magic (and apparently bankrupted his publisher: de Turris, p. 145).

[6] [80] Letter to Evola; see de Turris, p. 148.

[7] [81] De Turris, loc. cit., quoting The Path of Cinnabar (London: Arktos, 2012), p. 184. I have substituted the latter translation by Sergio Knipe, as the one in de Turris seems garbled: “I explained to Guénon that nothing of the sort could be of value for my case and that, on the other hand, he would have had to come up with a most potent spell to cast because it would have had to determine a whole set of objective circumstances: the air strike, the moment, and the point of the bomb release, and so on.”

[8] [82] “The first step in changing the future is desire — that is: define your objective — know definitely what you want. Secondly: construct an event which you believe you would encounter following the fulfillment of your desire — an event which implies fulfillment of your desire — something that will have the action of self predominant. Thirdly: immobilize the physical body and induce a condition akin to sleep — lie on a bed or relax in a chair and imagine that you are sleepy; then, with eyelids closed and your attention focused on the action you intend to experience — in imagination — mentally feel yourself right into the proposed action — imagining all the while that you are actually performing the action here and now. You must always participate in the imaginary action, not merely stand back and look on, but you must feel that you are actually performing the action so that the imaginary sensation is real to you. It is important always to remember that the proposed action must be one which follows the fulfillment of your desire; and, also, you must feel yourself into the action until it has all the vividness and distinctness of reality.” Out of this World: Thinking Fourth-Dimensionally (1949); Chapter 1, “Thinking Fourth Dimensionally”; online here [83].

[9] [84] “The end of your journey is where your journey begins. When you tell me what you want, do not try to tell me the means necessary to get it, because neither you nor I know them. Just tell me what you want that I may hear you tell me that you have it. If you try to tell me how your desire is going to be fulfilled, I must first rub that thought out before I can replace it with what you want to be. Man insists on talking about his problems. He seems to enjoy recounting them and cannot believe that all he needs to do is state his desire clearly. If you believe that imagination creates reality, you will never allow yourself to dwell on your problems, for you will realize that as you do you perpetuate them all the more.” 10/6/1969, “Believe It In [75].”

[10] [85] “All cause is spiritual! Although a natural cause seems to be, it is a delusion of the vanishing vegetable memory. Unable to remember the moment a state was imagined, when it takes form and is seen by the outer eye its harvest is not recognized, and therefore denied.” Neville, “The Spiritual Cause [86],” May 3, 1968.

[11] [87] You can hear him narrate it here [88].

[12] [89] “If Any Two Agree. . . [90]” March 22, 1971. Rather like the classic tale “The Monkey’s Paw,” a woman’s wish to be rid of a disturbing neighbor seemingly results in his death, leaving three orphans. In this context, one might imagine someone fervently wishing “to be rid of this meddlesome Evola” or some such thing; a neighbor, an academic rival, perhaps a landlady?

[13] [91] “Will no one rid me of this turbulent priest [92]?”

[14] [93] On another occasion, Neville’s idle wish to get out New York after a disappointing lecture seems to have sped up his mother’s not entirely unexpected death:

The war in Europe was on. England was at war. No ships were plying the Atlantic. They were going down faster than they could build them, and we were almost at war, and then came the month of August, and I received a cable from my family saying: “We didn’t tell you, because we knew you couldn’t come to Barbados. There aren’t any ships,” (and certainly in those days there were no planes) and they said: “Mother is dying. She’s been dying for two years, but now, this is it, and if you want to see her in this world once more, you’ve got to come now,” I mean, now. I received that cable in the morning, and my wife and I sailed the very next night. But it taught me a lesson: not to use this law idly, not to use it to escape, but to use it deliberately because you cannot escape from it. A series of events will mold themselves, across which you will walk, leading up to the fulfillment of that state. And so here I put myself, just to escape from the cold and the disappointment of the evening, in Barbados of all places. Then something happens, and I am compelled to make the journey, the last place in the world we intended to go. And we sailed at midnight, and got there four and a half days later on this “Argentine” ship. (It was an American ship, but it was called the Argentine.) Mother dies, as they all said she would, and I returned to the States with the knowledge of what I had done and began to teach it.

Faith [94],” 7/22/1968.

[15] [95] “The first step in changing the future is desire — that is: define your objective — know definitely what you want.” Neville, Out of This World, loc. cit.

[16] [96] See Magic, op. cit., especially “Opus Magicum: Chains” by “Luce.”

[17] [97] Evola’s relations with Anthroposophy are a puzzle to me; the UR and KRUR group included disciples of Steiner, and Evola maintained friendly relations with them, as with these three; see Magic, op. cit., “Preface: Julius Evola and the UR Group” by Renato del Ponte. His Sintesi di dottrina della razza even presents two photos of Steiner to illustrate the Aryan “solar” type. Yet officially, as a “traditionalist,” Evola had to treat Anthroposophy as yet another grave “deviation” and “counter-tradition” worthy of extermination, even by the National Socialists. Was he ambivalent to Steiner because of the similarity of their intellectual development — from German Idealism to esotericism? (Both essentially claimed to have completed the system of German Idealism [98]). Was he afraid of being accused of hypocrisy; or of having to admit, if the treatment had succeeded, that Steiner was a legitimate psychic researcher?

[18] [99] De Turris, p. 166; this translation of a passage from Cinnabar would correspond to p. 183 of the abovementioned English translation. Again, this seems garbled; “neither affected nor effected me” is nonsense, but Knipe renders it as simply as “remained unaffected.”

[19] [100]

The end of the Republic is somewhat disconcerting. It ends with a strange myth about the afterlife. In this myth, people have the potential to choose the kind of life that they would like lead in their next incarnation. The dialogue concludes on this oddly apolitical note. But I want to argue that actually the whole purpose of the Republic is to lead up to this issue of choosing one’s life, of what kind of life is most choiceworthy.

The theme of choosing your life appears throughout the Republic. It appears in Book I, Book II, Book VII, Book IX, and Book X. There are different ways of formulating the choice of lives. It’s the choice between the private life and the public life, the philosophical and the political life, the life of justice versus the life of injustice, the contemplation of reality versus the manipulation of appearances.

Greg Johnson, “Introduction to Plato’s Republic [101],” reprinted in his From Plato to Postmodernism [102] (San Francisco: Counter-Currents, 2019).

[20] [103] All terms used at various times by Wallace D. Wattles [104], author of The Science of Getting Rich and various similar books.

[21] [105] Out of This World, op. cit., Chapter One, “Thinking Fourth-Dimensionally.”

[22] [106] This, we’ll see, is the “serial universe” of quantum physics, or the “block-universe” of Michael Hoffman, who posits that the ancient Mystery Religions used psychoactive or “entheogenic” drugs to induce a vision of this state of total determinism and loss of agency, then proposed a liberating Savior, such as Mithras or Christ; see, generally, the research collected at egodeath.com [107]. Neville finds freedom rather than determinism here. If Neville were more than fitfully in a philosophical mood, he might admit that our preference in futures is “determined” as well, but might insist that the only meaningful notion of “freedom” is “free to do what we in fact want, unhindered” rather than “free to choose, include what to want,” the so-called liberum arbitrium. As he says in Feeling is the Secret: “Free will is only freedom of choice.”

[23] [108] “In essence, more than eighty years of laboratory experiments show that atomic-scale particles appear in a given place only when a measurement is made. Quantum theory holds that no measurement means no precise and localized object, at least on the atomic scale. In a challenge to our deepest conceptions of reality, quantum data shows that a subatomic particle literally occupies an infinite number of places (a state called “superposition”) until observation manifests it in one place. In quantum mechanics, an observer’s conscious decision to look or not look actually determines what will be there.” All quotes from Horowitz, “A Cosmic Philosopher,” in At Your Command: The First Classic Work by the Visionary Mystic Neville (New York: Snellgrove Publications, 1939; Tarcher Cornerstone Editions, 2016), reviewed here [109] (and reprinted in Mysticism After Modernism).

[24] [110] Ironically, Neville also insists that “Creation is finished,” meaning that all possibilities are already there, four-dimensionally, and need only be chosen in order to be actualized; no “work” is needed to “bring them about.” See “Faith [111],” where Neville compares his doctrine to Richard Feynman [111], who had recently received the Nobel Prize: “I didn’t know it as a scientist. I knew it as a mystic.” Feynman states in a paper from 1949 that “We must now conclude that the entire concept that man held of the universe is false. We always believed that the future developed slowly out of the past. Now, with this concept which we have seen and photographed, we must now conclude that the entire space-time history of the world is laid out, and we only become aware of increasing portions of it successively.”

[25] [112] Path of Cinnabar, p. 230.

[26] [113] Out of This World, loc. cit. Cf. Blake, as frequently quoted by Neville: “All that you behold, though it appears without, it is within, in your imagination of which this world of mortality is but a shadow.” If all this seems opaque, maybe you should see Nolan’s new film, Tenet; a commenter on Trevor Lynch’s review [114] says “Tenet is about belief. The main character is not conscious in what he does, yet his deeper self is looking out for him. Time doesn’t exist to his deeper self, only the present. There’s no point in trying to rationalise or moralise it all, what happens is what happens and that is that; much like life. Be in touch with your spirit, act in accordance with it, possess plentitude and be the true protagonist of your own world. You are complete, a part of existence and exactly where you need to be. Such is freedom. Surrender.”

[27] [115] De Turris, 167-68; he also refers the reader to his Elogio e difesa di Julius Evola: Il barone e it terrroristi (Rome: Edizioni Mediterrranee, 1997).

[28] [116] E. Christian Kopff, “Julius Evola, An Introduction” in Julius Evola, A Traditionalist Confronts Fascism: Selected Essays(London: Arktos, 2015).

[29] [117] See “What Would Evola Do? [118]”, the text of the talk delivered to The New York Forum.

[30] [119] See “Two Orders, Same Man: Evola, Hesse [120],” reprinted in Mysticism After Modernism, op. cit.

[31] [121] Hermann Hesse, The Glass Bead Game, translated from the German Das Glasperlenspiel by Richard and Clara Winston, with a Foreword by Theodore Ziolkowski (New York: Bantam, 1970), p. 425.

[32] [122] Culturally, at least; in the current economy, of course, Neville’s lifestyle seems more out of reach.

[33] [123] There’s no “sin” in being a merchant. Sure, some picturesque versions of Hinduism would claim (re)birth in a lower caste is some kind of punishment, but that’s just what you’d expect a “high” caste person to claim, isn’t it? Evola rejected such “moralistic” accounts of karma — remember, every significant event in one’s life is chosen before birth; he even disparaged Heidegger’s claim that “authentic” “Dasein” must feel “guilty” over its “thrownness” as mere disguised Christianity (see his Ride the Tiger, chapter 15). As Nicholas Jeelvy says [124] about Boomer who “just want to grill”:

Do understand that I’m not knocking these people. They were born with average or below-average IQ and a weaker will than others. This is something they have zero control over. Low IQ and low thumos aren’t crimes. These people very prudently do not want to be involved in politics — they’ve neither the ability nor the inclination. Indeed, they are forced into politics by the republican-democratic system and the concordant liberal culture of “the good citizen” who is engaged with grand ideas. Really, the best these people can muster is local politics, which is why they expect small institutions to scale up. To them, the American federal government is a massive homeowner’s association and the FBI is their local sheriff’s department writ large. Small minds (which are small through no fault of their own) cannot comprehend the nature of macroentities. If they knew what we know about globohomo’s various institutions and agendas, they would be so thoroughly demoralized that they’d either be too depressed to leave their homes or the human submission instinct would kick in and they’d immediately convert to globohomo.

[34] [125] For more on Don Draper, see my End of an Era: Mad Men and the Ordeal of Civility (San Francisco: Counter-Currents, 2015) as well as more recent essays here on Counter-Currents.

[35] [126] After the war, Evola was given lifetime use of an apartment in Rome by a princely admirer.

[36] [127] He left Barbados for New York City at seventeen, eventually became a successful professional dancer on Broadway [128], but also working such jobs as an elevator operator. “I made thousands in a year, and spent it in a month.” Evola boasted of never receiving a paycheck, but this is difficult to reconcile with the evidence de Turris presents of his desperate letters to various officials to try to continue his “stipend” from the Fascist government as the latter collapsed, as well as his journalistic activities; a “paycheck” may suggest subservience to an employer, but Evola’s “stipend” was hardly passive income; if he was a “Baron,” it was more in the style of “Baron” Corvo’s: fiercely independent, but often hand-to-mouth.

[37] [129] “With Neville there’s nothing to join, nothing to buy.” — Mitch Horowitz.

[38 [130]] [130] Evola, though a veteran, was unable to rejoin the Italian military forces because, feeling himself to be “more fascist than the fascists,” he had never joined the party, which was now required for service; see de Turris, p. 69.

[39] [131] “The Secret of the Sperm,” 1965. Hear Neville tell it at 17:50 here [132].

[40] [133] “A Cosmic Philosopher,” pp. 83-84. The lectures are covered in a typically snarky article in The New Yorker (from September 11, 1943!), “A Thin Blue Flame on the Forehead,” scanned here [134].

[41] [135] Even the frickin’ Chinese emperor in Mulan only drafts her elderly father because he has no military age boys.

[42] [136] See Beau Albrecht’s discussion of Sen. Bilbo’s book Take Your Choice, “Part One: Strange Times Ahead [137]” and “Part Two: Stop the Hate [138]!”

[43] [139] See Kerry Bolton, “Ethiopia Pacific Movement: Black Separatists, Seditionists, & How “White Supremacists” Stymied Back-to-Africa,” Part I [140] and Part II [141].

[44] [142] Horowitz’s speculations on the identity of the mysterious Abdullah are in “A Cosmic Philosopher.”

[45] [143] “The Perfect Law of Liberty [144],” 4/2/71. The Epistle of James reads: “Be doers of the word, and not hearers only, deceiving yourself. For he who is a hearer of the word, and not a doer, he is like one who looks into the mirror and sees his natural face; and then he goes away and at once forgets what he looks like. But he who is a doer, he looks into the perfect law, the Law of Liberty, and perseveres. And when he does that, he is blessed in his doing.” (Chapter One).

[46] [145] Mitch Horowitz notes “This passage sounds a note that resonates through various esoteric traditions: One cannot renounce what one has not attained. To move beyond the material world, or its wealth, one must know that wealth. But to Neville — and this became the cornerstone of his philosophy — material attainment was merely a step toward the realization of a much greater and ultimate truth.” See “A Cosmic Philosopher.”

[47] [146] Op. cit.

[48] [147] “A Thin Blue Flame,” p. 64.

[49] [148] “Criswell departed this dimension in 1982” — Ed Wood (Tim Burton, 1992), final credit sequence. Criswell, a very Neville-like figure, also appears in Ed Wood’s last “legit” film, Night of the Ghouls [149] (1957, released 1984), in which a phony psychic (not Criswell!) gets his comeuppance when it turns out he really can raise the dead; again, be careful what you wish for.

[50] [150] “No Other God [151],” 5/10/1968.

[51] [152] Have a Great Day: Daily Affirmations for Positive Living by Norman Vincent Peale (Ballantine, 1985); September 2.

[52] [153] Holy Fable Volume 2: The Gospels and Acts Undistorted by Faith by Robert M. Price (Mindvendor, 2017).

[53] [154]What would Evola Do [155]?”

Article printed from Counter-Currents: https://counter-currents.com

URL to article: https://counter-currents.com/2020/09/immobile-warriors/

URLs in this post:

[1] [1]: #_ftn1

[2] [2]: #_ftn2

[3] [3]: #_ftn3

[4] his review: https://www.counter-currents.com/2020/08/julius-evola-the-philosopher-and-magician-in-war-1943-1945/#more-121292

[5] here.: https://counter-currents.com/2014/08/now-available-in-hardcover-paperbackthe-eldritch-evola-others/

[6] this: https://en.wikipedia.org/wiki/The_Wreck_of_the_Titan:_Or,_Futility

[7] there is no fiction: http://realneville.com/txt/there_is_no_fiction.htm

[8] And how can this be: https://youtu.be/O1cEjBxjmm0

[9] [4]: #_ftn4

[10] as the phenomenologists would say: https://en.wikipedia.org/wiki/Epoch%C3%A9#Phenomenology

[11] [5]: #_ftn5

[12] [6]: #_ftn6

[13] [7]: #_ftn7

[14] [8]: #_ftn8

[15] [9]: #_ftn9

[16] [10]: #_ftn10

[17] How Abdullah Taught Neville the Law: https://maxshenkwrites.com/2017/03/24/how-abdullah-taught-neville-the-law-he-turned-his-back-on-me-and-slammed-the-door/

[18] [11]: #_ftn11

[19] Goddard Enterprises: https://www.goddardenterprisesltd.com/history

[20] an offer to buy him the building: https://counter-currents.com/2019/07/artist-autist-crowley-in-the-light-of-neville-part-2/

[21] rewarded with VIP tickets: https://counter-currents.com/2019/05/a-word-from-the-wise-guy-part-ii/

[22] [12]: #_ftn12

[23] [13]: #_ftn13

[24] [14]: #_ftn14

[25] [15]: #_ftn15

[26] [16]: #_ftn16

[27] [17]: #_ftn17

[28] [18]: #_ftn18

[29] Myth of Er: https://en.wikipedia.org/wiki/Myth_of_Er

[30] [19]: #_ftn19

[31] [20]: #_ftn20

[32] Out of This World: Thinking Fourth-Dimensionally: https://coolwisdombooks.com/wp-content/uploads/2020/07/WB8A942.jpg

[33] [21]: #_ftn21

[34] [22]: #_ftn22

[35] [23]: #_ftn23

[36] [24]: #_ftn24

[37] [25]: #_ftn25

[38] [26]: #_ftn26

[39] [27]: #_ftn27

[40] here.: https://counter-currents.com/2015/12/green-nazis-in-space-2/

[41] [28]: #_ftn28

[42] [29]: #_ftn29

[43] [30]: #_ftn30

[44] [31]: #_ftn31

[45] [32]: #_ftn32

[46] [33]: #_ftn33

[47] [34]: #_ftn34

[48] marriage with a daughter: https://coolwisdombooks.com/wp-content/uploads/2020/07/S75Wrlm.jpg

[49] [35]: #_ftn35

[50] [36]: #_ftn36

[51] [37]: #_ftn37

[52] [38]: #_ftn38

[53] [39]: #_ftn39

[54] [40]: #_ftn40

[55] [41]: #_ftn41

[56] [42]: #_ftn42

[57] [43]: #_ftn43

[58] [44]: #_ftn44

[59] [45]: #_ftn45

[60] press-gang: https://en.wikipedia.org/wiki/Impressment

[61] [46]: #_ftn46

[62] recounts: https://www.harvbishop.com/neville-goddard-a-cosmic-philospher/

[63] [47]: #_ftn47

[64] [48]: #_ftn48

[65] [49]: #_ftn49

[66] [50]: #_ftn50

[67] [51]: #_ftn51

[68] [52]: #_ftn52

[69] [53]: #_ftn53

[70] what you can do to keep them standing: https://counter-currents.com/2020/09/the-counter-currents-newsletter-august-2020-year-of-decision/

[71] our Entropy page: https://entropystream.live/countercurrents

[72] sign up: https://counter-currents.com/2020/05/sign-up-for-our-new-newsletter/

[73] [1]: #_ftnref1

[74] [2]: #_ftnref2

[75] Believe It In: http://realneville.com/txt/believe_it_in.htm

[76] [3]: #_ftnref3

[77] [4]: #_ftnref4

[78] Mysticism After Modernism: Crowley, Evola, Neville, Watts, Colin Wilson & Other Populist Gurus: https://manticore.press/product/mysticism-after-modernism/

[79] [5]: #_ftnref5

[80] [6]: #_ftnref6

[81] [7]: #_ftnref7

[82] [8]: #_ftnref8

[83] here: http://www.navigatingtheaether.com/2013/10/03/out-of-this-world-by-neville-goddard/

[84] [9]: #_ftnref9

[85] [10]: #_ftnref10

[86] The Spiritual Cause: https://freeneville.com/the-spiritual-cause-may-3-1968-free-neville-goddard-pdf/

[87] [11]: #_ftnref11

[88] here: https://youtu.be/6t6jGfUp5Ps

[89] [12]: #_ftnref12

[90] If Any Two Agree. . .: http://realneville.com/txt/if_any_two_agree.html

[91] [13]: #_ftnref13

[92] Will no one rid me of this turbulent priest: https://en.wikipedia.org/wiki/Will_no_one_rid_me_of_this_turbulent_priest%3F

[93] [14]: #_ftnref14

[94] Faith: http://realneville.com/txt/faith.htm

[95] [15]: #_ftnref15

[96] [16]: #_ftnref16

[97] [17]: #_ftnref17

[98] completed the system of German Idealism: https://counter-currents.com/2017/03/trump-will-complete-the-system-of-german-idealism/

[99] [18]: #_ftnref18

[100] [19]: #_ftnref19

[101] Introduction to Plato’s Republic: https://www.counter-currents.com/2014/05/introduction-to-platos-republic-part-1/

[102] From Plato to Postmodernism: https://www.counter-currents.com/from-plato-to-postmodernism-order/

[103] [20]: #_ftnref20

[104] used at various times by Wallace D. Wattles: https://www.constructivescience.com/2012/11/a-readers-question-about-original-substance-and-other-terms.html

[105] [21]: #_ftnref21

[106] [22]: #_ftnref22

[107] egodeath.com: https://d.docs.live.net/d97440f64d6c8811/Documents/egodeath.com

[108] [23]: #_ftnref23

[109] here: https://www.counter-currents.com/2016/12/lord-kek-commands-a-look-at-the-origins-of-meme-magic/

[110] [24]: #_ftnref24

[111] Faith: https://coolwisdombooks.com/neville-goddard-feynman-time-creation-is-finished/

[112] [25]: #_ftnref25

[113] [26]: #_ftnref26

[114] a commenter on Trevor Lynch’s review: https://www.unz.com/tlynch/review-tenet/#comments

[115] [27]: #_ftnref27

[116] [28]: #_ftnref28

[117] [29]: #_ftnref29

[118] What Would Evola Do?: https://web.archive.org/web/20191228161320/https:/www.counter-currents.com/2017/05/what-would-evola-do/

[119] [30]: #_ftnref30

[120] Two Orders, Same Man: Evola, Hesse: https://web.archive.org/web/20191228161320/https:/www.counter-currents.com/2017/06/two-orders-same-man-2/

[121] [31]: #_ftnref31

[122] [32]: #_ftnref32

[123] [33]: #_ftnref33

[124] says: https://counter-currents.com/2020/09/blackboxing-q/

[125] [34]: #_ftnref34

[126] [35]: #_ftnref35

[127] [36]: #_ftnref36

[128] a successful professional dancer on Broadway: https://coolwisdombooks.com/wp-content/uploads/2020/06/Screenshot_2020-06-09-Clipping-from-The-Tribune-Newspapers-com-1.png

[129] [37]: #_ftnref37

[130] [38: #_ftnref38

[131] [39]: #_ftnref39

[132] here: https://youtu.be/o3dtnDsy52U

[133] [40]: #_ftnref40

[134] here: https://coolwisdombooks.com/neville/neville-goddard-1943-new-yorker-article-a-blue-flame-on-the-forehead/

[135] [41]: #_ftnref41

[136] [42]: #_ftnref42

[137] Part One: Strange Times Ahead: https://counter-currents.com/2020/08/take-your-choice-part-i-strange-times-ahead/

[138] Part Two: Stop the Hate: https://counter-currents.com/2020/08/take-your-choice-part-ii-stop-the-hate/

[139] [43]: #_ftnref43

[140] Part I: https://counter-currents.com/2020/09/ethiopia-pacific-movement-part-one/

[141] Part II: https://counter-currents.com/2020/09/ethiopia-pacific-movement-part-ii/

[142] [44]: #_ftnref44

[143] [45]: #_ftnref45

[144] The Perfect Law of Liberty: https://nevillegoddardbooks.com/neville-goddard-text-lectures/the-perfect-law-of-liberty/

[145] [46]: #_ftnref46

[146] [47]: #_ftnref47

[147] [48]: #_ftnref48

[148] [49]: #_ftnref49

[149] Night of the Ghouls: https://en.wikipedia.org/wiki/Night_of_the_Ghouls

[150] [50]: #_ftnref50

[151] No Other God: http://realneville.com/txt/no_other_god.htm

[152] [51]: #_ftnref51

[153] [52]: #_ftnref52

[154] [53]: #_ftnref53

[155] What would Evola Do: https://counter-currents.com/2017/05/what-would-evola-do/

De l’urgence de combattre l’inculture

Kubin-Dummheit-1898.JPG

De l’urgence de combattre l’inculture

par Jean-Baptiste Noé
Ex: https://echelledejacob.blogspot.be
 
La géopolitique permet beaucoup de choses et notamment de comprendre le monde dans lequel nous évoluons. Mais, à cet égard, le niveau d’inculture de certains cadres et dirigeants d’entreprise est particulièrement préoccupant. Cela est mauvais pour l’image qu’ils donnent d’eux-mêmes et cela est nuisible au développement de leur entreprise et à la réussite de leur mission.

Une inculture inquiétante

Deux exemples récents illustrent ces propos. Un échange avec un consultant d’un grand cabinet de conseil qui venait d’obtenir un gros contrat en Algérie. Tout heureux de cela il lâcha cette phrase : « Je connais très bien l’Algérie, je suis souvent allé au Maroc ». Sous-entendu, puisque les Algériens sont des Arabes et des musulmans, comme les Marocains, quand on connait les seconds on connait les premiers. Je doute fort que ce type de pensée lui permette de satisfaire ses clients, et on peut lui prédire quelques déconvenues commerciales.

Second exemple, une étudiante dans une grande école de la place parisienne qui voulait me convaincre de publier un article sur le développement des panneaux solaires au Yémen. « C’est un sujet d’avenir pour le pays, notamment face au réchauffement climatique. » Possible. Mais disons que pour l’instant la priorité du Yémen est ailleurs, et notamment d’arriver à éteindre une guerre qui s’enlise et qui fait des milliers de morts et de réfugiés. Les Yéménites veulent d’abord manger en paix, ils verront ensuite pour les panneaux solaires.

Quelques exemples certes, mais qui ne sont pas anecdotiques, et qui révèlent un réel décrochage intellectuel. Or la mondialisation est cruelle et elle ne donnera pas de seconde chance aux nations et aux entreprises incultes.

Soyons clairs : tout n’est pas la faute de ces jeunes gens. Ils ne sont pas responsables du vide des programmes scolaires et de la non-transmission voulue qu’ils ont subie. Ils ne sont pas responsables non plus du lavage de cerveau et des lubies iréniques de certaines écoles de commerce et d’ingénieurs. Mais ils doivent se rendre compte qu’ils ne savent pas et que la compétition mondiale ne porte pas tant aujourd’hui sur la maîtrise de la technique que sur la maîtrise de la culture. Cela ne concerne pas d’ailleurs que la nouvelle génération, mais est valable pour tout le monde. La non-connaissance de la littérature classique, de l’histoire des pays, de leur géographie et de leur culture, la vision stérile et enfantine d’un monde qui serait plat, sans relief, sans aspérité est redoutable. Cela explique en partie les échecs successifs et répétés du Quai d’Orsay et de la diplomatie française au cours des dix dernières années : une inculture crasse, incapable de tenir compte de la stratification des siècles et des particularités des peuples. Parce que certains veulent que l’Europe sorte de l’histoire, ils croient que les autres régions le veulent aussi.

Un manque de curiosité

Plus que l’inculture, ce qui frappe c’est le manque de curiosité. Nous vivons ainsi un curieux paradoxe : il n’a jamais été aussi facile d’accéder au savoir et pourtant ces gisements ne sont pas exploités. On peut accéder gratuitement à des banques de photos qui nous permettent de voir des paysages, des pays et des villes sans quitter son bureau. Je peux ainsi visiter Tokyo ou Bamako, chose impossible à mes grands-parents, à moins d’acheter un atlas illustré fort onéreux. On peut accéder à toute la littérature mondiale en accès libre. Wikipédia est une encyclopédie beaucoup plus commode à manier que les antiques volumes de l’Encyclopédia Universalis. Grâce à YouTube, je peux accéder à des concerts de musique classique et écouter des ténors et des cantatrices renommés. La Philharmonie de Paris diffuse tous ses concerts sur son site. Nous pouvons trouver des conférences et des vidéos de grande qualité pour compléter des cours indigents. Et pourtant, l’inculture grandie et, avec elle, la certitude de savoir et de connaître. C’est affligeant le nombre d’étudiants qui ouvrent rarement un livre, mais qui croient connaître un sujet et avoir l’autorité pour en parler.

Bien évidemment il ne s’agit pas d’être un expert sur tout, mais d’avoir une culture générale, c’est-à-dire une connaissance des grands principes, qui permet ensuite, si besoin, de se spécialiser dans un domaine pour répondre aux circonstances. Le Général de Gaulle disait que « la véritable école du commandement est la culture générale » avant d’ajouter « Au fond des victoires d’Alexandre on retrouve toujours Aristote ». Où peut-on trouver Aristote aujourd’hui chez les dirigeants d’entreprise ? La culture générale permet la connaissance de l’autre et facilite donc les échanges. Quoi de mieux pour parler à un inconnu que de commencer à évoquer les écrivains de son pays, la gastronomie, les grands monuments ? Ce sont les commodités de la conversation, qui permettent de se connaître et d’aborder ensuite, si nécessaire, les sujets divergents.

Le conformisme des élites

Le conformisme intellectuel des patrons et des élites est également confondant, notamment sur les sujets écologiques. On les voit schizophrènes et partagés en deux : d’un côté l’injonction écologique qui les oblige à penser « transition écologique », « développement durable », « urgence climatique », de l’autre le savoir accumulé dans leur métier qui leur prouve que tout cela est fumisterie. On voit ainsi des grands industriels accepter sans broncher les normes absurdes que leur imposent les gouvernements, comme des moutons conduits à l’abattoir qui n’auraient même plus la force de bêler. « L’État stratège » que le monde entier doit nous envier, adopte une série de normes et de contraintes dogmatiques qui détruisent l’agriculture (betterave et céréales notamment), l’aviation (Air France et les normes CO2), l’automobile (l’imposition de la voiture électrique), le nucléaire (fermeture des centrales) et un grand nombre d’autres secteurs industriels. Nul besoin d’accuser la mondialisation ou l’Europe, la bureaucratie française est assez douée pour se suicider seule. Quel patron ou manager haut placé entend-on pour s’élever contre ces normes absurdes qui détruisent la puissance française et, plus grave encore, vont apporter la pauvreté à des millions de personnes ? L’effet de sidération est tel qu’aucune personne concernée et compétente ne lève le doigt pour apporter une objection.

En son temps, Christophe de Margerie, alors PDG de Total, était le seul à s’élever publiquement contre les sanctions contreproductives imposées à la Russie. Carlos Tavares, le PDG de PSA, est l’un des rares à dénoncer les diktats écologistes qui détruisent l’industrie automobile et à parler clairement sur les normes imposées par le Parlement européen et la Commission. Pour le reste, beaucoup sont ceux qui ploient et maugréent sans rien dire. Beaucoup ont déjà intériorisé leur défaite et sont intellectuellement morts. Cet effet de sidération est inquiétant et rappelle le roman d’Ayn Rand, La Grève, où là aussi les industriels se laissent assassiner sans réagir, hormis ceux qui déclenchent la grève des impôts et de la soumission.

Quelles solutions ?

À défaut de pouvoir toucher un public large, les dirigeants devraient sans cesse expliquer à leurs salariés l’état des normes et l’absurdité de ce qui est imposé. C’est ce que l’on appelle la participation des salariés à la vie de l’entreprise, qui ne se limite pas aux questions financières et à la répartition des bénéfices. Autant de salariés qui pourraient ensuite répandre la bonne nouvelle à leur entourage proche. Si Air France ne peut plus assurer sa liaison Orly / Mérignac, de nombreuses entreprises vont fermer. La perte d’emploi est généralement assez compréhensible par ceux qui sont concernés.

Aux dirigeants et aux étudiants, on ne peut que conseiller de lire les classiques et, à défaut ou en complément, d’écouter et de regarder les nombreux podcasts et émissions où interviennent les auteurs compétents et renommés. Nous avons aujourd’hui la chance d’avoir des bibliothèques du savoir immenses, accessibles à tous et partout. On peut lire la presse de Hong Kong et de Buenos Aires, assister à une conférence parisienne depuis la province. À tel point que l’on peut se demander si les écoles supérieures qui délivrent du vide intellectuel servent encore à quelque chose.

La connaissance n’est pas un enjeu secondaire. Il ne s’agit pas d’avoir de l’érudition pour en faire usage dans le monde, mais de posséder le bagage culturel indispensable pour vaincre dans la mondialisation. L’inculture est une faiblesse utilisée par les démagogues et les marchands de peur, qu’ils agitent le drapeau de l’épidémie ou celui de l’urgence climatique. La réponse est d’abord intellectuelle et morale, comme au temps où se levèrent quelques rares intellectuels pour combattre le totalitarisme communiste.

Jean-Baptiste Noé

La contre-révolution de Thomas Molnar

a_molnar.jpg

La contre-révolution de Thomas Molnar

par Juan Asensio

Ex: http://www.juanasensio.com

L’œuvre de Thomas Molnar, quand elle est traduite en français, ce qui n'est même pas le cas de l'ouvrage qu'il a consacré à Georges Bernanos, reste encore fort peu connue. Il faut s'en étonner et s'en affliger, car la lecture de l'ouvrage qu'il a consacré à la contre-révolution, en ces temps d'inflation des gloses universitaires, est un réel plaisir : tout est fluide, la moindre phrase n'est pas immédiatement flanquée d'une note s'étendant sur plusieurs pages et dévorant la substance même de l'ouvrage pour se perdre dans le pullulement fantomatique des langages seconds, et des langages au cube des langages seconds.

41ctVF9MiML._SX301_BO1,204,203,200_.jpgThomas Molnar ne s'embarrasse pas d'un inutile et poussif appareil de notes et, assez vite, précise sa pensée : évoquer la contre-révolution, c'est, analyser les raisons d'un échec historique, qui se répète jusqu'à nos jours. Il est d'autant plus intéressant et même amusant de constater que l'année de publication du livre de Molnar dans sa langue originale est celle où une révolution de boudoir germanopratin a fait vaciller le pouvoir français si ce n'est la France tout entière, révolution pour intellectuels de salon et demi-mondaines qui aujourd'hui encore reste aussi sacrée, pour tous ces vieux porcs devenus bourgeois (pardon : l'ayant toujours été, mais ayant confortablement arrondi leurs fins de mois), que le Saint-Suaire l'est pour un catholique.

L'échec de la contre-révolution est celui-là même sur lequel se conclut le livre de Molnar, qui écrit que la tâche des contre-révolutionnaires «n'est pas une tâche spectaculaire, elle ne connaît pas de victoire finale, elle obtient ses succès dans le cœur et l'esprit plutôt que sur le forum», car c'est «une tâche sans fin» qui consiste à simplement «défendre la société et les principes d'une communauté d'ordre» (1). Je sais bien que les esprits esthètes affirmeront, comme Thomas Molnar d'ailleurs, que cet échec de la contre-révolution signe non seulement sa grandeur manifeste mais sa réussite, y compris sociale puisque, bon an mal an, les sociétés que nous pourrions définir comme s'inspirant de principes contre-révolutionnaires, disons des sociétés dirigées d'une main de fer par des dictateurs de droite, malgré leurs exactions que je ne minimise en aucun cas (et sur lesquelles Molnar ne semble guère fixer son attention), auront tout de même massacré moins de millions d'hommes que les régimes communistes et autres sectes d'inspiration plus ou moins millénariste dans le monde.
 
Thomas Molnar semble tellement douter de l'échec de la contre-révolution qu'il écrit encore, évoquant un «nouveau Malaparte», la nécessité d'enseigner «aux contre-révolutionnaires quelque chose de mieux qu'une technique : il devrait apporter les paroles de l'esprit et de la vérité aux institutions occidentales» (p. 299), car son objectif premier n'est pas d'agir, «encore moins de dominer la situation sur le mode faustien, mais d'expliquer la nature intime de la relation présent-passé, de sorte que l'avenir ne vienne pas briser la continuité», continuité d'essence métaphysique puisque les contre-révolutionnaires «voient dans le péché originel l'explication de leur inquiétude première et de leur croyance actuelle dans l'immuabilité de la nature humaine» (p. 294). Il faudrait, en somme, imaginer le contre-révolutionnaire heureux sinon accompli, ce qu'il n'est que fort rarement, et capable de se contenter du rôle peu flatteur d'aiguillon, de grogneur jamais content puisqu'il doit constamment rappeler aux hommes les dangers qu'il y a à prendre des vessies pour des lanternes et des avenirs de fer pour des lendemains qui chantent.

I21123.jpgL'auteur explique l'échec historique de la contre-révolution par plusieurs raisons, que nous pouvons toutefois regrouper dans une seule catégorie, relative aux techniques de communication modernes, bien trop délaissées par les penseurs contre-révolutionnaires, «largement incapables d'utiliser des méthodes modernes, une organisation, des slogans, des partis politiques et la presse» (p. 179). C'est d'ailleurs grâce à leurs écrits que les révolutionnaires ont imposé leurs idées, jusque y compris dans le camp adverse : «Á mesure que les années passaient, les idées proposées par le parti révolutionnaire paraissaient de plus en plus attrayantes, non pas en raison de leurs mérites intrinsèques, mais parce qu'elles imprégnaient le climat intellectuel, acquéraient un monopole, isolaient les idées contraires en arguant de leur modération pour prouver leur impotence» (p. 59). Cette idée n'est à proprement parler pas vraiment neuve, puisque Taine puis Maurras l'ont développée avec quelques nuances, le premier critiquant la décorrélation de plus en plus prononcée entre la réalité et les discours évoquant cette dernière (2), le second affirmant que la Révolution française ne s'était pas produite le 14 juillet 1789 mais, comme l'écrit Molnar, qu'«elle s'est faite bien avant au tréfond[s] de l'esprit et de la sensibilité populaires, imprégnés des écrits des philosophes» (p. 65). D'une certaine manière, cette thèse fut aussi développée par le général Giraud qui dans un article paru durant l'été 1940 attribua une partie de la défaite française à la littérature, coupable à ses yeux d'avoir sapé les bases de la nation, puis par Jean Raspail dans son (trop) fameux Camp des Saints. Ne perd que celui qui, secrètement, a déjà perdu, tel est le drame intime de tout contre-révolutionnaire.
Plusieurs fois, Thomas Molnar nous expliquera que les révolutionnaires ont su imposer leurs vues, non seulement parce qu'elles paraissaient moins paradoxales que celles des contre-révolutionnaires (3), mais surtout parce qu'ils ont su se rendre maîtres des techniques modernes de communication je l'ai dit et, aussi, qu'ils sont parvenus à faire accepter du plus plus grand nombre leurs idées et analyses : «Il faut distinguer entre les intellectuels qui forment les concepts révolutionnaires et ceux qui viennent à leur appui en amplifiant leur voix, en allongeant leurs griffes, en élargissant leur public, en préparant ce dernier à recevoir des idées qu'il n'aurait autrement considérées qu'avec méfiance ou indifférence» (p. 96). Thomas Molnar ne cessera d'insister sur le rôle essentiel que jouent non pas les théoriciens de la révolution, mais ses relais, issus de la classe moyenne précise-t-il : «La considération dans laquelle on tient la révolution à notre époque vient principalement de la pénétration progressive des idées d'extrême gauche dans les classes moyennes. Celles-ci les cultivent pour les répandre ensuite dans toutes les directions par tous les moyens de communication disponibles. L'intellectuel issu d'une classe moyenne représente, en tant que membre de la république des lettres, aussi bien individuellement que sur le plan corporatif, un banc d'essai et un champ de bataille pour ces idées; il n'a pas même besoin de faire du prosélytisme : sa profession de professeur, d'écrivain, de politicien ou de journaliste conserve ces idées en vitrine, tandis que la considération dont il bénéficie, reflet de valeurs et d'une conduite plus traditionnelles, témoigne pour la justesse ou du moins la pertinence de ses propos» (pp. 99-100).

9782825102695-xs.jpgIl serait pour le moins difficile de dénier à Thomas Molnar la justesse de tels propos, y compris si nous devions tracer quelque parallèle avec notre propre époque, où triomphent ces «intellectuels des classes moyennes» (p. 108) qui à force de cocktails et de mauvais livres cherchent à s'émanciper de leur caste, pour fréquenter les grands, ou ceux qu'ils considèrent comme des grands, tout en n'affectant qu'un souci fallacieux de ce qu'ils méprisent au fond par-dessus tout et qu'ils sont généralement vite prêts à qualifier du terme méprisant (dans leur bouche) de peuple. Ce peuple est instrumentalisé, et ce n'est que par tactique que les intellectuels révolutionnaires peuvent donner l'impression de le flatter, voire de le respecter : «Ce qui est essentiel, les révolutionnaires ont rapidement compris que bien que 1789 ait ouvert la porte du pouvoir aux masses, celles-ci ne l'utiliseront jamais pour elles-mêmes, mais permettront seulement qu'il passe entre les mains de ces nouveaux privilégiés que sont les entraîneurs de foules, les faiseurs d'opinion et les idéologues» (p. 119). Finalement, la révolution n'est pas grand-chose, si nous nous avisions de la séparer de ses béquilles, que Thomas Molnar appelle «sa méthode de propagation dans tous les coins de la société» (p. 110) et, surtout, l'élevage quasiment industriel de ces intellectuels si remarquablement définis par Jules Monnerot.

Il y a plus tout de même que la simple réussite, fut-être réellement remarquable, d'une politique médiatique ou de ce que nous appellerions actuellement une campagne de presse ou d'opinion, et ce plus réside dans les différences fondamentales qui existent entre la révolution et la contre-révolution ou plutôt, nous le verrons, entre le style révolutionnaire et le style contre-révolutionnaire. Thomas Molnar explique l'échec des contre-révolutionnaires en distinguant la révolution de la contre-révolution, et en précisant que : «la tâche d'incarner la marche du progrès peut être confiée à d'autres mains, mais du point de vue privilégié de l'utopie, il n'est aucun risque de la voir abandonnée. Et pour la raison exactement opposée il semble que les contre-révolutionnaires, cherchant à préserver les structures existantes, s'adressant à la réalité concrète, créent toujours l'impression de défendre quelque chose de temporaire. C'est le mouvement qui constitue le véritable substratum de la philosophie révolutionnaire telle qu'elle s'affiche; une conception immobiliste des choses est considérée comme retardataire, anti-historique» (pp. 124-5) bref, vouée à l'échec. Quelques pages auparavant, l'auteur a pris le soin de séparer les deux frères ennemis en évoquant leur style respectif : «C'est l'insolite qui confère sa popularité au style révolutionnaire; le contre-révolutionnaire respecte les règles établies pour l'usage des mots, des objets, des couleurs, des idées, les règles de syntaxe, les règles du raisonnement rigoureux; il prend la vie au sérieux parce qu'il est convaincu qu'un pouvoir supérieur l'a ordonnée. En conséquence, il croit qu'une idée clairement exprimée n'a pas besoin de publicité, qu'elle est protégée par une providence spéciale qu'il serait presque irrévérencieux de renforcer par trop de persuasion. Par contraste, le révolutionnaire cultive les associations fortuites de mots, d'idées ou de couleurs, il est prêt à sacrifier l'expérience et la raison à la nouveauté et aux produits de l'émotion ou des sensations bizarres» (pp. 113-4).

9781560007432_p0_v3_s550x406.jpgL'écrivain contre-révolutionnaire, quoi qu'il affirme, reste irrévocablement marqué au fer du provincialisme et, précise Thomas Molnar, est accablé par la mauvaise conscience de ceux «qui n'ont pratiquement jamais entendu répéter leurs paroles, vu reprendre leurs idées» (p. 174) : «il ne représente au regard de l'histoire qu'un moment peut-être brillant, mais passé, donc isolé, déposé loin du lit principal du fleuve» (p. 122), alors que, en face de lui, vainqueur qui n'a même pas eu besoin de mener un combat, se dresse l'intellectuel révolutionnaire, un de ces hommes «perpétuellement déchirés entre l'action et la réflexion, le bureau du philosophe et les barricades du révolutionnaire, la prose résignée du sceptique et l'allure de David devant Goliath, le mépris de l'esthète devant le chaos et l'enthousiasme du guerillero dans le feu de l'action» (pp. 126-7), description qui pourrait sans aucune difficulté s'appliquer à la majorité de nos propres penseurs révolutionnaires et même, sans doute, aux rares qui font profession de penseurs contre-révolutionnaires ou, disent les pions universitaires, d'antimodernes.

Un autre tort grève la pensée contre-révolutionnaire, qui constitue, selon Thomas Molnar, la thèse de son livre : si le révolutionnaire fait rêver, le contre-révolutionnaire n'est qu'un emmerdeur, un empêcheur d'utopiser en rond : «l'échec général de la contre-révolution est dû à sa trop grande préoccupation du concret, qu'il s'agisse des faits ou de la nature humaine» (p. 173, l'auteur souligne). En effet, les thèses contre-révolutionnaires, «aussi bien pour Burke, Maistre ou Maurras, commencent avec l'affirmation que l'homme est limité (par ses capacités, son expérience, son lieu et sa date de naissance, les idées propres à son environnement), qu'il est donc mieux fait pour s'occuper de problèmes particuliers, dont il possède une connaissance concrète». Cette «approche conservatrice», précise Thomas Molnar, se définit par la «restriction de l'activité à l'environnement immédiat; le manque d'intérêt pour la structure d'ensemble de cet environnement; une préférence pour les détails; une conception du corps social comme étant essentiellement dérivé du passé; et le concept de liberté non pas dissout dans l'égalité mais compris comme une garantie des libertés et de la diversité locales» (pp. 166-7).

Parvenu à ce stade de son développement, Thomas Molnar a conscience qu'il lui faut différencier le contre-révolutionnaire de ce qu'il appelle l'extrémiste de droite, car «seul un siècle et demi de frustration l'a conduit au désespoir et à la peur; son attitude antidémocratique ne fait qu'un avec sa loyauté à l'égard du principe monarchique, si bien qu'il lui était naturel de tenir ce raisonnement, qu'au fur et à mesure que la démocratie et les partis affaiblissent la nation et en ébranlent l'esprit, la nécessité se fait davantage sentir de trouver un souverain ou un substitut temporaire, qui abolirait les partis, limiterait la sphère de la démocratie et restaurerait l'unité nationale» (pp. 217-8). Une nouvelle fois, Thomas Molnar recourt à l'explication par les médias, dont l'usage a été génialement monopolisé par les révolutionnaires, pour expliquer la «frustration ressentie par les contre-révolutionnaires» (p. 218). Assez étrangement, Thomas Molnar rapproche deux noms que tout oppose, ce qu'il n'oublie pas d'ailleurs de signaler, Adolf Hitler et Karl Kraus, deux hommes qui «concevaient le danger d'un déclin de la civilisation presque de la même manière, compte tenu du vocabulaire brutal du premier et de la subtile acuité du second» (p. 219). L'un et l'autre en tout cas illustrent selon Molnar «le type du diagnostic contre-révolutionnaire» (p. 221) mais aussi, bien sûr, deux formes d'échec, la pensée et la culture contre-révolutionnaires «n'existant qu'à l'extérieur de l'univers dominant du discours» qui est, en somme, un «monopole révolutionnaire» (p. 227), les révolutionnaires étant par ailleurs «constamment sur le pied de guerre» comme une «petite bande d'utopistes entourée de son public de semi-intellectuels», alors que «les contre-révolutionnaires sont divisés en un grand nombre de groupes, qui, tout en partageant les mêmes idées, ne partagent pas la même conscience de la menace qui pèse sur elles» (pp. 240-1).

Notes

(1) Thomas Molnar, La contre-révolution (The Counter Revolution, traduction de l'anglais d'Olivier Postal Vinay, Union Générale d’Éditions, 10/18, 1972), p. 306 et dernière.

(2) Thomas Molnar condense sont propos dans une formule frappante : «L'édifice monarchique s'écroula sous les coups de canon des marchands de formules» (p. 68).

mercredi, 16 septembre 2020

La région comme ancrage

f52028e41bc39a32d0a89d686efab087.jpg

La région comme ancrage

par Franck BULEUX

Le maillage administratif territorial français tient du record en nombre de collectivités: près de 35 000 communes, 101 départements et 18 régions. Mais cela n’est que la partie émergée de l’iceberg. Il y a un nombre certain de collectivités de communes, dont 21 métropoles. Cette institution, la métropole, tend à se développer.

Il s’agit surtout, in fine, de doter les grandes villes de structures publiques visant au développement économique. Et, pourrait-on ajouter, pour rassurer les citoyens, les conseillers métropolitains sont élus au suffrage universel direct !

Vous ne le saviez pas ? Vous n’avez pas été invités ? Peut-être que votre commune n’a pas été intégrée à une métropole. Dans ce cas, votre commune n’élit pas de conseillers dédiés à la ville mégapole. Pour les autres, depuis 2014, les conseillers communautaires sont élus en même temps que les conseillers municipaux, à droite sur le bulletin (et à gauche pour l’identité des candidats aux municipales). Il faut le savoir. De toute façon, ce sont les mêmes.

En effet, ce « vote » reste relativement méconnu puisque les membres des listes reproduisent la liste municipale, tout simplement. Il est d’ailleurs totalement impossible de dissocier son choix : un vote pour untel pour les municipales et pour un autre pour les communautaires. Ce qui me fait dire que ce scrutin est biaisé pour trois raisons cumulatives : inconnu, mélangé avec les municipales et non dissocié de ces mêmes municipales.

Quant au fond, il s’agit, globalement, de développer, économiquement, les villes, parties de la métropole. La ville-métropole est donc, logiquement, favorisée par les enveloppes budgétaires. Les maires des communes de taille modeste ont intérêt à être « du même bord » politique que le maire de la mégapole. D’ailleurs le maire de la « grande ville » peut être le président de la métropole, ceci favorisant cela. Dans ce cas, il ne s’agit que de conglomérer, autour d’une ville, les communes l’entourant, les « couronnes ».

Toujours sur le fond, ce développement économique tend à limiter les pouvoirs en la matière de nos régions, mises en place, pour la plupart, depuis la première élection au suffrage universel, en 1986. Après avoir dépecé certaines régions en 2015, les pouvoirs publics limitent leur pouvoir. À l’heure où « la France des oubliés » tente de se donner une visibilité (le long épisode des « Gilets jaunes »), c’est la France des métropoles qui reprend le pouvoir territorial.

Il serait temps de retrouver la dynamique de notre triptyque traditionnel territorial, communes, départements et régions. Bien évidemment, il y a trop de communes (entre 34 000 et 35 000) mais ces entités « parlent » aux citoyens et sont représentées par des personnes élues au suffrage universel.

LOGO-CESER-OCCITANIE-426x431@2x.jpg

Le développement des CESER (conseils économique, social et environnemental régionaux), représentatifs – sans aucune légitimité – des « forces vives » régionales et des établissements publics de coopération intercommunale (EPCI) ne viennent que compliquer le « mille-feuille » de l’organisation territoriale française.

La dispersion du pouvoir profite à l’État central, par nature jacobin. La dissolution des pouvoirs ne profite qu’aux préfets, émanation d’un centralisme que l’on croyait révolu.

Un seul exemple : la loi prévoit, à partir de 2021, l’organisation des élections départementales et régionales le même jour pour éviter un fort taux d’abstentionnistes (sic). En effet, les deux mandats sont d’une durée de six ans et les dernières élections se sont déroulées, en mars 2015 pour les départements et en décembre de cette même année, pour les régions. Les médias rapportent que le président Macron souhaiterait reporter les élections régionales en 2022, y compris d’ailleurs après l’élection présidentielle. Emmanuel Macron se sert des régionales (et des régions) comme d’une simple variable d’ajustement électorale et non comme d’une donnée institutionnelle essentielle au sein de la Nation.

La dispersion des pouvoirs locaux et le peu d’appétence dont semble disposer le président Macron pour les régions sont des éléments à prendre en compte pour les années qui viennent. L’électorat parisien, voire francilien, ne sera pas suffisant pour assurer la réélection de Macron.

La France est une toile, un ensemble de nervures permettant d’unifier des territoires différents, voire historiquement opposés. La régionalisation est un phénomène d’identification charnelle et d’unité administrative permettant la cohésion d’un État. Le développement de métropoles (certaines régions n’en ont pas, d’autres en ont quatre…) n’invite pas à la pérennisation des structures historiques. Déjà la « grande ville » semble vouloir s’approprier et distribuer, à sa manière, les budgets.

Repenser l’État, c’est donner à ses collectivités territoriales traditionnelles tout leur sens, y compris celui de l’identité quelle qu’elle soit : historique, géographique, linguistique…

À travers les prochains rendez-vous électoraux, c’est le maillage territorial qui est en jeu. S’agit-il de donner un satisfecit au pouvoir central ou d’avoir la possibilité de donner à notre système, un peu d’air ?

Bien sûr, le découpage des régions n’a pas toujours été satisfaisant mais il suffirait, pour cela, d’ouvrir le débat du référendum local de proximité. Il semblerait que le président souhaite relancer l’esprit référendaire, alors pourquoi pas en s’attachant aux priorités locales ? En donnant une opportunité à ce type de choix, il aurait l’occasion de s’affranchir du sempiternel choix politique « oui » ou « non » à une question d’essence nationale et, par voie de conséquences, partisane.

Il paraît qu’un vote sur le climat va mettre tout le monde d’accord mais, en France, il ne fait pas beau partout…

Franck Buleux

• D’abord mis en ligne sur Meta Infos, le 28 juin 2020.

Parution du n°432 du "Bulletin célinien"

d-louis-ferdinand-celine.jpg

Parution du n°432 du "Bulletin célinien"

Sommaire :

Clément Camus et Albert Paraz 

Le cuirassier à Rambouillet 

Céline dans Excelsior

2020-09-BC-Cover.jpg

La bibliothèque de Céline

Si vous êtes un célinien patenté, Laurent Simon n’est pas un inconnu. En marge de la cohorte des exégètes qui se regroupent lors de savants colloques, ce passionné est l’homme des grands chantiers qu’il arpente généralement en solitaire. Après nous avoir donné un monumental Dictionnaire des lieux de Paris et de sa banlieue cités par L.-F. Céline dans son œuvre (2016),  c’est cette fois avec Jean-Paul Louis qu’il signe un non moins monumental Dictionnaire des écrivains et des œuvres cités par Céline dans ses écrits et ses entretiens. Les deux auteurs ont œuvré avec une même conception du discours critique : se garder de porter un jugement moral ou idéologique sur l’écrivain. Ni pour, ni contre mais avec.On imagine la somme de travail que cette initiative a requise. Que Céline les ait lus ou pas, aimés ou détestés ou simplement cités, il a fallu recenser tous les titres et auteurs mentionnés par lui, mais aussi lire tous ces livres, en donner la teneur et voir le prolongement éventuel qu’ils ont dans son œuvre ou sa biographie.

« Il était très cultivé. Il avait énormément lu, avait beaucoup retenu et savait beaucoup de choses, presque sur tout », disait l’un de ses proches. Publiquement Céline s’est peu confié sur ses lectures. Lui rendant visite à Montmartre, un confrère évoquait « les bouquins dissimulés comme chez de vieux paysans qui lisent, mais croiraient se révéler dangereusement en laissant connaître leurs lectures. »  Durant sa vie professionnelle ainsi que les dernières années, il dira n’avoir pas le temps de lire. Ce qui était alors vrai ne le fut pas à d’autres périodes : Londres (où il lit Hegel, Fichte, Nietzsche et Schopenhauer !),  l’Afrique et naturellement le Danemark, en particulier les dix-huit mois de réclusion. Si à la fin de sa vie, il cite invariablement Barbusse, Morand et Ramuz pour la raison que l’on sait, il a bien d’autres admirations : Vallès (« l’homme de tous les écrivains que j’admire le plus ») et, pour les anciens, Villon, La Fontaine ou Chateaubriand. Parfois son jugement évolue avec le temps. Le cas le plus notable est évidemment Proust tant daubé dans les années trente et suivantes. Et qualifié de « dernier grand écrivain de notre génération » à la fin.  Ces évolutions sont prises en compte dans ce dictionnaire dont la lecture constitue un régal tant les commentaires donnent à réfléchir sur la complexité d’un homme que certains ont trop vite qualifié de fruste. Se dessine, au contraire, le portrait de quelqu’un de cultivé et – lorsqu’il n’est pas aveuglé par ses phobies – de perspicace. Ce dictionnaire, merveille de précision et de rigueur, constitue une contribution capitale à la connaissance d’un écrivain qui a beaucoup lu et beaucoup retenu. Ouvrage de référence sur les sources et lectures de l’écrivain, il est appelé à figurer dans la bibliothèque de tout célinien digne de ce nom.

• Laurent SIMON & Jean-Paul LOUIS, La Bibliothèque de Louis-Ferdinand Céline (Dictionnaire des écrivains et des œuvres cités par Céline dans ses écrits et ses entretiens), Du Lérot, 2020, 2 volumes de 376 et 384 p., ill.

►  Deux précisions : a) il est erroné d’écrire qu’André Thérive « ne fit que quelques allusions à Céline » dans l’hebdomadaire Paroles françaises puisqu’il fut, en 1950, l’un des très rares critiques à consacrer un grand article à Casse-pipe (repris dans le BC de juillet-août 2015) ; b) Il existe une photographie (fonds Sygma) de l’écrivain debout devant sa bibliothèque à Meudon (reproduite en 1979 dans le supplément iconographique de feu La Revue célinienne). Sur l’original de ce cliché (que nous n’avons malheureusement plus), on distingue nettement plusieurs titres. Il s’y trouve notamment plusieurs ouvrages médicaux et un livre de… Roger Vailland (!).

Bibliothèque-Céline-couv-1.jpg

L’abrutissement de masse

Volksverdummung-400x280.jpg

L’abrutissement de masse

J’ai trouvé ces deux opinions sur un forum internet et je les ai trouvé intéressantes. Certain point reste très discutable, mais j’approuve l’idée générale.

« Que ce soit par la télé avec des émissions de plus en plus vides de sens et d’intérêt, le nivellement par le bas dans les écoles publiques, la propagande dans les médias, l’éducation nationale qui n’est plus bonne à rien, la négation de faits afin de faire croire aux français ce qu’ils veulent croire….
Mais à quoi bon ? Alors c’est certainement plus facile de contrôler 60 millions de cons que 60 millions de mecs qui réfléchissent mais quand même….Essayer de rendre le peuple le plus con possible afin de parvenir à ses fins, c’est vraiment dégueulasse.
Que ce soit la gauche ou la droite, ils ont tous fait ça…ça commence avec la destruction de l’école publique et puis ça finira avec la destruction des écoles supérieures histoire de créer de parfait con(sommateurs) dociles….
Maintenant, il faut forcément être né avec une cuillère en argent dans le cul pour ne pas avoir le cerveau lavé par les médias …et même si les hautes études s’ouvrent au peuple, les gens qui y rentrent sont tellement lobotomisés qu’ils ne réfléchissent même plus et pense qu’en votant ils vont changer les choses »

blog-120206-tv.jpg

« -Abêtisation de la population:


OBJECTIFS
Empêcher le public de réfléchir et de se poser intelligemment des questions sur sa condition, et sur la manière dont la société est organisée et dirigée.
Rendre le public plus facilement manipulable en affaiblissant ses capacités d’analyse et de sens critique.


MOYENS UTILISES
Diffuser massivement des programmes TV débilitants
Noyer les informations et connaissances importantes dans un flot d’informations insignifiantes. Censure par le trop-plein d’informations.
Promouvoir des loisirs de masse débilitants
Encourager la consommation de tranquillisants et somnifères
Autoriser sans restriction la consommation d’alcool, et le vendre à un prix accessible aux plus défavorisés.
Faire en sorte que l’éducation donnée aux « couches inférieures » soit du plus bas niveau possible.
Réduire le budget de l’éducation publique, et laisser se développer dans les écoles des conditions de chaos et d’insécurité qui rendent impossible un enseignement de qualité.
Limiter la diffusion des connaissances scientifiques (en particulier dans les domaines de la physique quantique, de la neurobiologie, et surtout de la cybernétique – la science du contrôle des systèmes vivants ou non-vivants).
Limiter aussi la diffusion des concepts les plus puissants concernant l’économie, la sociologie, ou la philosophie.
Parler au public de technologie plutôt que de science. »

Pour rester objectif une petite image comme je les aime tant :

sheeple.png

Pour les anglophobes, une traduction approximative : Regardez ces gens. Des automates aux yeux vides menant leurs vies quotidiennes sans jamais s'arrêter pour regarder autour de d'eux et penser ! Je suis le seul homme conscient dans un monde de mouton.

K.E

13:00 Publié dans Actualité, Sociologie | Lien permanent | Commentaires (0) | Tags : sociologie, actualité, abrutissement, masses | |  del.icio.us | | Digg! Digg |  Facebook

Education, médecine, divertissement : comment le système abrutit l’humanité...

5e08f6539b6d394d87bec83eb1f86586.jpg

Education, médecine, divertissement : comment le système abrutit l’humanité...

par Nicolas Bonnal
Ex: https://nicolasbonnal.wordpress.com

J’ai évoqué le problème du déclin intellectuel US avec Allan Bloom (déclin qui nous concerne hélas tous maintenant en Oxydant). Je citerai ici le chercheur et ancien militaire Joachim Hagopian qui publie sur Globalresearch.ca, et qui nous rappelle que la notion de Dumbing down nous vient… des scénaristes d’Hollywood comme tout le reste ou presque. Le texte a été publié sous la déjà très oubliée mais très hyper-fasciste présidence Obama.

Trois moyens privilégiés pour anéantir les peuples et les individus : éducation, médias, pharmacie.

« Mon sujet se concentre sur la myriade de façons dont les pouvoirs en place aux États-Unis ont systématiquement banni les Américains en tant que société pendant très longtemps – le tout par un calcul méticuleusement calculé.
L’exemple le plus évident de la façon dont les Américains ont été abrutis est le système d’éducation publique raté de cette nation. Il n’y a pas si longtemps, l’Amérique a régné en maître comme modèle pour le reste du monde en fournissant le meilleur système d’éducation public et gratuit de la maternelle à la 12e année sur la planète. Mais au cours des dernières décennies, alors qu’une grande partie du reste du monde nous a échappé, il semble qu’un programme fédéral insidieux a été mis en place pour conditionner et endoctriner une population de citoyens robotiques et stupides qui font simplement ce qu’on leur dit, et bien sûr le lavage de cerveau commence tôt dans les écoles américaines. »

98600927.png

Mais avant de plonger dans les nombreuses façons dont nous avons été dupés et anéantis au cours des années, un regard froid et dur sur le résultat dévastateur semble très en ordre ici. Avec des avertissements catastrophiques d’effondrement imminent, l’économie américaine patauge toujours en récession, émaciée et coupée du soutien de la vie, conséquence de mener trop de guerres autour du monde (qu’elles soient les plus longues défaites coûteuses dans l’histoire américaine ou les petites guerres des Special Ops en pleine ascension secrètement dans tous les coins du globe ou le favori personnel d’Obama, le  terrorisme parrainé par l’État du ciel rempli de drones). En tant que pion du complexe industriel militaire, le gouvernement américain a choisi une guerre permanente contre son propre peuple. »

 Hagopian enfonce le clou libertarien des antisystèmes américains :
« Avec les États-Unis, la plus grande nation débitrice sur terre, les Américains se noient dans la dette comme des dommages collatéraux désespérément piégés par un Empire en expansion rapide désespérément désespéré de rester la seule superpuissance mondiale, même si cela signifie la mort de toute la race humaine. A la maison, l’infortunée population américaine est de plus en plus victime de la tyrannie et de l’oppression de son propre gouvernement sous la surveillance perpétuelle de la surveillance criminelle et d’un État de sécurité militarisé brutal, laissant ses citoyens sans défense, liberté, liberté ou cachette. Après des siècles de conception soigneusement orchestrée, les oligarques de la cabale bancaire ont finalement obtenu ce qu’ils complotaient et complotaient, l’austérité et l’appauvrissement mondialement réduits réduisant la vie en Amérique et dans le monde à un statut quasi-tiers et un contrôle absolu. »

 

Comme Lucien Cerise, Hagopian évoque l’ingénierie de la crétinisation sociale :

« Mais ce résultat lamentable a longtemps été en cours sur de nombreux fronts. Pendant de nombreuses décennies, une grande expérience d’ingénierie sociale avec les jeunes Américains s’est efforcée d’homogénéiser le plus petit dénominateur commun de la médiocrité, créant des générations de jeunes Américains qui ne savent ni lire ni écrire, ni penser d’une manière critique. Selon une  étude de l’an dernier  par le ministère de l’Éducation des États – Unis, 19% des diplômés américains de l’ école ne peut pas lire, 21% des adultes lisent en dessous de 5 e  année d’études et que ces taux alarmants ont pas changé au cours des dix dernières années. »

Résultat orwellien derrière la Chine :

« Les résultats des tests internationaux du  PISA 2012 Les étudiants américains accusent un retard par rapport à la quasi-totalité des pays développés. La Chine a dominé les 65 nations tandis que les adolescents américains ont de nouveau obtenu des notes égales ou inférieures à la moyenne en mathématiques, en lecture et en sciences. C’est parce que le système éducatif actuel ne consiste plus à apprendre les AB-C de base, mais simplement à lancer une sous-classe de travailleurs de la force de travail».
Hagopian rappelle  ici :

gunduz-aghayev4.jpg

Il s’avère que le «père de l’éducation moderne» des États-Unis,  John Dewey , un admirateur éhonté de Staline et de son système éducatif, a proclamé son programme du NWO en 1947:

« … l’établissement d’un véritable ordre mondial, un ordre dans lequel la souveraineté nationale est subordonnée à l’autorité mondiale … »

En tant que premier directeur général élu de l’UNESCO, le professeur britannique Julian Huxley  (frère d’Aldous), l’Organisation des Nations Unies pour l’éducation, la science et la culture publia en 1949 des brochures expliquant l’importance de l’éducation des enfants. La «loyauté familiale» était identifiée comme le plus grand obstacle à leurs ambitions démoniaques : «Tant que l’enfant respire l’air empoisonné du nationalisme, l’éducation au monde ne peut que produire des résultats précaires.»

Hagopian rappelle à quoi sert le financement de l’éducation :

« En second lieu seulement au ministère de la Défense dans son budget annuel, plus de dollars des contribuables américains sont acheminés au ministère de l’Éducation que tout autre secteur public. Le budget discrétionnaire pour l’éducation à partir de 2015 est  de 68,6 milliards de dollars . Et ces jours-ci, la plupart de ces dollars sont gaspillés pour financer la privatisation d’un système éducatif déjà raté. »

 

Après on est dans le film Idiocracy (je le trouve moyen : pourquoi se projeter dans cinq siècles alors que nous sommes déjà ici ?) :

« Cette conception gouvernementale pour que l’éducation publique s’éloigne de l’apprentissage académique réel pour devenir un simple pipeline pour la formation d’une future main-d’œuvre docile et obéissante n’a fait que s’accélérer sous les stéroïdes pendant le régime d’Obama. Avec l’actuel secrétaire à l’éducation d’Obama et ancien PDG des écoles publiques de Chicago, Arne Duncan, et Rahm Emmanuel, le maire de Chicago actuel, comme Obama et Duncan, le scénario qui se joue dans les rues meurtrières de Chicago enflamme le débat national grandissant… »

J’ai rappelé que Baudelaire s’en moque déjà de cet abrutissement et de cette violence US. On tire comme à Las Vegas dans les salles de spectacles, explique-t-il dans sa préface à Edgar Poe ! Mais continuons :

« Le gouvernement fédéral résout son programme en poussant des tests standardisés et en testant la performance comme panacée sous la forme de normes communes et d’écoles à charte privatisées sous le couvert d’une éducation publique payée par l’impôt. Bien sûr, la privatisation de l’école dans de nombreux districts autour de cette nation chrétienne signifie aussi que le créationnisme est maintenant enseigné au lieu de l’évolution. Bien sûr, cet abrutissement systémique de notre système éducatif imprègne également un processus parallèle dans l’écrémage des manuels vendus aux écoles. L’omission de la vérité et l’inclusion de la fausse désinformation et de la propagande dans les manuels scolaires ne sont qu’une autre forme de contrôle de l’esprit endoctriné. »

sheeple.png

On saque les plus doués (conspirateurs !) qualifiés d’hyperactifs et sanctionnés comme le Nicholson de Vol au-dessus d’un nid de coucous :

« Quand ceux qui sont dotés de l’énergie optimale et deviennent souvent agités et ennuyés avec l’ennui ennuyeux de leur éducation commune d’usine de dénominateur, et particulièrement s’ils exercent librement un esprit ou une volonté individuelle dans la salle de classe, ils sont habituellement diagnostiqués et marqués avec Trouble de l’hyperactivité avec déficit de l’attention et lobotomies à des fins de contrôle afin que le personnel de l’école puisse gérer le troupeau plus facilement, ce qui est diabolique dans le système. »

Puis on évoque le rôle du web dans cet abrutissement, ce contrôle fasciste ici plutôt, de nos populations demeurées et passives :

« En cas d’urgence ou de crise dans les conditions de la loi martiale, Obama a déjà stipulé que dans l’intérêt de la sécurité nationale, la tromperie à la mode utilisée depuis le 11/9 pour justifier toutes les violations constitutionnelles des libertés civiles et du droit à la vie privée. Internet sera coupé. De toute évidence, cela saboterait instantanément et inverserait probablement tout progrès que les gens, les groupes et un mouvement mondial potentiel pourraient faire à travers le réseau de connexion vital que les ordinateurs fournissent. Et avec le gouvernement américain planifiant et préparant longtemps avant une telle urgence, il déploiera tous les appareils et ressources de sécurité utilisant la police et les forces armées pour réprimer toute agitation politique, sociale et économique ou révolte contre le gouvernement. Ce pouvoir de refuser l’accès à Internet est également la stratégie ultime pour s’assurer que le public américain reste sourd et muet et impuissant. »

 

Joachim Hagopian rappelle le rôle frémissant des armes de distraction massive des médias (neuf de connexion/jour, dont 5,5 de télé et 3 de radio), le nouvel opium des masses :

imagestabl.jpg

« Un autre moyen principal d’abrutir l’Amérique est à travers les médias. Si le public se préoccupe activement de la cuillère à ordures superficielle alimentée chaque jour par la télévision, les films, la musique, Internet, les jeux vidéo qui agissent tout aussi efficacement que la drogue la plus puissante qui émousse les sens et le cerveau, encore une fois un énorme contrôle sur la population est atteint et maintenu. Avec autant de divertissement que l’opium moderne aux masses pour détourner l’attention des gens, ces  armes de distraction de masse facilement rendre les gens inconscients de voir ce qui se passe réellement dans le monde. Composé avec le plus petit dénominateur commun attrayant aux intérêts les plus répugnants tels que la pornographie, le matérialisme grossier (utilisant des techniques de contrôle mental pour manipuler les consommateurs en dépensant de l’argent sur de fausses promesses de sexe, statut et bonheur) des effets hypnotiques captivés par les sports qui attirent aussi énormément d’argent, et les oligarques nous ont là où ils nous veulent – engourdis et abrutis. »

9782081375017_1_75.jpgLa Boétie en parle déjà : les jeux, les tavernes et le bordel pour calmer tout le monde.

Nous sommes transformés par des machines rendues vicieuses (machine, machè, le champ de bataille, en grec ancien) :
« Même les  taux de scintillement Les téléviseurs, les vidéos, les ordinateurs et le cinéma sont tous programmés pour contenir des propriétés cachées qui résonnent physiquement et modifient l’état d’onde alpha du cerveau humain pour induire un état d’esprit hypnotique, hypnotique et transe. Cela alimente littéralement les processus cognitifs du public de masse nourri de façon subliminale qui modifie et façonne les valeurs, les messages moraux et éthiques et les autosuggestions multiples qui ont de puissants effets contraignants sur l’inconscient des gens et leur comportement futur. C’est aussi une autre forme de lavage de cerveau calculé, de contrôle mental ainsi que de contrôle du comportement que les médias, en tant que véhicules de propagande et de désinformation, utilisent constamment. Le bombardement sensoriel continu 24/7 que les médias mettent sur les humains est un moyen très efficace de contrôle à la fois sur la culture et la population. »

On comprend la concentration et la conception alors du camp de concentration médiatique et numérique :

« Avec la  consolidation des médias Ces dernières années, limité à une poignée de sociétés transnationales de médias géants fusionnant avec les gouvernements nationaux, un monopole de la pensée, des croyances, des perceptions de la réalité et des valeurs fondamentales sont inculquées aux masses et secrètement maintenu. Ainsi, des populations entières de pays et de régions de la planète sont facilement influencées et contrôlées par l’élite à travers de puissants médias. Ajoutez les mensonges immédiats du gouvernement et des médias dominants comme de la propagande et du contrôle de l’esprit parrainés par l’État et les oligarques ont un contrôle absolu sur une population trompée, impuissante et désespérément inconsciente. »

 

Hagopian rappelle Brzezinski à notre bon souvenir oligarque :

« En 1970, dans son livre  Entre deux âges: le rôle de l’Amérique dans l’ère technotronique,  Brzezinski envisageait :

75fecf14bff36de06d9c6aa42da6ac41.jpg« L’ère technotronique implique l’apparition progressive d’une société plus contrôlée. Une telle société serait dominée par une élite, sans retenue par les valeurs traditionnelles. Bientôt, il sera possible d’assurer une surveillance presque continue de chaque citoyen et de maintenir des fichiers complets à jour contenant même les informations les plus personnelles sur le citoyen. Ces fichiers feront l’objet d’une récupération instantanée par les autorités. « 

Rappelons malheureusement que les sites antisystèmes font moins de score que les sites d’infos officielles, et surtout de top-modèles ou de footeux. Je ne sais plus quelle modèle (une nommée Jenner je crois) a 85 millions d’admirateurs sur son site Instagram… relisez le texte de La Boétie bien sûr…

Après l’éducation et les médias, la pharmacie :

« Mentionnés plus tôt dans la description des propriétés addictives des médias attrayants, tous les médicaments, qu’ils soient illicites ou légaux, par leur nature même, bousculent les esprits et nuisent au fonctionnement de leur cerveau. Pourtant, les médicaments sur ordonnance et en vente libre sont souvent une dépendance, toujours étouffant les symptômes qu’ils soient physiques, mentaux ou émotionnels, agissant comme une évasion rapide ou une solution rapide pour tout ce que vous souffrez. Actuellement incroyable près de  70% de tous les Américains prennent au moins un médicament d’ordonnance. Entre les industries du tabac et de l’alcool de plusieurs milliards de dollars et l’industrie du Big Pharma de plusieurs milliards de dollars, ces entreprises brandissent des pouvoirs colossaux en Amérique, achetant des politiciens, dépensant des milliards en publicité, et souvent tuant des personnes dont la dépendance les domine. Dans une large mesure, les médicaments moins connus comme la caféine et le sucre possèdent également des caractéristiques addictives qui altèrent et mettent en danger l’esprit et la santé en cas de consommation excessive. »

Alcoolisée déjà, la population devient toxicomane et en meurt :

«  La toxicomanie rampante dans la société américaine devient encore un autre moyen très efficace de contrôle sur des millions d’humains qui luttent quotidiennement avec leurs démons très réels. Le nombre de décès liés à une surdose de drogue a augmenté de  540% depuis 1980 . Et quels que soient les dommages collatéraux de ceux qui meurent ainsi que ceux qui se livrent à des activités criminelles pour soutenir leur habitude, avec à la fois un complexe industriel carcéral privatisé et un système médical privatisé, les seuls profiteurs qui nourrissent les malheurs des affligés sont ce même pouvoir élite. C’est un autre gagnant-gagnant pour eux. »

 

malbouffe-diabete1.jpg

La nourriture (que je range moi comme Platon dans la pharmacie) :

« Les mêmes effets néfastes et destructeurs ne viennent s’ajouter qu’aux effets néfastes et souvent mortels des aliments transformés chimiquement, des produits carnés chimiques et hormonaux, des organismes génétiquement modifiés (OGM) et des aliments contaminés par des pesticides que la quasi-totalité de la population américaine consomme une base quotidienne. Les masses s’empoisonnent à mort avec des toxines accumulées dans leurs corps. »

Comme le film « docteur Folamour » (qui fait mine comme je l’ai montré de dénoncer ce qu’il dénonce vraiment) Hagopian redoute le fluor :

« La même chose peut être dite pour le fluorure de toxine connu  qui est ajouté à l’eau potable des États-Unis du robinet. L’un des effets secondaires les plus recherchés est l’intelligence diminuée. La liste continue et sur la façon dont l’élite du pouvoir continue à mettre en danger et à nuire au public. Les vaccins contenant du mercure et d’autres métaux toxiques connus causent d’importants problèmes de santé qui tuent aussi les gens. Chemtrails de métaux plus toxiques pleuvoir tous les jours pendant des décennies sur les personnes sans défense des avions militaires ne peut pas avoir un impact positif sur la santé humaine. Les ondes électromagnétiques de l’homme et de la Terre peuvent aussi avoir la capacité de modifier l’activité électromagnétique dans le cerveau humain qui, à son tour, peut modifier les pensées, les émotions et le comportement. Pendant des années, les «ops noirs» ont expérimenté pour affiner et exploiter ce phénomène comme une arme militaire ».

Conclusion :

« Pourtant, sans surprise, les pouvoirs en place continuent de nier et de mentir au public en soutenant qu’aucun effet néfaste de l’une de ces sources controversées ne constitue un réel danger. »

On peut rajouter que dans ce système répugnant toute demande d’explication (attentat, crise, pollution, guerre, migrations, etc.) devient une théorie de la conspiration. C’est le quatrième pied de la table. J’y reviendrai.

 Nicolas Bonnal

Sources

Nicolas Bonnal – La culture comme arme de destruction massive ; Kubrick et le génie du cinéma ; les grands écrivains et la théorie de la conspiration (Amazon.fr)

 

Tocqueville – De la démocratie en Amérique, II (uqac.ca)

Baudelaire – Préface aux Histoires extraordinaires (ebooksgratuits.com)

La Boétie – De la servitude volontaire (Wikisource.org)

12:53 Publié dans Actualité | Lien permanent | Commentaires (0) | Tags : nicolas bonnal, actualité, divertissement, abrutissement | |  del.icio.us | | Digg! Digg |  Facebook

mardi, 15 septembre 2020

L’Affaire Navalny : « Les Bonnes Questions »

par Héléna Perroud*
Ex: https://geopragma.fr

Un opposant russe des plus médiatiques, une dose de novitchok, une jeune femme russe de Londres – Maria Pevchikh – qui vient encore épaissir le mystère et une crise internationale aigüe. La fin de l’été a vu un bien étrange événement se produire en Russie. Le 20 août, alors qu’il rentrait d’un déplacement en Sibérie en lien avec les élections russes du 13 septembre, Alexey Navalny a été pris d’un malaise à bord du vol Tomsk-Moscou. L’avion s’est posé en urgence à Omsk pour qu’il puisse au plus vite être pris en charge par des médecins. Plongé dans le coma, c’est là qu’il a reçu les premiers soins. Puis à la demande de sa famille, dès le 22 août, il a été transféré par un avion privé médicalisé à Berlin, au désormais fameux hôpital de la Charité. Le 2 septembre, alors que les médecins russes n’avaient pas décelé d’empoisonnement, le porte-parole du gouvernement allemand annonçait qu’un laboratoire miliaire allemand avait retrouvé des traces de « novitchok » dans son sang. La chancelière Angela Merkel faisait une déclaration solennelle dans la foulée pour condamner « l’agression » dont avait été victime Navalny sur le sol russe.

A première vue les analyses russes et allemandes du même patient ne concordent donc pas. La vérité médicale se fraiera peut-être un chemin ; les médecins russes ont gardé des échantillons prélevés sur leur patient d’Omsk et ont proposé le 5 septembre, par la voie du président de l’ordre des médecins, le Dr Leonid Rochal, de travailler avec leurs collègues allemands au rétablissement de Navalny ; à quoi sa femme a répondu sèchement qu’elle ne souhaitait aucune collaboration de la partie russe.  

Ce qui est manifeste en revanche, c’est le retentissement géopolitique d’ores et déjà considérable de cette affaire et le regard accusateur porté par une bonne partie du monde occidental vers le Kremlin sommé de s’expliquer.

Depuis près d’un mois beaucoup de choses ont été dites et écrites et chacun essaie de comprendre qui est derrière cet « empoisonnement » – si les faits sont établis. Dès le 21 août, l’ambassadeur aux droits de l’homme François Croquette écrivait : « Nous savons qui est le coupable » – égrénant les noms d’Anna Politkovskaïa, Alexandre Litvinenko, Natalia Estemirova, Boris Berezovsky, Boris Nemstov, Serguei Skripal, Piotr Verzilov pour finir avec Alexey Navalny. Derrière chacun de ces noms il y a pourtant des réalités différentes et les amalgamer n’aide pas à comprendre la situation actuelle. Le 23 août, une émission allemande – « Les bonnes questions » – était plus explicite encore et n’en posait qu’une : « était-ce Poutine ? ». Depuis nombre de chefs d’Etat, les pays du G7, le secrétaire général de l’OTAN se sont tous exprimés sur le sujet et certains réclament de nouvelles sanctions à l’encontre de la Russie. Curieux qu’un tel emballement n’ait pas suivi la mort atroce de Jamal Khashoggi au consulat d’Arabie Saoudite à Istanbul en octobre 2018…

Sans doute, à ce stade, l’affaire Navalny soulève-t-elle plus de questions qu’elle n’apporte de réponse. Encore faut-il essayer de poser les bonnes, en prenant en compte le contexte russe et international. On peut les résumer autour de trois interrogations simples : pourquoi lui ? pourquoi maintenant ? pourquoi le novitchok ? 

navalny-russie-f65772-1@1x.png

Pourquoi Navalny ?

Incontestablement charismatique et courageux, Alexey Navalny est présenté par les média occidentaux comme « l’opposant n° 1 à Poutine ». Les médias officiels russes le qualifient généralement de « blogueur » et jusqu’à ces dernières semaines ne mentionnaient que rarement son nom. Il a fallu attendre les déclarations allemandes du 2 septembre pour que le principal journal télévisé « Vremia » évoque le sujet (même si d’autres émissions de la première chaîne avaient évoqué plus tôt son « malaise »).

Il est vrai qu’il s’est fait connaître du grand public à travers la dénonciation de la corruption des élites dirigeantes via le site internet de sa fondation de lutte contre la corruption, FBK, et le combat politique, à travers un parti rebaptisé récemment « La Russie du futur ». La seule élection à laquelle il a pu se présenter jusqu’à présent – élection du maire de Moscou en septembre 2013 – avait été prometteuse : 27% des voix, en deuxième position derrière le maire sortant Sobianine, élu au premier tour avec 51% des voix. Condamné depuis dans des affaires qu’il dénonce comme politiques, il est aujourd’hui inéligible jusqu’en 2028. Les deux candidats à l’élection présidentielle russe de 2018 les plus proches de ses positions, Sobtchak et Iavlinski, ont réuni respectivement 1,7% et 1% des voix, loin derrière Poutine réélu avec 76% des voix, et loin derrière le candidat communiste arrivé second avec 11%. Il avait d’ailleurs été à ses débuts un compagnon de route de Iavlinski dans son parti d’opposition Iabloko, dont il avait été exclu en 2007 à cause de prises de position jugées trop nationalistes. Il avait en effet participé au mouvement de « La Marche russe », ouvertement anti-caucasienne. Dans un spot publicitaire pour le moins étrange il assimilait les Tchétchènes à des insectes nuisibles et suggérait de les éliminer à coup de fusil.

S’il est momentanément hors du jeu électoral à titre personnel, il reste néanmoins très présent sur la scène politique russe. A la veille de son malaise il venait de réaliser des enquêtes filmées d’une trentaine de minutes chacune sur les « élites » politiques de Sibérie. Les deux premières, l’une sur Novosibirsk – « Qui a pris le contrôle de la capitale de la Sibérie et comment la libérer ? » – l’autre sur Tomsk – « Tomsk aux mains de la mafia des députés » – ont été mises en ligne début septembre et ont déjà recueilli près de 10 M de vues. Un film consacré à Dmitri Medvedev en 2017 (« Ne l’appelez plus Dimon ») a, lui, recueilli plus de 36 M de vues et a contribué à ternir l’image du premier ministre d’alors. L’impact de ses prises de position n’est donc pas négligeable, même si son passage par le World Fellows Program de Yale en 2010 le classe, pour une partie de l’électorat russe, dans le camp des « agents américains ».

Pourquoi maintenant ?

L’affaire Navalny se déclenche un an tout juste après l’assassinat, dans un parc berlinois, d’un Géorgien d’origine tchétchène considéré comme terroriste en Russie, qui avait déjà créé des tensions entre la Russie et l’Allemagne. Et 80 ans jour pour jour après l’assassinat de Trotsky à Mexico. Sans chercher de parallèles historiques qui n’ont sans doute pas lieu d’être, il faut néanmoins replacer cet événement dans son contexte immédiat. 

Sur le plan intérieur russe on peut retenir au moins trois éléments importants.

Les élections régionales, qui ont lieu le 13 septembre, mobilisent 40 millions d’électeurs, appelés à voter pour élire des gouverneurs et des parlements régionaux. En vue de cette échéance Navalny et ses partisans ont initié la campagne du « vote intelligent », pour faire barrage aux candidats du parti au pouvoir, Russie Unie. L’an dernier de semblables élections avaient été marquées par de grandes manifestations à Moscou suite au refus des autorités d’enregistrer certaines candidatures de la mouvance de Navalny et une volonté, de la part des candidats du pouvoir, de se détacher de l’étiquette « Russie Unie ». A l’heure où ces lignes sont écrites les résultats ne sont pas connus mais se liront forcément à l’aune de l’affaire Navalny.

fd010fb6e67a285b61575d6ec446460dec73157f.jpg

Par ailleurs on assiste depuis deux mois à une mobilisation sans précédent dans l’Extrême-Orient russe, dans la ville de Khabarovsk, depuis l’arrestation du gouverneur de la région le 9 juillet dernier. Placé en détention provisoire à Moscou, Sergueï Fourgal se voit soupçonné de complicité de meurtre dans une affaire qui remonte à plus de 15 ans. L’intéressé a pourtant siégé pendant des années comme député à la Douma. Très bien élu en septembre 2018 au poste de gouverneur contre le candidat de Russie Unie, affilié au LDPR du nationaliste Jirinovski, enfant du pays et apprécié localement, il est largement soutenu par la population qui organise des rassemblements pour demander sa libération. 

Plus généralement les élections de septembre ont lieu dans un climat social tendu qui s’est installé après la réforme des retraites à l’automne 2018 et sans embellie réelle depuis. Il est vrai que le referendum sur la Constitution a été largement remporté par Poutine le 1er juillet dernier (74%). Outre quelques réformes de fond, il a été pour lui une façon d’arrêter le compte à rebours jusqu’à un départ qui n’est plus annoncé en 2024, même si rien ne dit qu’il se présentera effectivement à sa succession à ce moment-là. En revanche sa popularité a connu une forte érosion depuis sa réélection de 2018 d’après diverses analyses sociologiques qui toutes concordent. Selon le centre indépendant Levada 56% des Russes le choisiraient comme président aujourd’hui, contre plus de 70% à la veille de la présidentielle il y a 2 ans. Certains sociologues estimaient au début de l’été que le climat était propice à des mobilisations plus fortes encore qu’à l’hiver 2011-2012. Des analystes russes voyaient même un possible coup de force en gestation, qui aurait contraint Poutine à accélérer le calendrier en janvier dernier par l’annonce du referendum et le changement de gouvernement que rien ne laissait prévoir.

Sur le plan international l’affaire Navalny s’inscrit dans un contexte de percée diplomatique de la Russie. Au début du mois d’août le Kremlin a annoncé la mise au point d’un vaccin contre le coronavirus, Sputnik V, prenant la tête de la course au vaccin qui oppose un certain nombre de pays et des intérêts financiers puissants. Dès cette annonce une vingtaine de pays aurait déjà pré-commandé 1 milliard de doses aux Russes et ce chiffre se monterait à une trentaine de pays aujourd’hui. Sans même mentionner sa diplomatie active vis-à-vis de l’iran, de la Turquie, de la Libye et de la Syrie, où elle est un appui de poids pour les pays européens, en Europe elle-même, la Russie continue dans la voie de la consolidation. Dans la foulée de l’entrevue de Brégançon l’an dernier, et d’un échange fructueux fin juin par visioconférence, les présidents russe et français devaient poursuivre leur dialogue constructif par un déplacement de Macron en Russie d’ici la fin de l’année ; une réunion des ministres de la défense et des affaires étrangères était prévue pour ce 14 septembre. Depuis début août également, dans la foulée des élections biélorusses du 9, donnant une nouvelle fois Loukachenko largement vainqueur (80%), mais cette fois largement contestées par la population, Moscou tente de gérer les désaccords de Minsk avec l’obsession de ne pas répéter le scénario ukrainien. Même si Loukachenko n’est certainement pas le partenaire idoine pour Poutine, les deux pays sont liés depuis plus de 20 ans par une union d’Etats et la Russie se trouve en première ligne dans la gestion de cette crise « interne », où la voix des pays voisins de la Biélorussie, membres de l’UE et de l’OTAN que sont la Pologne et la Lituanie, se fait entendre avec force.

Nord_Stram_Pipeline_Putin_Nawalny_Konflikt-1.jpeg

Mais c’est avec l’Allemagne – premier partenaire économique européen de la Russie – que les relations sont les plus fortes et c’est là que l’effet immédiat de l’affaire Navalny est le plus dévastateur, avec pour cible le gazoduc Nord Stream 2. Initié par le chancelier Schröder en 2005,  qui suit toujours activement le projet, construit à 95%, il n’a jamais été vu d’un bon oeil par les Etats-Unis qui cherchent à récupérer le marché européen du gaz. Depuis son arrivée au pouvoir Trump n’a cessé de faire pression sur Merkel pour qu’elle renonce à Nord Stream 2, usant de sanctions contre les entreprises qui travaillent sur le chantier. Début août encore, trois sénateurs américains proches de Trump adressaient aux dirigeants de la société du port de Sassnitz, base logistique du chantier du gazoduc – et circonscription électorale d’Angela Merkel – un courrier comminatoire : « Si vous continuez d’apporter soutien, aide logistique et services au projet Nord Stream 2, vous exposez votre entreprise à la destruction financière. » La réaction allemande assimilait alors ces agissements à du chantage. Aujourd’hui, de nombreuses voix s’élèvent en Allemagne pour arrêter le projet de gazoduc, sur fond de succession annoncée de Merkel en 2021.

Pourquoi le novitchok ?

La mention du novitchok par les officiels allemands le 2 septembre amène fatalement à faire un parallèle avec l’affaire Skripal. Là aussi, l’empoisonnement des Skripal père et fille, découverts sur un banc le 4 mars 2018, avaient eu lieu quelques mois avant la coupe du monde de football organisée par la Russie et 15 jours avant l’élection présidentielle… qui verra Poutine réaliser son meilleur score (76%). Comme les Britanniques en 2018, les Allemands ont fait savoir qu’ils ne pouvaient transmettre les résultats des analyses aux Russes, malgré une demande officielle des autorités russes. En revanche, comme en 2018, l’affaire a pu être portée devant l’Organisation pour l’interdiction des armes chimiques et prendre une dimension internationale, sortant d’un cadre bilatéral, germano-russe en l’occurence.

2b346d27-f741-11ea-b8ad-02fe89184577.jpg

Avant de connaître cette soudaine notoriété, le novitchok était apparu dans un article du NYT du 25 mai 1999 ; il y était question d’un accord signé entre Américains et Ouzbeks, à l’initiative du Pentagone, pour nettoyer l’usine d’armes chimiques située à Nukus, en Ouzbékistan… qui fabriquait le fameux poison au nom si russe. Il y était fait mention d’un chimiste militaire, Mirzayanov, qui avait fait défection après 25 ans d’ancienneté et avait parlé du novitchok aux Américains. On peut dès lors se demander si le novitchok reste bien une spécialité strictement russe. Enfin, le fait qu’un laboratoire militaire allemand ait fait cette découverte est sans doute gage de sérieux. Il faut toutefois rappeler que précisément en 1999, au mois d’avril, le ministre allemand de la défense d’alors avait annoncé avoir découvert le plan « Potkova », un document censé prouver l’épuration ethnique programmée par les Serbes, et qui avait servi de prétexte à l’intensification des bombardements. Un remarquable article du Monde diplomatique en avril 2019, 20 ans après les faits, reviendra sur ce « plus gros bobard du XXème siècle ».

Il est curieux en tout cas que, s’il est si dangereux, le novitchok n’ait pas fait d’autres victimes que Navalny. Curieux également que « de hauts responsables russes », s’ils avaient employé ce poison, l’aient sciemment laissé partir en Allemagne pour s’y faire soigner.

A qui profite l’affaire Navalny ? Difficile d’imaginer que d’une manière ou d’une autre elle serve la cause du Kremlin. En revanche, en Russie même, Poutine a des ennemis. Après l’assassinat de Nemtsov son service de sécurité a été fortement renforcé. Il est certain aussi que Navalny s’est attiré beaucoup d’ennemis par ses « enquêtes » qui mettent en cause des personnalités influentes. Comme le disait récemment un politologue russe, les moeurs au-delà de l’Oural, dans le monde des affaires, sont encore pour partie celles des années 90, une période sombre où les meurtres allaient bon train. Une conséquence déjà visible c’est que la partie de l’entourage du président qui le pousse à se détourner de l’Occident pour s’allier plus fortement à l’Asie se trouve aujourd’hui confortée par les réactions assez unanimes du camp occidental et mal reçues en Russie.

Sur la scène internationale cette affaire risque d’affaiblir pour un temps la position russe, au moment où le pays est engagé sur divers fronts, de la promotion de son vaccin à la Biélorussie en passant par « l’Orient compliqué ». Elle renforce tous ceux qui ne veulent pas, sur le continent européen, d’un axe fort Paris-Berlin-Moscou. Et très concrètement semble profiter, dans un premier temps, aux Etats-Unis.

Le temps semble bien loin où, il y a quelques semaines, les anciens alliés d’hier se congratulaient réciproquement pour le 75ème anniversaire de la fin de la deuxième guerre mondiale. Dans la dernière interview qu’il a donnée avant de quitter son exil américain, en 1994, Solenitsyne disait que si l’on regardait loin dans l’avenir, il voyait « une époque au XXIème siècle où l’Europe et les Etats-Unis auront grand besoin de la Russie en tant qu’alliée ». Manifestement, ce temps n’est pas encore arrivé.

*Héléna Perroud est membre du Conseil d’administration de Geopragma

The Dystopian Age of the Mask - How Ernst Jünger predicted the ubiquity of masks

image38.jpg

The Dystopian Age of the Mask

How Ernst Jünger predicted the ubiquity of masks

Huxley’s Brave New World (1932) has Alphas, Betas, and Epsilon Semi-Morons – genetically engineered classes with uniform clothing and uniform opinions. Orwell’s Nineteen Eighty-Four (1948) has the Thought Police and Newspeak. While Zamyatin’s We (1921) has numbers instead of people – D-503, I-330, O-90: vowels for females, consonants for males.

If there is a single defining characteristic of dystopian literature, it is the eradication of all individuality. “Self-consciousness”, Zamyatin writes, “is just a disease”. For this reason, dystopias are invariably told by tormented outsiders: those who are well aware of the commodity-like standardisation of their fellow humans, yet either fear the consequences of speaking out or resent their own sense of self. After all, “no offence is so heinous as unorthodoxy of behaviour”, as Huxley writes.

Given their tyrannical preoccupation with uniformity, it is little wonder that, as a literary form, dystopias emerged at the beginning of the twentieth century. The totalitarian regimes of Russia and Germany as well as their technocratic Western counterparts, inspired by the likes of F. W. Taylor and Henry Ford, were central sources of inspiration. For all their apparent differences, these competing ideologies are united by the utopian attempt to redraw not just society, but the human being himself. The increasing power of science and technology gave rise to the idea that nature itself, in all its messy complexity, could be finally put straight.

1843223-beautiful-masques-de-carnaval-venise-italie-affiché-sur-fond-noir-.jpg

Besides these three canonical authors, however, this generation produced another equally impressive, if much less well known, dystopian writer: the enigmatic German, Ernst Jünger. Known primarily for his First World War diaries and steadfast opposition to Weimar liberalism, Jünger went on to live until the age of 103, writing on topics from entomology and psychedelics to nihilism and photography. In the second half of his career he produced three principal works of dystopian fiction: Heliopolis (1949), Eumeswil (1977), and, perhaps his finest, The Glass Bees (1957).

Arguably his most chilling vision, however, is offered in an extended essay published on the eve of the Nazi ascension to power in 1932. The Worker, as Jünger calls it, aims to sketch what he regards as the coming new world order – an order defined by a fundamentally new type of human. Having dispensed with the liberal values of the past and embraced his fate in the factories and on the battlefields of the early twentieth century, the hallmark of the new man is an uncanny resemblance – both in body and soul – to the machine. Born to human parents, Jünger’s “worker” is nevertheless a child of the industrial age.

Following the dystopias of his contemporaries, the prime casualty of this new age is also the individual. For the logic of the machine permits no difference. Whether the natural world or the human mind, Jünger argues that everything is increasingly defined by “a certain emptiness and uniformity”. The result, to use Orwell’s words, is “a nation of warriors and fanatics, marching forward in perfect unity, all thinking the same thoughts and shouting the same slogans” – millions of people, he adds, “all with the same face”.

Our readiness to hide our face reflects the dehumanising tendencies that underlie the modern period

It is in this last respect that The Worker takes on a disturbing relevance for our own times. For the uniformity of the new age is symbolised, Jünger suggests, by the sudden proliferation of the mask in contemporary society. “It is no coincidence”, he writes, “that the mask is again beginning to play a decisive role in public life. It is appearing in many different ways … be it as a gas mask, with which they are trying to equip entire populations; be it as a face mask for sport and high speeds, seen on every racing driver; be it as a safety mask for workplaces exposed to radiation, explosions, or narcotic substances. We can assume”, he continues, with an eerie prescience, “that the mask will come to take on functions that we can today hardly imagine”.

20200410-161518-MaskUpRI.jpg

Given the sudden ubiquity of the face mask in 2020, across the entire globe and in an increasing number of social contexts, it is impossible to avoid the conclusion that this is precisely the sort of development Jünger had in mind. Our readiness to obscure the face reflects the dehumanising tendencies that, for Jünger, underlie the modern period. It represents another stage in the degradation of the individual that became explicit in the First World War. Whether as a scrap of material on the battlefield or a cog in the machine of the wartime economy, the modern age has a habit of reducing the human being to a functional object. Everything “non-essential” – everything, that is, that makes us human – is blithely discarded.

The question for us is what it means to resemble such a dystopian vision. Are we happy to rationalise the transformations of our everyday lives, or are we concerned by the proximity of today’s world with some of the most basic dystopian tropes? Whether the call for social isolation, perpetual “vigilance”, or mandatory face masks, the measures of the last six months represent more than an assault on liberty. They implicitly enjoin us to sacrifice our humanity in order to save our lives. Even if this Rubicon has not yet been crossed, it is worth thinking about the point at which it is. For perhaps there is more to life than its mere continuation. Perhaps “the object”, as Winston Smith well knew, “is not to stay alive but to stay human”.

Nihil Obstat, Nº 35 - Revista de historia, metapolítica y filosofía.

portada-no-35.png

Nihil Obstat, Nº 35

Revista de historia, metapolítica y filosofía.

Tarragona, primer semestre 2020

21×15 cms., 192 págs.

Cubierta impresa a todo color, con solapas y plastificada brillo. Rústica cosido.

PVP: 20

Índice

Editorial: El coronavirus y los mitos de la posmodernidad / 5

Las leyes pioneras para la protección de los animales en España, por Jordi Garriga Clavé / 7

Causas y razones alrededor del combate cultural en Portugal, por Joäo Franco / 23

El Renacimiento, sus orígenes y su herencia, por Alberto Buela / 27

El enemigo interior: una historia de las purgas de la inteligencia estadounidense, por Cynthia Chung / 31

Entrevista a Pierre Vial. Los años del GRECE (1968-1987). En la escuela de Gramsci / 39

“Veo a Francia morir, pero tengo confianza, porque creo en Dios”, por Bruno Gollnisch / 63

In memoriam, por Juan Antonio Llopart / 70

Una mirada al gran espacio de Eurasia, por Shahzada Rahim / 71

La Cuarta Teoría Política y el problema del diablo, por Aleksander Duguin / 76

Del destino a la turca al crepúsculo de la tradición, por Michel Lhomme / 85

* * *

virus-planet-cop.jpg

Dossier: Geopolítica y pandemia

Consecuencias geopolíticas de la crisis del coronavirus. Una propuesta para España, por José Alsina Calvés / 95

Entrevista a Valérie Bugault, por Rachel Marsden / 103
 
¿Se puede definir una geopolítica del coronaviris?, por Robert Steuckers  /  115

Para algunos, la seguridad sanitaria se convertirá en una parte fundamental de las estrategias políticas liberales, por Diego Fusaro / 123

Coronavirus: el frenesí de una Nueva normalidad patológica, por Mª del Pilar Soler Gordils / 125

2020: Geopolítica, pandemia y ciberespacio en la nueva guerra fría global, por Leonid Savin / 129

 

* * *

Los monumentos conmemorativos en Dresde tras la IIGM en el 75 aniversario de la destrucción. Presencias y ausencias, por Asociación Cultural OHKA / 143

Homenaje a Oswald Spengler, por Armin Mohler / 163

Entrevista con Martí Teixidor, por Jordi Garriga / 169

Libros: Juan Pimentel Igea, Fantasmas de la ciencia española, por Pablo Huerga Melcón / 177

 

15:03 Publié dans Actualité, Revue | Lien permanent | Commentaires (0) | Tags : a ctualité, revue, pandémie, covid-19, coronavirus | |  del.icio.us | | Digg! Digg |  Facebook

Armin Mohler

AM-photo.png

Armin Mohler

par Georges FELTIN-TRACOL

Dans un excellent livre, le deuxième tome de La Révolution conservatrice allemande. Sa philosophie, sa géopolitique et autres fragments (Éditions du Lore, 2018, 333 p., 28 €), Robert Steuckers revient à diverses reprises sur une personnalité exceptionnelle des idées outre-Rhin : Armin Mohler.

Né à Bâle en Suisse le 12 avril 1920 et décédé à Munich le 4 juillet 2003, Armin Mohler appartient à la génération fondatrice de la Neue Recht. Irrité par le conformisme petit-bourgeois helvétique, l’adolescent se rebelle et revendique un « radicalisme de gauche » qu’il jugera plus tard bien trop « communiste de salon ». Il se détourne toutefois assez vite de ce gauchisme puérile et montre un intérêt certain pour le national-socialisme. En février 1942, alors soldat, il déserte, franchit la frontière du Reich et veut rejoindre la Waffen SS. Reconnu inapte, il étudie pendant un an à Berlin l’histoire de l’art, puis retourne en Suisse où il est arrêté. Jugé, il écope d’un an de prison.

En 1947, il recense La Paix d’Ernst Jünger. Le texte attire l’attention de l’auteur d’Orages d’acier. Armin Mohler devient son secrétaire particulier de 1949 à 1953. Plus politique, Armin Mohler regrettera qu’Ernst Jünger se détache de son engagement national-révolutionnaire de l’Entre-deux-guerres. Entre-temps, il présente sous la direction de Karl Jaspers sa thèse de doctorat sur la Révolution conservatrice allemande que les éditions Pardès publieront en français en 1993.

51zWzYZusRL._SX298_BO1,204,203,200_.jpgÀ partir de 1953, Armin Mohler s’installe en France. Il travaille pour les journaux allemands et suisses alémaniques Die Zeit, Die Welt et Die Tat. Il lit Maurice Barrès, Léon Bloy et Georges Sorel qu’il estime dans un livre de 2000 non traduit comme le « Grand-père » de la Révolution conservatrice. Ses amis se nomment Michel Mourre, le provocateur lettriste pré-situationniste, et le futur académicien José Cabanis. Revenu en Allemagne, Armin Mohler s’investit en politique. Ce directeur – gérant de la prestigieuse fondation Carl Friedrich von Siemens écrit pour les revues jeune-conservatrice Criticón de Caspar von Schrenk-Notzing, nationaliste Deutsche Nationale-Zeitung de Gerhard Frey et nationale-conservatrice Junge Freiheit de Dieter Stern. Il y tiendra longtemps une tribune bimestrielle : « Chronique de l’interrègne ». Récipiendaire malgré des polémiques fomentées par la gauche du Prix Conrad-Adenauer en 1967, il donne des cours à l’Université d’Innsbruck en Autriche. Proche du GRECE et d’Alain de Benoist, il collabore à Éléments et à Nouvelle École.

Dans la décennie 1960, Armin Mohler se rapproche du « Taureau de la Bavière », Franz Josef Strauss, le charismatique président de la CSU (Union sociale chrétienne). Rédacteur de ses discours, il tente de le conseiller en vain, car la CSU maintient des positions atlantistes et libérales. « Avec un homme de gauche, dit-il, je peux encore m’entendre, car il a souvent compris une partie de la liberté. Avec un libéral, il n’y a pas de compréhension possible. »

Favorable à la réconciliation franco-allemande, il développe un discours euro-gaullien. Admirateur du Général De Gaulle et des institutions de la jeune Ve République, il se prononce pour une Europe régalienne libérée de l’emprise des blocs occidental et soviétique. Ce lecteur assidu de Carl Schmitt recherche un vrai « ordre concret », récuse le romantisme politique, se méfie de l’écologie et se proclame « nominaliste ».

Ses analyses historiques contrastent avec le ronron intellectuel. Dans le court recueil Généalogie du fascisme français. Dérives autour du travail de Zeev Sternhell (Éditions du Lore, 2017) où l’on trouve aussi un texte dense et brillant de Robert Steuckers, Armin Mohler revient avec brio sur « Zeev Sternhell, nouvel historiographe du fascisme ». Son interprétation du fascisme n’est pas anodin. Dans un entretien accordé au Leipziger Volkszeitung des 25 et 26 novembre 1995, il voit dans le fascisme un existentialisme qui « résulte de la rencontre entre les déçus du libéralisme et les déçus du socialisme. C’est alors que naît ce que l’on appelle la Révolution conservatrice ».

Auteur dès 1958 d’un ouvrage précurseur sur La droite française, puis en 1974 d’un autre dont le titre fera bientôt fortune, Vu de droite, Armin Mohler préfère se dire « de droite » plutôt que « conservateur ». À la fin des années 1980, il aide le mouvement de Franz Schönhuber, Die Republikaner. S’il applaudit la réunification allemande de 1990, il œuvre pour réconcilier tous les Allemands. Il s’élève par conséquent contre la « repentance névrotique » permanente de l’Allemagne en histoire. Il s’oppose logiquement à d’éventuels procès de dirigeants de la République démocratique allemande.

Au soir de sa vie, malade, il approuve l’orientation de la revue Sezession de Götz Kubitschek. Or cette revue de grande qualité ne cache pas aujourd’hui sa proximité intellectuelle avec l’AfD et en particulier avec Der Flügel (« L’Aile »), le courant national-folciste du Thuringeois Björn Höcke, auto-dissous au début de cette année afin d’éviter les persécutions de l’actuelle police politique allemande. Par l’intermédiaire de Sezession, Armin Mohler a donc pu diffuser sa vision du monde. Celle-ci a enfin trouvé un terreau favorable dans les Länder de l’Est. C’est un nouvel exemple riche en promesses que, même disparus, certains penseurs continuent à influencer le monde.

Georges Feltin-Tracol

• Chronique n° 34, « Les grandes figures identitaires européennes », lue le 8 septembre 2020 à Radio-Courtoisie au « Libre-Journal des Européens » de Thomas Ferrier.

PS : Dernière chronique lue à l’antenne, car, victime d’une censure interne inacceptable, Thomas Ferrier arrête son émission. Merci, Thomas, de m’avoir permis de chroniquer en toute liberté quelques belles figures européennes. Le combat continue !

lundi, 14 septembre 2020

Jean Thiriart: El gran europeo del siglo XX

41yb8JU2lYL._SX322_BO1,204,203,200_.jpg

Adáraga: Jean Thiriart: El gran europeo del siglo XX

Comprar: https://www.amazon.es/dp/B08H6TKHWG/ref=as_li_ss_tl…

Muy lejos de las construcciones administrativas, de las edificaciones de tecnócratas que idearon un mercado entre las naciones que quedaron al lado oeste del muro que partió Berlín en dos tras los escombros de 1945, se alza la figura de Jean Thiriart. Un belga que supo proyectar una idea-mito fundacional capaz de atravesar las décadas y desafiar el economicismo mediocre de quienes todo lo fiaban a intercambios meramente comerciales. Cuando se leen hoy, en el año 2020, sus escritos de los años 60 sabemos que el mundo ha cambiado mucho desde entonces. Que el comunismo soviético cayó con el Muro y que el capitalismo, lejos de caer también, mutó en globalismo unipolar que trata de imponerse a todas las culturas. Pero de aquellos ensayos y de su acción política, surge algo muy diferente a meros análisis coyunturales. De Thiriart emerge la bandera de una Europa soberana como hogar para más de 400 millones de hombres con una historia y una identidad griega, romana e indoeuropea común.

Detalles del producto

Tapa blanda : 67 páginas
ISBN-13 : 979-8681647089
Dimensiones del producto : 13.97 x 0.43 x 21.59 cm

20:09 Publié dans Hommages, Livre, Livre | Lien permanent | Commentaires (0) | Tags : hommage, jean thiriart, européisme, belgicana | |  del.icio.us | | Digg! Digg |  Facebook

Le Grand jeu : un gazoduc entêté

getasset-903028.jpg

Le Grand jeu : un gazoduc entêté

Il y a une dizaine de jours, les manchettes de notre bonne presse se réjouissaient ouvertement de la possible mort du Nord Stream II suite à la mascarade Navalny, prouvant presque par défaut que les deux affaires étaient liées. Aucune surprise pour les lecteurs de nos Chroniques :

À l’Ouest de l’échiquier eurasien, la farce Navalny est une énième tentative foireuse, et tellement prévisible, de découpler le Rimland européen et le Heartland russe :

En cet auguste mois, la journaloperie a trouvé son feuilleton de l’été. Une vraie saga, avec empoisonnement raté et opposant ciblé par le terrible Poutine, mais qui peut quand même tranquillement partir à l’étranger se faire soigner, et dont la guérison miraculeuse rendrait jaloux le sanctuaire de Lourdes. Le scénario est quelque peu bancal mais nos plumitifs ne sont plus à ça près…

Derrière cette mascarade, évidemment, la pression impériale pour renouveler/durcir les sanctions euronouilliques à l’égard de Moscou, notamment à un moment charnière pour le Nord Stream II. Frau Milka a bien vu la manœuvre et veut absolument découpler les deux événements : la gazoduc n’a rien à voir avec le blogueur, meine Herren, qu’on se le dise.

Depuis, dame Angela a reçu les pressions adéquates et, en bonne euronouille feudataire, semble avoir à moitié retourné sa gabardine. Sur le cas Navalny, mais pas seulement, nous y reviendrons dans le prochain billet…

Sans surprise, le Nord Stream II est à nouveau sous le feu des critiques de tout ce que l’Allemagne et l’UE comptent de pions impériaux. C’était évidemment le but de la manœuvre alors que, comme nous l’expliquions en juillet, l’achèvement du pipeline de la discorde se jouera dans les arrêts de jeu.

Cependant, les fidèles piliers de l’empire ont dû mettre un peu d’eau (baltique ?) dans leur coca cola. Si la Première Ministre danoise a tombé le masque, avouant qu’elle avait toujours milité contre le tube, le fait que Berlin n’ait pas réagi au quart de tour pour annuler le gazoduc a semble-t-il pris de court les impatients affidés de Washington.

Même CNN, dans un article remarquable d’objectivité (une fois n’est pas coutume), s’est cru obligé de reconnaître que l’abandon du projet n’était pas aussi simple. En cause, cette satanée et agaçante réalité économique, sur laquelle se fracassent souvent les mirages impériaux faits de sable et de vent.

La mise en place du Nord Stream II fera baisser le prix du gaz de 25% en Europe. De plus, les compagnies énergétiques européennes ont déjà investi cinq milliards d’euros dans le projet et n’ont pas l’intention de les passer par pertes et profits, pouvant d’ailleurs réclamer des dommages et intérêts aux États responsables de l’annulation.

Significatives divisions au sein du Bundestag allemand

C’est ce qu’a dit en substance Klaus Ernst, président de la Commission de l’économie et de l’énergie du Bundestag et membre du parti Die Linke. Chose intéressante, les divisions de la scène politique allemande sur le pipeline se font jour au sein même des partis et un petit point sur la situation n’est peut-être pas inutile.

Les élections fédérales de 2017 ont donné la législature suivante, le gouvernement de coalition mis en place par Merkel comprenant la CDU/CSU et le SPD :

image_1669630_20200913_ob_c8c931_bundestag.jpg

La CDU est divisée, certains appelant à l’arrêt des travaux, d’autres à leur continuation. D’après ce qu’on en sait, la CSU souhaite la poursuite du projet. Quant au SPD, ses ténors ont toujours été et restent favorables au Nord Stream II (n’oublions pas que l’ancien leader du parti, Schröder, est le patron du consortium). Voilà pour la coalition gouvernementale.

Le reste du Bundestag a également son mot à dire. Là aussi, la division règne et l’on retrouve d’ailleurs, mise à la sauce allemande, notre fameuse opposition entre Li-Li et Bo-Bo :

J’ai plusieurs fois abordé dans les commentaires la véritable division de la politique française et, partant, européenne, depuis un demi-siècle et qui transcende la fausse opposition droite-gauche : BO-BO vs LI-LI. D’un côté, la droite bonapartiste et la gauche « bolchévik », qui prend sa naissance dans l’alliance de facto entre De Gaulle et le PCF et court jusqu’à l’actuel duo Le Pen-Mélenchon. Ce courant indéniablement patriote a depuis plus de cinquante ans une certaine idée de l’indépendance nationale et de l’équilibre international, étant très critique vis-à-vis du système impérial américain et de ses alliances pétromonarchiques, préconisant un rapprochement avec la Russie, plus récemment avec l’Iran, Assad etc. Dans les années 60, le grand Charles et les communistes ont fait partir l’OTAN ; en 1991, Georges Marchais et Le Pen père s’opposaient à la guerre du Golfe, rebelote en 1999 et la guerre du Kossovo, jusqu’au copié-collé actuel des positions du FN et du FG sur toutes les questions internationales. Ce qui est vrai en France l’est également en Europe : sur la Syrie, l’Ukraine, la Russie ou le Moyen-Orient, UKIP, Podemos, Syriza, La Ligue du nord, Wildeers disent exactement la même chose. Jamais à court de mépris, la mafia médiatique parle d’alliance, populiste forcément, “rouge-brune”.

Car les médias appartiennent tous à l’autre bord, le système LI-LI (droite libérale et gauche libertaire) qui a pris le pouvoir au tournant des années 70 (Giscard + soixante-huitards) et ne l’a plus lâché depuis (UMPS). Ce courant est marqué par un tropisme pro-américain évident. Est-ce un hasard si les maoïstes de Mai 68, peut-être d’ailleurs l’une des premières révolution de couleur de l’histoire de la CIA, sont aujourd’hui les plus fervents supporters des guerres néo-conservatrices (BHL, Cohn-Bendit, Glucksman, Barroso) ? Les LI-LI vouent une admiration béate pour l’UE, l’OTAN et la pax americana, une haine féroce envers Poutine et le monde multipolaire etc. Au fil des décennies, ce système est devenu un tout à peu près cohérent, unifié. Union européenne = médias = OTAN = UMPS = alliance saoudienne = TAFTA = soutien au Maidan ou aux djihadistes syriens…

Retour au Bundestag. Sans surprise, les Verts et les libéraux du FDP s’opposent au Nord Stream II. Fidèles à leur hypocrisie désormais légendaire, les “écologistes” préfèrent sans doute le transport extrêmement polluant du gaz naturel liquéfié US ou qatari par méthaniers…

À l’inverse, Die Linke (partiellement) et l’AfD (totalement), américano-sceptiques dans l’âme, sont favorables à la poursuite du projet, ce qui ne manquera pas d’entraîner les habituels commentaires du camp du Bien sur ces horribles “populistes d’extrême-drouaaate” mangeant dans la main de l’abominable Poutine des neiges.

On le voit, jusqu’à présent, la farce Navalny n’a eu pour effet que d’exacerber des divisions déjà existantes sans réussir (encore ?) à faire dérailler le gazoduc de la discorde. Le feuilleton de l’été continue…

=> Source : Le Grand jeu

Hollywood et les quotas

httpscdni.rt_.comfiles2020.09xxl5f586ce285f5404126681646.jpg.jpg

Hollywood et les quotas

par Victor Lefebvre

Ex: https://echelledejacob.blogspot.com

L’Académie des Oscars a annoncé une série de mesures afin d’encourager ‘l’inclusivité’ des films présentés en compétition. À partir de 2024, pour être éligible à l’Oscar du meilleur film, un long-métrage devra ainsi remplir un certain nombre de critères de représentativité des minorités. Quel impact sur la création artistique aux USA et en France ?

Dans un communiqué publié le 8 septembre, l’Academy of Motion Picture Arts and Sciences (AMPAS), qui remet chaque année les prestigieux Oscars du cinéma, a dévoilé son projet de réforme intitulé ‘Academy Aperture 2025’. L’objectif annoncé de cette initiative est « d’encourager une représentation égale, aussi bien à l’écran que derrière les caméras, afin de refléter plus fidèlement la diversité des spectateurs qui se rendent au cinéma. [...] L’Académie s’engage à jouer un rôle vital dans la manière de refléter cette réalité. Nous croyons que ces standards d’inclusivité seront un catalyseur pour ce changement essentiel et pérenne de notre industrie ».

Qu’est-ce que cela signifie concrètement? L’Académie a annoncé qu’à compter de 2024, pour être éligible à l'Oscar du meilleur film, un long-métrage devra soit avoir comme acteur principal ou second rôle une personne issue d’une minorité ethnique sous-représentée; soit avoir un casting composé à 30% de personnes issues de groupes sous-représentés (femmes, minorités ethniques, personnes LGBTQ+, personnes souffrant de handicaps); soit avoir au centre de son histoire une personne issue de groupes sous-représentés. Ces critères peuvent également s’appliquer derrière la caméra: un film pourra ainsi concourir pour l’Oscar du meilleur film si son équipe de production remplit deux des quatre critères établis par l’Académie.

Cette annonce, qui s’inscrit dans une politique d’ouverture à la diversité engagée depuis 2016 par l’Académie –dans la foulée des polémiques autour du hashtag #OscarsSoWhite–, pose naturellement la question de la liberté des auteurs. Interrogé par Spoutnik, Sami Biasoni, professeur chargé de cours à l’ESSEC et coauteur du livre ‘Français malgré eux: racialistes, décolonialistes, indigénistes : ceux qui veulent déconstruire la France’ (Éd. L’Artilleur), analyse les implications de cette nouvelle donne pour le cinéma américain:

« On est ici face à quelque chose d’assez intersectionnel: il y a soit des conditions de “race”, soit des conditions de “genre”, soit des conditions de représentation ethnique, soit des considérations de “validisme”, liées à l’état physique des individus. On voit alors une forme d’idéologie un peu globale à l’œuvre […] Le message est ici assez fort: l’art est politique et politisé et les réalisateurs vont devoir intégrer cette nouvelle donne dans leur pratique quotidienne. »

Une «nouvelle donne» qui risque de ne pas d’être acceptée par tous les réalisateurs. Les cinéastes français et européens devront-ils à leur tour imposer des quotas sur leurs tournages pour que leurs films aient une chance d’être éligibles aux Oscars, récompense ultime du cinéma? Cheyenne Carron, qui a notamment réalisé le film ‘L’Apôtre’ en 2014 –qui raconte la conversion d’un jeune musulman au catholicisme–, s’indigne au micro de Spoutnik de cette mesure:

« Mettre à l’image des quotas de handicapés, de Noirs, d’Arabes, de Blancs ou encore de non-genrés est une intrusion délirante dans le travail du cinéaste. Personnellement, celui qui imposera un quota chez mes comédiens n’est pas né. »

On se souvient par ailleurs des différentes controverses au moment de la sortie du film ‘J’accuse’, de Roman Polanski, déprogrammé dans certains cinémas français à la suite d’actions de militantes féministes. Point d’orgue de cette bronca: la sortie théâtrale (« La honte, la honte ! », avait-elle lancé) de l’actrice Adèle Haenel au moment de la remise du César du meilleur réalisateur au cinéaste franco-polonais.

Cette dernière avait également estimé dans une interview donnée au New York Times le 24 février dernier que « distinguer Polanski, c’est cracher au visage de toutes les victimes ». Ceci avant de pointer du doigt ce qu’elle appelle l’emprise de « l’homme blanc, riche et hétérosexuel » sur l’industrie du cinéma : « La vraie censure dans le cinéma français, c’est l’invisibilisation. Où sont les gens racisés dans le cinéma? Les réalisateurs racisés? Il y a des exceptions, comme Ladj Ly [le réalisateur des Misérables, ndlr] ou Mati Diop [réalisatrice d’Atlantique, ndlr], mais ça n’illustre pas du tout la réalité du milieu du cinéma. Cela reste minoritaire. Pour l’instant, on a majoritairement des récits classiques, fondés sur une vision “androcentrée”, blanche, hétérosexuelle. »

L’actrice française a justement été invitée à rejoindre l’Académie des Oscars, dans un effort consenti par cette dernière pour augmenter la proportion de femmes et de personnalités « issues des minorités » dans ses effectifs. L’AMPAS a ainsi publié en juin dernier la liste des 819 nouveaux membres conviés à intégrer ses rangs cette année. Un groupe composé à 45% de femmes et à 36% de minorités ethniques «sous-représentées dans l’organisation». D’après les chiffres communiqués, leur nombre a triplé pour passer de 554 en 2015 à 1.787 cette année, soit 19% des effectifs dans leur ensemble.

cheyenne-carron-cineaste-6-dvd-409x564.jpgPour autant, ce problème de « représentativité » des minorités peut-il être résolu par une politique de discrimination positive? Pas pour Cheyenne Carron:

«Le monde se racialise et se radicalise, ce sont les conséquences logiques d’un monde qui a remis la race au cœur de ses problématiques. Il n’y a pas de raison que le monde du cinéma y échappe. Moi, je suis marron clair de peau, mais je ne revendiquerai jamais un “quota de marron clair de peau” au cinéma. En revanche, je dirais aux gens issus des minorités : travaillez dur et un jour votre talent sera reconnu. C’est simple », lance-t-elle au micro de Spoutnik.

Le cinéma sera-t-il prisonnier d’une forme de néo-puritanisme typiquement américain? Sami Biasoni estime que le monde des arts est progressivement pris entre deux feux. Si notre interlocuteur juge que la liberté de création est encore « globalement » préservée aux États-Unis, les pressions qu’il dénonce ont de quoi inquiéter.

« Il y a aujourd’hui une véritable tenaille militante [aux États-Unis, ndlr] », qui s’inscrit dans ce qu’on appelle désormais la “woke culture”, c’est-à-dire la prise de conscience et la lutte contre toutes les formes d’oppression : racisme, sexisme, homophobie ou encore transphobie. Avec le risque que cela implique, à savoir un certain repli identitaire ou communautaire et une tendance à la victimisation permanente. D’après Sami Biasoni, « c’est une culture de l’excuse. »

De manière peut-être plus symptomatique encore, cette politique de quotas pourrait aboutir à « une forme de retour à un autoritarisme qui ne dit pas son nom », car « paré de tous les atours du bien commun », si l’on en croit Sami Biasoni. Le cinéma français a-t-il une chance d’échapper à ce phénomène?

« Je ne suis pas sûr que “l’exception française” dure très longtemps. La France n’a pas la “woke culture” américaine, mais a une culture progressiste qui a accepté tous les diktats de la postmodernité. Il n’y a aucune raison qu’elle n’accepte pas le prochain, à savoir de mettre des quotas partout, comme aux États-Unis. »

Un premier élément de réponse sera peut-être donné en février prochain, lors de la traditionnelle cérémonie des César du cinéma français.

Victor Lefebvre
Source

19:18 Publié dans Actualité, Cinéma | Lien permanent | Commentaires (0) | Tags : hollywood, cinéma, actualité, quotas | |  del.icio.us | | Digg! Digg |  Facebook

Lignes de démarcation sanitaires

Masques.jpeg

Lignes de démarcation sanitaires

par Georges FELTIN-TRACOL

Ex: http://www.europemaxima.com

Qui a dit que l’histoire ne se répétait pas ? Il y a quatre-vingts ans et deux mois, après avoir subi la plus grande défaite militaire de son histoire en raison de l’incurie criminelle des gouvernements chancelants d’une IIIe République alignée sur la diplomatie anglo-saxonne, la France se retrouvait partagée en deux principales zones. Les deux tiers de son territoire passaient en « Zone occupée » tandis que le Sud-Est prenait le statut de « Zone libre ». Une frontière hermétique et surveillée, la « ligne de démarcation », rendait cette division tangible.

Huit décennies plus tard, « zones libres » et « zones occupées » resurgissent dans l’Hexagone. Le prétexte d’une seconde vague de covid-19 ou d’un rebond de la première permet aux autorités déficientes d’imposer le port du masque dans les rues et les espaces ouverts. À Toulouse comme à Nice, municipalités régies par une mixture sarko-macronienne, son port y est systématique. À Paris, jusqu’à la dernière fin de semaine du mois d’août coexistaient des espaces « masqués » et d’autres non masqués. Cette subtilité géographique et sanitaire qui donnait aux cartes de la capitale de nombreuses taches de léopard n’existe plus. Ailleurs, l’usage de la muselière hygiéniste ne concerne que l’hyper-centre.

Jamais en retard dans l’énoncé d’une sottise, le Rassemblement dit national réclame depuis le premier jour du déconfinement l’emploi de ce bâillon partout en France, y compris en pleine forêt, en haut des sommets montagneux ou dans des campagnes dépeuplées. Ce parti décati entend peut-être profiter électoralement de l’actuelle psychose sécuritaire entretenue par les médiats centraux d’occupation mentale. Ce sentiment de grande insécurité sanitaire obsède toute une classe politicarde, y compris ses nervis antifas, et entraîne déjà des aberrations. Les bars et les restaurants des Bouches-du-Rhône doivent fermer à 23 h, mais pas en Île-de-France. Des préfets interdisent à la population d’y danser. Des maires avaient bien proscrit le rire et l’humour en empêchant les spectacles du truculent Dieudonné. Le soir de la finale PSG – Bayern de Munich, le 29 août dernier, alors que les rues environnantes des Champs-Élysées s’ensauvageaient, les CRS matraquèrent les clients d’un établissement oublieux des gestes-barrières…

Il est paradoxal de noter que la société « ouverte » qui travaille à l’abolition des frontières étatiques et naturelles se pare dans le réel de frontières intérieures représentées par des digicodes, des cartes d’accès et des codes d’entrée. Le gouvernement recommande de ne plus serrer de main pour se saluer. Il y a moins d’un an, ne pas serrer la main d’une femme aurait valu à son auteur une réputation de sexiste, de machiste, voire de misogyne, ainsi qu’un rappel à l’ordre disciplinaire… Le masque entraîne plus que jamais la prolifération d’une multitudes de lignes de démarcation visuelles. Haro à celui qui ne viendrait pas masqué ! Il manquerait d’« esprit citoyen ». Dans le même temps, les frontières françaises ne se ferment pas et les « migrants » clandestins ne cessent d’affluer. L’individualisme total prime dorénavant l’impératif national.

smartphone-transparent_kamvep.jpg

L’établissement de « zones occupées », pardon, de « zones masquées » relève d’une vaste expérience de dressage social sans précédent. Il s’agit de faire accepter leur sort à des populations hébétées et ainsi éviter qu’elles renouent avec l’activisme virulent des Forconi italiens ou des « Gilets jaunes ». Pour l’instant, policiers et gendarmes sanctionnent directement tous ceux qui contestent les ordres officiels. Rien n’empêche cependant de supposer qu’à très court terme, la vidéo-surveillance promue par des édiles incapables de restaurer l’ordre public se couplera aux logiciels de reconnaissance faciale, puis aux drones. Comme les caméras le font dorénavant avec les conducteurs, elles verbaliseront aussitôt tout contrevenant pris le visage découvert. Le masque obligatoire préfigure ainsi une tyrannie de la transparence générale.

Avec la raréfaction de l’argent liquide, services étatiques et établissements bancaires sauront tout de leurs administrés et clients. Ils recouperont leurs informations avec les données collectées sur Internet et les réseaux sociaux. Les algorithmes dresseront ensuite une variété de profils-types, du sujet respectueux des règles les plus aberrantes au réfractaire qu’il conviendra d’expédier au plus vite en asile psychiatrique. Phantasmes dystopiques ? La police de l’État fédéré de Victoria en Australie a désormais le droit de violer les propriétés privées sans mandat de perquisition pour vérifier si les membres du foyer suivent correctement les consignes gouvernementales locales.

Certains milieux soi-disant « écologistes » réclament l’interdiction de manger de la viande un jour par semaine. Si cette demande devient une loi, les restaurants et les cantines s’y plieront assez facilement. Mais chez les particuliers ou pour ceux qui apporteront leur déjeuner ? La police débarquera-t-elle chez eux à 12 h 30 pour voir s’ils n’ont pas mangé une belle pièce de veau ? Y aura-t-il des contrôles pour ausculter un sandwich sans viande ni poisson ? Incapable de juguler l’explosion du trafic de drogue et des violences envers les personnes, la justice montrera-t-elle le même laxisme à l’égard d’un mangeur de viande pris en flagrant délit ?

Nous assistons bien à la mise en place d’un despotisme sociétal tout à fait nouveau. Il faut le combattre dès à présent en montrant à chaque instant un sens aigu de l’incivisme.

Georges Feltin-Tracol

• « Chronique hebdomadaire du Village planétaire », n° 181 mise en ligne sur TVLibertés, le 8 septembre 2020.

dimanche, 13 septembre 2020

Le nouveau visage de la guerre : vers la quatrième génération

medios-e1535126631768-768x534.jpg

Le nouveau visage de la guerre : vers la quatrième génération

par William S. Lind

 
Article original de William S. Lind , publié en octobre 2009 sur le site Global Guerillas 
Traduit par le blog http://versouvaton.blogspot.fr

La tâche principale du soldat en temps de paix est de se préparer efficacement à la prochaine guerre. Pour ce faire, il doit anticiper ce que sera la prochaine guerre. C’est une tâche difficile qui devient de plus en plus difficile. Le Général allemand Franz Uhle-Wettler écrit :

Auparavant, un commandant pouvait être certain qu’une guerre future ressemblerait aux guerres passées et présentes. Cela lui permettait d’analyser les tactiques appropriées du passé et du présent. Le commandant de troupe d’aujourd’hui n’a plus cette possibilité. Il sait seulement que quiconque ne parvient pas à adapter les expériences de la dernière guerre perdra sûrement la prochaine.

Co-auteurs : colonel Keith Nightengale (États-Unis), Capitaine John F. Schmitt (USMC), Colonel Joseph W. Sutton (USA), et le lieutenant-colonel Gary I. Wilson (USMCR)

Publication originale : Gazette du corps des Marines, Octobre 1989, pages 22-26 

La question centrale

Si nous examinons l’évolution de la guerre à l’ère moderne, nous voyons trois générations distinctes. Aux États-Unis, l’armée de terre et le corps des Marines s’attaquent maintenant au passage à la troisième génération. Cette transition est tout à fait positive. Cependant, la guerre de troisième génération a été conceptuellement développée par l’offensive allemande au printemps 1918. Elle a maintenant plus de 70 ans. Cela suggère quelques questions intéressantes : N’est-il pas temps qu’une quatrième génération apparaisse ? Si oui, à quoi pourrait-elle ressembler ? Ces questions sont d’une importance capitale. Quiconque est le premier à reconnaître, comprendre et mettre en œuvre un changement de génération peut obtenir un avantage décisif. À l’inverse, une nation qui tarde à s’adapter au changement générationnel s’expose à une défaite catastrophique.

b96f882006e8097d63d2c9dbed55926b.jpg

Notre objectif ici est moins de répondre à ces questions que de les poser. Néanmoins, nous allons proposer quelques réponses provisoires. Pour commencer à voir ce qu’elles pourraient être, nous devons replacer les questions dans leur contexte historique.

Trois générations de guerre

Alors que le développement militaire est généralement un processus évolutif continu, l’ère moderne a connu trois bassins versants dans lesquels le changement a été dialectiquement qualitatif. Par conséquent, le développement militaire moderne comprend trois générations distinctes.

La guerre de première génération reflète les tactiques de l’époque du mousquet à âme lisse, la tactique de la ligne et de la colonne. Ces tactiques ont été développées en partie en réponse à des facteurs technologiques – la ligne maximisait la puissance de feu, l’exercice rigide était nécessaire pour générer une cadence de tir élevée, etc. – et en partie en réponse aux conditions et aux idées sociales, par exemple, les colonnes des armées révolutionnaires françaises reflétaient à la fois l’élan de la révolution et le faible niveau d’entraînement des troupes enrôlées. Bien que rendus obsolètes par le remplacement du canon lisse par le mousquet à canon rayé, les vestiges des tactiques de la première génération subsistent aujourd’hui, notamment dans un désir de linéarité fréquemment rencontré sur le champ de bataille. L’art opérationnel de la première génération n’existait pas en tant que concept, bien qu’il ait été pratiqué par des commandants à titre individuel, notamment Napoléon.

mitrailleuse-Gatling-angleterre-01d.jpg

La guerre de la deuxième génération était une réponse au mousquet à canon rayé, aux chargeurs de culasse, aux fils barbelés, à la mitrailleuse et au tir indirect. Les tactiques étaient basées sur le feu et le mouvement, et elles restaient essentiellement linéaires. La défense essayait toujours d’empêcher toute pénétration, et lors de l’attaque, une ligne dispersée latéralement avançait par petits groupes. Le principal changement par rapport aux tactiques de la première génération a peut-être été la forte dépendance au tir indirect ; les tactiques de la deuxième génération ont été résumées dans la maxime française, « l’artillerie conquiert, l’infanterie occupe ». La massification de la puissance de feu a remplacé la massification des effectifs. Les tactiques de deuxième génération sont restées la base de la doctrine américaine jusqu’aux années 1980, et elles sont toujours pratiquées par la plupart des unités américaines sur le terrain.

Si les idées ont joué un rôle dans le développement des tactiques de deuxième génération (en particulier l’idée de dispersion latérale), la technologie a été le principal moteur du changement. La technologie s’est manifestée à la fois qualitativement, par exemple par une artillerie plus lourde et des avions de bombardement, et quantitativement, par la capacité d’une économie industrialisée à mener une bataille de matériel (Materialschlacht).

La deuxième génération a vu la reconnaissance et l’adoption officielles de l’art opérationnel, d’abord par l’armée prussienne. Là encore, les idées et la technologie ont été les moteurs du changement. Les idées sont issues en grande partie des études prussiennes sur les campagnes de Napoléon. Parmi les facteurs technologiques, von Moltke a réalisé que la puissance de feu tactique moderne exigeait des batailles d’encerclement et a voulu exploiter les capacités du chemin de fer et du télégraphe.

La guerre de troisième génération est également une réponse à l’augmentation de la puissance de feu sur le champ de bataille. Cependant, sa force motrice était avant tout celle des idées. Conscients qu’ils ne pouvaient pas l’emporter dans un concours de matériel en raison de leur base industrielle plus faible pendant la Première Guerre mondiale, les Allemands ont développé des tactiques radicalement nouvelles. Basées sur la manoeuvre plutôt que sur l’attrition, les tactiques de troisième génération ont été les premières à être véritablement non linéaires. L’attaque reposait sur l’infiltration pour contourner et faire s’effondrer les forces de combat de l’ennemi plutôt que de chercher à les approcher directement et à les détruire. La défense était en profondeur et invitait souvent à la pénétration, ce qui préparait l’ennemi à une contre-attaque.

maxresdefaultchar1gm.jpg

Alors que les concepts de base des tactiques de troisième génération étaient en place à la fin de 1918, l’ajout d’un nouvel élément technologique – les chars – a marqué un changement majeur au niveau opérationnel pendant la Seconde Guerre mondiale. Ce changement était une guerre éclair. Dans la blitzkrieg, la base de l’art opérationnel s’est déplacée du lieu (comme dans l’approche indirecte de Liddell-Hart) au temps. Ce changement n’a été explicitement reconnu que récemment dans les travaux du colonel John Boyd, retraité de l’armée de l’air, et dans sa théorie « OODA (observation- orientation- décision- action) « .

Nous voyons donc deux grands catalyseurs de changement dans les nouveautés générationnelles précédentes : la technologie et les idées. Quelle perspective tirons-nous de ces changements antérieurs alors que nous envisageons une quatrième génération de guerre ?

Les éléments qui se perpétuent

Les changements générationnels antérieurs, en particulier le passage de la deuxième à la troisième génération, ont été marqués par une insistance croissante sur plusieurs idées centrales. Quatre d’entre elles semblent susceptibles de se transmettre à la quatrième génération, et même d’étendre leur influence.

La première concerne les ordres de mission. Chaque changement générationnel a été marqué par une plus grande dispersion sur le champ de bataille. Le champ de bataille de la quatrième génération est susceptible d’inclure l’ensemble de la société de l’ennemi. Une telle dispersion, associée à ce qui semble être une importance accrue pour les actions de très petits groupes de combattants, exigera que même le niveau le plus bas opère avec souplesse sur la base de l’intention du commandant.

La deuxième est la diminution de la dépendance à l’égard d’une logistique centralisée. La dispersion, associée à une valeur accrue accordée au rythme, exigera un degré élevé de capacité à vivre du terrain et de l’ennemi.

227c56eeccf44866ff466c229c0ceeb6-1552987070.jpeg

Troisièmement, il faut mettre davantage l’accent sur les manœuvres. La masse, en hommes ou en puissance de feu, ne sera plus un facteur déterminant. En fait, la masse peut devenir un inconvénient car elle sera facile à cibler. Les forces petites, très manœuvrables et agiles auront tendance à dominer.

Quatrièmement, l’objectif est de faire s’effondrer l’ennemi intérieurement plutôt que de le détruire physiquement. Les cibles comprendront des éléments tels que le soutien de la population à la guerre et la culture de l’ennemi. L’identification correcte des centres de gravité stratégiques de l’ennemi sera très importante.

En termes généraux, la guerre de quatrième génération semble être largement dispersée et largement indéfinie ; la distinction entre la guerre et la paix sera floue au point de disparaître. Elle sera non linéaire, peut-être au point de ne pas avoir de champs de bataille ou de fronts définissables. La distinction entre « civil » et « militaire » pourrait disparaître. Les actions se produiront simultanément dans toute la profondeur de tous les participants, y compris leur société en tant qu’entité culturelle et non pas seulement physique. Les grandes installations militaires, telles que les aérodromes, les sites de communication fixes et les grands quartiers généraux, deviendront rares en raison de leur vulnérabilité ; il peut en aller de même pour leurs équivalents civils, tels que les sièges du gouvernement, les centrales électriques et les sites industriels (y compris les industries du savoir et de la fabrication). Le succès dépendra fortement de l’efficacité des opérations conjointes, car les limites entre la responsabilité et la mission deviennent très floues. Là encore, tous ces éléments sont présents dans la guerre de troisième génération ; celle de quatrième génération ne fera que les accentuer.

Potentiel technologique de la quatrième génération

Si nous combinons les caractéristiques générales de la guerre de quatrième génération mentionnées ci-dessus avec les nouvelles technologies, nous voyons une ébauche possible de la nouvelle génération. Par exemple, l’énergie dirigée peut permettre à de petits éléments de détruire des cibles qu’ils ne pourraient pas attaquer avec des armes à énergie conventionnelle. L’énergie dirigée peut permettre d’obtenir des effets EMP (impulsion électromagnétique) sans explosion nucléaire. La recherche sur la supraconductivité suggère la possibilité de stocker et d’utiliser de grandes quantités d’énergie dans de très petits conteneur. Sur le plan technologique, il est possible qu’un très petit nombre de soldats puisse avoir le même effet sur le champ de bataille qu’une brigade actuelle.

5cda653c00515.jpg

Le développement de la robotique, des véhicules pilotés à distance, de la faible probabilité d’interception des communications et de l’intelligence artificielle pourrait offrir la possibilité de modifier radicalement les tactiques. À son tour, la dépendance croissante à l’égard de ces technologies pourrait ouvrir la porte à de nouvelles vulnérabilités, telles que la vulnérabilité aux virus informatiques.

De petits éléments très mobiles, composés de soldats très intelligents armés d’armes de haute technologie, peuvent parcourir de vastes zones à la recherche de cibles critiques. Les cibles peuvent être plus dans le secteur civil que dans le secteur militaire. Les termes « avant-arrière » seront remplacés par « ciblé – non ciblé ». Cela pourrait à son tour modifier radicalement la manière dont les services militaires sont organisés et structurés.

Les unités combineront les fonctions de reconnaissance et de frappe. Des moyens « intelligents » à distance, dotés d’une intelligence artificielle préprogrammée, pourraient jouer un rôle clé. Parallèlement, les plus grandes forces défensives pourraient être la capacité à se cacher et à duper ces moyens.

Les niveaux tactique et stratégique se mélangeront à mesure que l’infrastructure politique et la société civile de l’adversaire deviendront des cibles sur le champ de bataille. Il sera d’une importance capitale d’isoler l’ennemi de sa propre patrie car un petit nombre de personnes sera capable de faire de grands dégâts en très peu de temps.

Les dirigeants devront être maîtres à la fois de l’art de la guerre et de la technologie, une combinaison difficile car deux mentalités différentes sont en jeu. Les principaux défis auxquels seront confrontés les commandants à tous les niveaux comprendront la sélection des cibles (qui sera une décision politique et culturelle, et pas seulement militaire), la capacité de se concentrer soudainement à partir d’une très grande dispersion, et la sélection de subordonnés capables de gérer le défi d’une supervision minimale ou nulle dans un environnement en évolution rapide. Un défi majeur consistera à gérer l’énorme surcharge potentielle d’informations sans perdre de vue les objectifs opérationnels et stratégiques.

unnamedpsyopscyber.jpg

Les opérations psychologiques peuvent devenir l’arme opérationnelle et stratégique dominante sous la forme d’une intervention dans les médias/informations. Des bombes logiques et des virus informatiques, y compris des virus latents, peuvent être utilisés pour perturber les opérations civiles et militaires. Les adversaires formés aux techniques de la guerre de quatrième génération seront habiles à manipuler les médias pour modifier l’opinion nationale et mondiale au point que le recours habile aux opérations psychologiques empêchera parfois l’engagement de forces de combat. L’une des principales cibles sera le soutien de la population ennemie à son gouvernement et à la guerre. Les informations télévisées peuvent devenir une arme opérationnelle plus puissante que les divisions blindées.

Ce type de guerre de haute technologie de quatrième génération peut porter en elle les germes de la destruction nucléaire. Son efficacité pourrait rapidement éliminer la capacité d’un adversaire doté de l’arme nucléaire à mener une guerre de manière conventionnelle. La destruction ou la perturbation des capacités industrielles vitales, de l’infrastructure politique et du tissu social, associée à des changements soudains dans l’équilibre des pouvoirs et aux émotions qui en découlent, pourrait facilement conduire à une escalade vers les armes nucléaires. Ce risque peut dissuader les puissances nucléaires de se livrer à une guerre de quatrième génération, tout comme il dissuade les grandes puissances conventionnelles de se livrer à une guerre conventionnelle aujourd’hui.

Il convient de mettre en garde contre la possibilité d’une quatrième génération à base technologique, du moins dans le contexte américain. Même si l’état de la technique permet une quatrième génération de haute technologie et ce qui n’est pas clairement le cas [en 1989, depuis …, NdT], la technologie elle-même doit être traduite en armes qui soient efficaces dans le combat réel. À l’heure actuelle, notre processus de recherche, de développement et d’acquisition a beaucoup de mal à effectuer cette transition. Il produit souvent des armes qui incorporent des technologies de pointe non pertinentes au combat ou trop complexes pour fonctionner dans le chaos du combat. Trop d’armes dites « intelligentes » fournissent des exemples ; en combat, elles sont faciles à contrer, échouent de par leur propre complexité ou imposent des exigences impossibles à leurs opérateurs. Le processus américain actuel de recherche, de développement et d’acquisition pourrait tout simplement ne pas être en mesure d’assurer la transition vers une quatrième génération d’armes militairement efficaces.

Une quatrième génération potentielle menée par des idées

La technologie a été le principal moteur de la deuxième génération de guerres ; les idées ont été le principal moteur de la troisième. Une quatrième génération basée sur les idées est également envisageable.

Depuis environ 500 ans, l’Occident a défini la guerre. Pour qu’une armée soit efficace, elle devait généralement suivre les modèles occidentaux. La force de l’Occident étant la technologie, il peut avoir tendance à concevoir une quatrième génération en termes technologiques.

Cependant, l’Occident ne domine plus le monde. Une quatrième génération peut émerger de traditions culturelles non occidentales, telles que les traditions islamiques ou asiatiques. Le fait que certaines régions non occidentales, comme le monde islamique, ne sont pas fortes en matière de technologie peut les amener à concevoir une quatrième génération par le biais d’idées plutôt que de technologies.

La genèse d’une quatrième génération basée sur les idées peut être visible dans le terrorisme. Cela ne veut pas dire que le terrorisme est une guerre de quatrième génération, mais plutôt que certains de ses éléments peuvent être des signes indiquant une quatrième génération.

Ph-terroriste.jpg

Certains éléments du terrorisme semblent refléter les « séquelles » de la guerre de troisième génération, déjà mentionnées. Les terroristes les plus efficaces semblent opérer sur la base d’ordres de mission généraux qui se ramènent au niveau du terroriste individuel. Le « champ de bataille » est très dispersé et comprend l’ensemble de la société de l’ennemi. Le terroriste vit presque entièrement sur le territoire et le dos de l’ennemi. Le terrorisme est essentiellement une question de manœuvre : la puissance de feu du terroriste est faible, mais le lieu et le moment où il l’applique sont critiques.

Il faut noter deux éléments supplémentaires qui se perpétuent, car ils peuvent être des « signaux » utiles pointant vers la quatrième génération. Le premier est un élément de l’effondrement de l’ennemi. Il s’agit d’un déplacement de l’attention du front de l’ennemi vers ses arrières. Le terrorisme doit chercher à faire s’effondrer l’ennemi de l’intérieur car il n’a guère la capacité (du moins à l’heure actuelle) d’infliger des destructions massives. La guerre de première génération s’est concentrée, sur le plan tactique et opérationnel (lorsque l’art opérationnel était pratiqué), sur le front de l’ennemi, ses forces de combat. La guerre de la deuxième génération est restée tactiquement frontale, mais au moins dans la pratique prussienne, elle s’est concentrée opérationnellement sur l’arrière de l’ennemi en mettant l’accent sur l’encerclement. La troisième génération a déplacé l’accent tactique ainsi que l’accent opérationnel vers l’arrière de l’ennemi. Le terrorisme va encore plus loin dans cette voie. Il tente de contourner entièrement l’armée de l’ennemi et de frapper directement sa patrie sur des cibles civiles. Dans l’idéal, l’armée de l’ennemi n’a tout simplement pas d’importance pour le terroriste.

Le deuxième signe est la façon dont le terrorisme cherche à utiliser la force de l’ennemi contre lui. Ce concept de guerre venant du « judo » [ou aïkido, NdT] commence à se manifester dans la deuxième génération, dans la campagne et la bataille d’encerclement. Les forteresses de l’ennemi, telles que Metz et Sedan, deviennent des pièges mortels. Il est poussé plus loin dans la troisième génération où, sur la défensive, un camp essaie souvent de laisser l’autre pénétrer, de sorte que son propre élan le rend moins apte à se retourner et à faire face à une contre-attaque.

Les terroristes utilisent contre elle la liberté et l’ouverture d’une société libre, ses plus grandes forces. Ils peuvent se déplacer librement au sein de notre société tout en travaillant activement à la subvertir. Ils utilisent nos droits démocratiques non seulement pour pénétrer, mais aussi pour se défendre. Si nous les traitons dans le cadre de nos lois, ils bénéficient de nombreuses protections ; si nous les abattons simplement, les informations télévisées peuvent facilement les faire apparaître comme des victimes. Les terroristes peuvent mener efficacement leur forme de guerre tout en étant protégés par la société qu’ils attaquent. Si nous sommes contraints de mettre de côté notre propre système de protection juridique pour faire face aux terroristes, ceux-ci remportent une autre sorte de victoire.

Le terrorisme semble également représenter une solution à un problème qui a été généré par les changements générationnels précédents, mais qui n’a été réellement traité par aucun d’entre eux. Il s’agit de la contradiction entre la nature du champ de bataille moderne et la culture militaire traditionnelle. Cette culture, incarnée dans les grades, le salut aux uniformes, les exercices, etc., est en grande partie un produit de la guerre de la première génération. C’est une culture de l’ordre. À l’époque où elle a évolué, elle était en accord avec le champ de bataille, qui était lui-même dominé par l’ordre. L’armée idéale était une machine parfaitement huilée, et c’est ce que la culture militaire de l’ordre cherchait à produire.

6647614-nasrallah.jpg

Cependant, chaque nouvelle génération a apporté un changement majeur vers un champ de bataille en désordre. La culture militaire, qui est restée une culture de l’ordre, est devenue contradictoire avec le champ de bataille. Même dans la guerre de troisième génération, la contradiction n’a pas été insoluble ; la Wehrmacht l’a efficacement surmontée, en maintenant extérieurement la culture traditionnelle de l’ordre tout en démontrant au combat la capacité d’adaptation et la fluidité qu’exige un champ de bataille désordonné. Mais d’autres armées, telles que celle des Britanniques, ont moins bien réussi à gérer la contradiction. Elles ont souvent tenté de transposer la culture de l’ordre sur le champ de bataille avec des résultats désastreux. À Biddulphsberg, par exemple, lors de la guerre des Boers, une poignée de Boers a vaincu deux bataillons de la Garde britannique qui se sont battus comme à la parade.

Boer-troops-battle-British-South-African-War.jpg

La contradiction entre la culture militaire et la nature de la guerre moderne confronte un service militaire traditionnel à un dilemme. Les terroristes résolvent ce dilemme en éliminant la culture de l’ordre. Les terroristes n’ont pas d’uniformes, d’exercices, de saluts ou, pour la plupart, de grades. Potentiellement, ils ont ou pourraient développer une culture militaire conforme à la nature désordonnée de la guerre moderne. Le fait que leur culture générale puisse être non occidentale peut faciliter ce développement.

Même au niveau de l’équipement, le terrorisme peut indiquer des signes de changement de génération. En règle générale, une génération plus âgée a besoin de ressources beaucoup plus importantes pour parvenir à une fin donnée que celle qui suit. Aujourd’hui, les États-Unis dépensent 500 millions de dollars pièce pour des bombardiers furtifs. Une bombe furtive d’un terroriste est une voiture avec une bombe dans le coffre – une voiture qui ressemble à toutes les autres voitures.

Le terrorisme, la technologie et au-delà

Encore une fois, nous ne suggérons pas que le terrorisme est la quatrième génération. Ce n’est pas un phénomène nouveau et, jusqu’à présent, il s’est avéré largement inefficace. Cependant, que voyons-nous si nous combinons le terrorisme avec certaines des nouvelles technologies dont nous avons parlé ? Par exemple, cette efficacité pourrait-elle être celle du terroriste si sa voiture piégée était le fruit du génie génétique plutôt que d’explosifs puissants ? Pour démontrer encore davantage le potentiel de notre quatrième génération, que se passerait-il si nous combinions le terrorisme, la haute technologie et les éléments supplémentaires suivants ?

  • Une base non nationale ou transnationale, telle qu’une idéologie ou une religion. Nos capacités de sécurité nationale sont conçues pour fonctionner dans le cadre d’un État-nation. En dehors de ce cadre, elles rencontrent de grandes difficultés. La guerre contre la drogue en est un exemple. Comme le trafic de drogue n’a pas de base d’État-nation, il est très difficile de l’attaquer. L’État-nation protège des barons de la drogue mais ne peut pas les contrôler. Nous ne pouvons pas les attaquer sans violer la souveraineté d’une nation amie. Un attaquant utilisant des technologies de type quatrième génération pourrait bien agir de la même manière, comme le font déjà certains terroristes du Moyen-Orient.
  • Une attaque directe sur la culture de l’ennemi. Une telle attaque fonctionne aussi bien de l’intérieur que de l’extérieur. Elle peut contourner non seulement l’armée de l’ennemi, mais aussi l’État lui-même. Les États-Unis souffrent déjà beaucoup d’une telle attaque culturelle sous la forme du trafic de drogue. La drogue attaque directement notre culture. Ils ont le soutien d’une puissante « cinquième colonne », les acheteurs de drogue. Ces derniers court-circuitent tout l’appareil d’État malgré nos meilleurs efforts. Certains éléments idéologiques en Amérique du Sud voient la drogue comme une arme ; ils l’appellent le « missile balistique intercontinental du pauvre ». Ils apprécient le trafic de drogue non seulement pour l’argent qu’il rapporte et qui nous permet de financer la guerre contre nous-mêmes, mais aussi pour les dommages qu’il cause aux Nord-Américains détestés.

los_zetas_1.png_793492074.png

  • Une guerre psychologique très sophistiquée, notamment par la manipulation des médias, en particulier des informations télévisées. Certains terroristes savent déjà comment jouer à ce jeu. Plus largement, les forces hostiles pourraient facilement tirer profit d’une production importante de reportages télévisés – le fait que, à la télévision, les pertes de l’ennemi peuvent être presque aussi dévastatrices sur le front intérieur que les pertes de l’ami. Si nous bombardons une ville ennemie, les images de civils ennemis morts, diffusées dans tous les salons du pays au journal télévisé du soir, peuvent facilement transformer ce qui aurait pu être un succès militaire (en supposant que nous ayons également atteint la cible militaire) en une grave défaite.

Tous ces éléments existent déjà. Ils ne sont pas le produit du « futurisme », du regard dans une boule de cristal. Nous nous demandons simplement à quoi nous ferions face s’ils étaient tous combinés. Une telle combinaison constituerait-elle au moins les débuts d’une guerre de quatrième génération ? L’une des idées qui suggère qu’ils pourraient l’être est que les militaires de la troisième (pour ne pas parler de la deuxième) génération semblent avoir peu de capacités contre une telle synthèse. Ceci est typique des changements de génération.

Le but de cet article est de poser une question, et non d’y répondre. Les réponses partielles suggérées ici peuvent en fait s’avérer être de fausses pistes. Mais compte tenu du fait que la guerre de troisième génération a maintenant plus de 70 ans, nous devrions nous poser la question suivante : que sera la quatrième génération ?

William S. Lind

Biélorussie, Navalny : à qui profite le crime ?

dts_image_13056_itjempfran_3431_970_400-ouyjom274bk07d6f0f467q96as8o21y89reyal87q8.jpg

Biélorussie, Navalny: à qui profite le crime?

Chaque fois que la s’apprête à célébrer une victoire politique internationale, il faut qu’un événement maléfique vienne systématiquement gâcher la fête. Au moment où Moscou et Damas sonnaient l’hallali des islamistes en Syrie, les médias dominants les accusaient d’organiser des attaques chimiques. Au moment où le président ukrainien Ianoukovitch s’apprêtait à signer un accord économique majeur avec Moscou, les manifestants de l’Euromaïdan organisèrent un coup d’État. Avant le lancement de la Coupe du monde de football, en , un ancien agent double russe est retrouvé empoisonné en Grande-Bretagne… Curieux, non ?

La malédiction se poursuit aujourd’hui. Pile au moment où le projet gazier stratégique de dix milliards d’euros, , s’approche de sa fin, la Russie se retrouve avec une révolution de couleur sur sa frontière biélorusse et le Kremlin est accusé d’avoir empoisonné un opposant insignifiant, Alexeï Navalny. Avant d’élucider tout crime, la première question que doit se poser l’enquêteur est cui bono ?

ba5ff252-7c14-41af-9e06-2b65d839f1ae_w1200_r1_fpx34.57_fpy50.jpg

Ce qui est certain est que ces événements ne servent absolument pas les intérêts russes. En revanche, ils font clairement les affaires des États-Unis dont on peut reconnaître de plus en plus facilement le modus operandi. L’Amérique a peur que la Russie devienne une puissance européenne. Elle redoute plus que tout la force d’un continent qui, de Brest à Vladivostok, pourrait s’affranchir de sa tutelle. Les Américains ne veulent pas que les Européens s’approvisionnent en hydrocarbures russes car ils veulent nous vendre les leurs qui sont plus chers. La part de gaz naturel liquéfié issu du gaz de schiste ne cesse de grimper en Europe sous la pression américaine.

Le Congrès américain a déjà imposé deux volets de sanctions économiques contre les sociétés travaillant sur le projet Nord Stream 2. En juillet dernier, le secrétaire d’État Mike Pompeo avertissait les entreprises participant au projet : « Sortez immédiatement, ou il y aura des conséquences pour vous ! » a vivement critiqué ces méthodes, mais les intimidations de l’Oncle Sam sont en train de briser sa résistance. La société française Engie a investi un milliard d’euros dans le projet. Si les USA tuent le gazoduc, c’est le contribuable français qui va encore payer la facture, comme pour l’annulation des ventes des Mistral à Moscou, en 2015.

Les méthodes américaines sont inacceptables et les puissances européennes doivent les condamner. Les menaces, les calomnies, les sanctions et la guerre ne sont pas des procédés qu’on emploie entre amis. Ce sont des méthodes de caïd. Si Trump gagne les élections en novembre prochain, il aura un travail herculéen à mener pour nettoyer les écuries d’Augias de l’État profond américain qui ne sait toujours pas que la guerre froide est terminée. En attendant, cessons de grimper au rideau dès que la Russie est montrée du doigt. Posons-nous toujours la question suivante : à qui profite le crime ?

David Schenker, diplomate étatsunien, à la rescousse du Qatar isolé

ScheMain.jpg

David Schenker, diplomate étatsunien, à la rescousse du Qatar isolé
 
par Stavros Papadimoulis
 
David Schenker, haut responsable de la diplomatie de Washington pour le Proche-Orient, espère que le Qatar puisse bientôt normaliser ses relations avec ses voisins. Le même responsable étatsunien qui affirmait il y a deux mois qu'il fallait se montrer plus dur contre la Russie et Khalifa Haftar en Libye veut que le Qatar puisse sortir de l'exclusion à laquelle ses voisins l'ont condamnée.
  • Le Qatar est une monarchie gazière qui doit sa capacité d'influence à la décolonisation de l'empire britannique et à la bienveillance des ingénieurs occidentaux du secteur de l'extraction des hydrocarbures qui ont fait fructifier les ressources naturelles de cet ancien port de pêcheur de perles. Il est le principal soutien des Frères musulmans dans le monde, et c'est un important allié de la Turquie islamo-nationaliste d'Erdogan. Ainsi, al-Jazeera, chaîne d'orientation islamo-mondialiste basée à Doha dont l'audience est internationale, s'est récemment lancée dans une campagne de dénigrement de la République de Chypre, intitulée les "Cyprus Papers". C'est une opération médiatique intéressée dont le calendrier répond bien entendu aux tensions dans l'est de la Méditerranée entre l'Europe et l'islam turc. J'ignore personnellement si l'administration chypriote est aussi corrompue que le prétendent ces propagandistes ; je ne l'exclus pas entièrement, c'est même bien possible, mais je remarque que c'est bien opportunément qu'a agi ce média du Qatar qui se veut moralisateur, alors qu'il est basé dans un pays où les ouvriers bengalais et népalais sont sujets à un quasi-esclavage, la kafala. Je prédisais déjà sur Twitter une telle opération de propagande avant qu'elle ne surgisse vers le 23 août.

    Doha--Qatar-skyline_16a924ea708_large.jpg

    Quatar Faujour.jpg

  • On remarque plusieurs constantes dans ce soutien du Département d'Etat américain à l'extrémisme sunnite :
1) Soutenir éperdument l'allié israélien contre le dit arc chiite au Moyen-Orient ; au risque de mettre en péril l'approvisionnement en pétrole et les routes maritimes qui passent dans le Golfe persique, quand bien même ils sont importants pour l'économie mondiale. La faible réaction que les autorités étatsuniennes ont historiquement manifestée face à des actes hostiles infligés par l'Etat hébreu, en principe allié, tels que sabordage de l'USS Liberty ou l'espionnage commis par Jonathan Pollard, semblent indiquer un haut degré d'infiltration de l'appareil d'Etat US par des agents sionistes.

2) Empêcher l'Europe de l'Ouest, la Russie et la Chine de se développer en paix, en maintenant une menace persistante de groups sunnites extrémistes contre ces potentielles puissances rivales : les villes à forte population musulmane et les Balkans pour l'Europe de l'Ouest, le Caucase et la Crimée pour la Russie, le Sin-Kiang pour la Chine ; éventuellement le Cachemire pour l'Inde.

Pour la petite histoire, c'est la perpétuation de l'alliance entre protestants et musulmans inaugurée au XVIe siècle par Elisabeth Ire d'Angleterre pour faire poids contre la grande puissance continentale en Europe du moment (l'Espagne des Habsbourg en l'occurrence). Cette connivence refera surface pendant le Grand Jeu entre Londres et Moscou au XIXe siècle, ce qui poussera les Britanniques à intervenir plusieurs fois pour soutenir les Ottomans contre la poussée vers le Sud de la Russie tsariste, comme pendant la guerre de Crimée ou durant les négociations du Congrès de Berlin en 1878, où la diplomatie britannique parvint à retourner les Prussiens contre la Russie et la Bulgarie naissante, préparant ainsi le terrain à l'explosion du dossier bosniaque en 1914. Au XXe siècle, Lawrence d'Arabie inaugura une alliance entre les Anglo-Saxons et le wahhabisme, la branche la plus puritaine de l'islam sunnite. Puis le renseignement britannique nouera des relations plus que troubles avec le mouvement bourgeonnant des Frères musulmans, afin de contrer Gamal Abdel Nasser en Egypte. Enfin, Brzezinski et Carter joueront pleinement la carte de l'islamisme en Iran, pour renverser le Shah, et en Afghanistan pour faire subir aux Soviétiques leur propre embourbement à la vietnamienne. Durant le siècle présent, l'administration de George Bush junior annonça une ambitieuse voire donquichottesque Guerre contre la Terreur mais se limita à renverser (temporairement) les talibans et servit surtout à démolir le régime relativement modéré sur le plan religieux de Saddam Husseïn et à faire empirer les conditions de vie des chrétiens du Proche-Orient. En outre, les documents qui incriminent directement l'Arabie saoudite, grand allié des Etats-Unis depuis l'accord du Quincy de 1945, dans les troubles attentats du 11 septembre 2001 n'ont toujours pas été déclassifiés.

0 J1-U88ZrSCNyFM67.jpg

Le Qatar et la Turquie bénéficient d'une réelle mansuétude de la part des grandes puissances malgré leur agressivité et leur duplicité. Je pense ici à Ankara qui veut s'armer tous azimuts, au mépris des lignes de forces géopolitiques, en achetant des F-35 dernier cri, des avions de chasse copiés sur les Tempest britanniques, avoir des batteries antimissiles américains Patriot sur son sol tout en désirant acheter le système S-400 russe...

Un facteur mentionné dans l'article de FranceInfo qui permet de peut-être mieux comprendre cette complaisance est le fait qu'en Afghanistan, les talibans sont parvenus à la longue à pratiquement défaire le gouvernement de Kaboul et la coalition militaire internationale qui le soutient. Le Qatar s'est placé depuis plusieurs années comme le médiateur dans les négociations liées à ce conflit. Or les Etats-Unis vont avoir besoin de la précieuse entremise de Doha pour quitter définitivement le sol afghan sans trop perdre la face et s'assurer que le possible gouvernement taliban à venir sera toujours hostile aux intérêts chinois, russes et iraniens.
 
Un autre facteur est la présence d'armes nucléaires sur le sol turc, dans la base étatsunienne d'Incirlik, des bombes qui peuvent facilement tomber dans l'escarcelle d'Erdogan, si ce n'est pas déjà le cas dans la pratique.
  • Quelle est la réaction des deux grandes nations au cœur de l'Union européenne, ce mal nommé moteur franco-allemand ?
La France, pourtant en proie aux difficultés sur de nombreux plans, semble s'être ressaisie devant les agissements des Frères musulmans. Ainsi durant l'élection présidentielle 2017, le parti d'opposition de Marine Le Pen, vaincu par Emmanuel Macron, était tourné en dérision par les médias dominants et xénolâtres parce que le Rassemblement national dénonçait l'infiltration qatarie en France. Or aujourd'hui le même Emmanuel Macron s'érige comme soutien ferme de l'Arabie saoudite contre le Qatar et de la Grèce et Chypre contre la Turquie. C'est un net progrès en comparaison avec Nicolas Sarkozy qui engageait ses forces en Libye pour mettre au pouvoir les ultra-islamistes en Libye, aux côtés de David Cameron, ou en comparaison avec François Hollande, qui continuait en Syrie cette même désastreuse politique de soutien aux djihadistes agités par le dit "Printemps arabe".
 

Turkish-German-Relations-Flags-480x320.jpg

L'Allemagne, décrite comme la grande gagnante de la construction européenne, est complètement silencieuse par rapport à ce qui se passe à l'est de la Méditerrannée. Tout au plus elle continue de faire payer à l'UE des montants faramineux à verser à la Turquie pour qu'Erdogan au mieux ne gère pas la question des migrants afro-asiatiques, ou en fait l'alimente à son avantage pour provoquer la Grèce, comme en janvier-février de cette année... Peut-être serait-il logique que l'Allemagne, cette nation largement désarmée et culpabilisée pour les guerres intra-européennes du début du XXE siècle, et jusqu'à hier occupée par une grande force armée étatsunienne, fasse profil bas ? Mais elle s'est récemment permise de vitupérer contre la Russie à cause de l'étrange affaire de l'empoisonnement d'Alexeï Navalny et contre la Biélorussie de Loukachenko. Alors que la République fédérale allemande est appelée à jouer un rôle de premier plan sur ce continent et qu'elle tient la présidence du Conseil européen, ses dirigeants malhabiles s'occupent avant tout à saborder leur propre politique énergétique et industrielle en remettant en cause le projet de gazoduc Nord-Stream 2 et à susciter la perplexité de ses partenaires européens en Méditerranée en traitant la Turquie qui n'est pourtant que candidate (au point mort) à l'UE sur un pied d'égalité avec la Grèce et Chypre.
 
Conclusions :
1) les relations internationales sont un beau merdier mais il en a probablement toujours été ainsi et il sera probablement toujours.
 
2) à l'heure où la Cour de Justice de l'Union européenne est incapable de se prononcer sur si l'abattage cruel du bétail à la mode des cultes mahométan et juif peut être interdit, il est impératif que les Européens qui ne veulent pas vivre sous la coupe d'un islam conquérant gagnent au moins la pugnacité des guérilléros talibans, l'habileté rhétorique des journalistes d'al-Jazeera et la ruse des maniganceurs servant le Grand Israël. Je le dis sans ironie et sans mépris. Nous ne sommes pas supérieurs à ces bédouins et à ces macchabées si nous n'avons pas la volonté de les circonscrire là où ils appartiennent : dans leurs tentes et leurs cavernes du désert arabique. Si nous désirons vraiment que nos enfants soient forcés de voiler leurs fillettes, à circoncire leurs fils et de plier l'échine devant La Mecque cinq fois par jour, nous pouvons continuer comme nous le faisons actuellement : nous gaver de productions stupides et subversives sur Netflix, réfléchir à comment "dégenrer" et "décoloniser" nos habitudes et remplacer la voiture par des vélos électriques alimentés par des éoliennes sur des réseaux électriques devenus défaillants.